10-50 jaar-oude stukken; 27 landen hebben de openbaarheid nog niet geregeld en in 17 landen is voor de inzage van archieven individuele toestemming nodig. De motieven voor de openbaarheid en de beperking daarvan zijn bekend: het publiek heeft recht op volledige inlichtingen, anders ontstaat er wantrouwen. An derzijds maken de veiligheid van de staat en de 'privacy' beperking nodig. Wan neer openbaarheid wordt gegeven aan te jonge stukken loopt men de kans, dat politici voorzichtig worden in hun schriftelijke uitlatingen. Nu reeds is de telefoon de great robbery of history'. In Zweden, waar de toegankelijkheid tot de archie ven het meest vrij is, schijnt reeds een tendens in die richting te zijn. De 50-jaar regel geldt voor conservatief. Deze regel, in Engeland gevolgd, wordt sterk aangevallen. Het onderzoek van vele internationale kwesties wordt bemoei lijkt doordat de Britse archieven gesloten blijven. Het lijkt echter nu te gaan naar een 40-jaar regel. In Canada, waar over dit vraagstuk veel discussie wordt gevoerd overweegt men een termijn van 30 jaar. Bij de oudere archieven liggen de problemen anders. 'Security' en 'privacy' spelen steeds minder een rol, wel de materiële toestand en de ongeordende staat. In Amerika neemt het microfilmen grote vormen aan. De groei van het aantal studenten doet de vraag naar onderwerpen voor dissertaties en scripties sterk toe nemen. Een order van 5000 dollar voor microfilms is heel gewoon. Universiteits bibliotheken schaffen microfilms aan zoals boeken. Bezwaren rijzen tegen dit streven. Verliest men zo niet alle controle? Een vraagstuk dat in de loop vart het congres nog nader werd behandeld. Mr. Hardenberg zet in zijn aanvulling uiteen, hoe bij ons de openbaarheid is geregeld. De 'privacy' moet volgens hem worden ontzien. Daarom is de 50-jaar regel niet zo slecht, mits men serieuze onderzoekers toestemming verleent ook de jongste archieven te raadplegen. Hij pleit verder voor uitbreiding van de mogelijk heden van internationale uitlening en uitwisseling. De toegankelijkheid van private archieven kan worden bevorderd door de aanleg van een centraal register van familiearchieven. De tweede zitting was gewijd aan 'National documentary publication program- ming' Uiteraard heeft het westelijk halfrond belangstelling voor de bronnen van het oosten, in het bijzonder voor het tijdvak sinds de ontdekkingsreizen. Maar ook manuscripten betreffende de Maya's en Azteken bevinden zich in Europa. De meeste documenten berusten in de archieven van de vijf grote koloniale mogend heden. Veel is er reeds overgeschreven en thans kan men microfilmen. Het is een herculische taak alles te publiceren of te microfilmen. Een beroep wordt gedaan op de Unesco om steun te verlenen. In de Verenigde Staten worden grote sommen besteed voor publikatie. Grotere projecten kosten al gauw 35.000 tot 50.000 dollar per jaar en in totaal soms 1 miljoen dollar voor ze gereed zijn. Maar dat is niet meer dan wat een brug of iets dergelijks kost en daarvan worden er jaarlijks een duizendtal gemaakt. Sinds 1963 wordt een groot nationaal programma uitgevoerd, gebaseerd op private filanthropie en openbare fondsen. Daarbij neemt microfil- [90] ming een grote plaats in. Behoort dit tot de taak van de archivaris of van de historicus in het algemeen? De meningen verschillen. In Canada is de 'Champlain Society' bezig op dit terrein. Ook op het oostelijk halfrond is het de vraag wie moet publiceren, de archiefdienst of wetenschappelijke genootschappen met medewerking van archivarissen. Een overzicht volgt in het rapport van hetgeen in verschillende landen wordt gedaan. Geconstateerd wordt een groeiende belangstelling voor moderne en eigen tijd. Moeten fondsen in hun geheel worden gepubliceerd of geselecteerd? Er is geen algemene lijn. Het drukken overheerst nog, want boekwerken zijn gemakkelijker te raadplegen dan microfilms. Drukken is echter duur. Andere methoden als foto-lithografie en offset zijn goed koper. De derde zitting behandelde 'Mier ore production of archives for reference and publication purposes' De motieven voor microfilming zijn verschillend. 1° voor wetenschappelijke aanvragen, dus incidenteel. 2 voor ruimtebesparing, dus gepaard gaande met vernietiging van de originelen. Twee films, een negatief en een positief exemplaar nemen ongeveer ]/i3 in van de ruimte van het origineel. Toch is microfilming nog te duur voor archieven van permanente waarde. De jaarlijkse rente van het kapitaal besteed aan microfilming van een serie overtreft in de regel de jaarlijkse kosten van bewaring in een Federal records center. Lonend is het alleen voor uniform materiaal met lage voorberei- dingskosten en hoge produktie. 3° voor de veiligheid, voor de vorming van schaduwarchieven. 4 voor het behoud van de inhoud van beschadigde of aan slijtage onderhevige stukken. 5° voor publikatie. Microfilmen is goedkoper dan drukken. 6° voor aanvulling van de eigen verzameling met microfilms van elders berusten de stukken. 7° voor andere doeleinden. Men kan b.v. inventarissen, indices en soortgelijke hulpmiddelen microfilmen en verspreiden. Blijkens een in de Verenigde Staten gehouden enquête wordt voor al deze doel einden gefilmd. Bezwaren zijn ook hier de hoge kosten en het gebrek aan personeel. Niet voldoende wordt acht geslagen op het aangeven van/inhoudsopgaven; daar door wordt de bruikbaarheid minder. Wenselijk is het ook meer coördinatie te plegen door het opstellen van een bepaald programma. Het National bureau of standards heeft proeven genomen t.a.v. de houdbaarheid. Het voorlopig rapport van 1936 hield in, dat correct genomen microfilms zijn 'as permanent as the best grade of letterpress printing on the best rag-stock book paper.' De selectie van de fondsen is niet eenvoudig. De National Archives bezitten 900.000 kubieke voet archieven van 1774-1946. Daarvan is 2]/2 gemicrofilmd. Series worden in hun geheel gefilmd; selectie is tijdrovend en subjectief. In de af gelopen tien jaren hebben de National Archives 13 miljoen sheets gemicrofilmd [91]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1967 | | pagina 49