maar ook bibliotheken, musea en archiefbewaarplaatsen en legde de verkregen
gegevens vast in het kaartsysteem van het centraal register van familiearchieven.
Lang niet alle archieven zijn geïnventariseerd of geordend. Belangstellende familie
leden, die over zeer nuttige informatie beschikken, zouden daaraan iets kunnen
doen en voor hen geeft mevr. Polak enige waarschuwingen, aansporingen en aan
wijzingen voor een eerste ordening in het eerste nummer van de Mededelingen
van het centraal register van familiearchieven. Het ligt in haar bedoeling deze
richtlijnen in meer uitgewerkte vorm afzonderlijk te publiceren. Wellicht zou er
ook op één zaterdagochtend in de maand in Utrecht een cursus over deze vraag
stukken gegeven kunnen worden.
Andere archieven
De Stichting historisch boerderijonderzoek, op wier belangrijk documentatiewerk
in Nederlands Archievenblad 1964, blz. 142-143, de aandacht werd gevestigd, kon
blijkens het jaarverslag over 1965 haar verzamelingen weer aanzienlijk uitbreiden,
zodat het kaartsysteem thans naar 1625 opmetingen verwijst. Het eigen tekenin
genarchief omvat 688 stuks in originali of in lichtdruk. Het fotobestand is nu
27.623 stuks. De eerste aflevering (1960-1963) van de Voorlopige bibliografie
historisch boerderijonderzoek, samengesteld door B. Wander, kwam van de pers.
Ook in 1965 troffen we bij degenen, die contact met de Stichting hadden, enigen
onzer collega's aan.
Commissies
Voor de verslagen over 1965 van de Algemene classificatiecommissie voor de
overheidsdocumentatie (ACCO) en de Permanente commissie post- en archiefzaken
bij de rijksadministratie (PCPAZ) verwijzen wij kortheidshalve naar de juli- en
oktoberafleveringen 1966 van Overheidsdocumentatie (20e jaargang nrs. 7 en 10)
waarin zij vrijwel in extenso werden opgenomen. In het bijzonder vragen wij daar
bij de aandacht voor het in het ACCO-verslag omtrent indelingsprincipe en de
archiefordening en de universele decimale classificatie opgemerkte.
Het bij een archief van een overheidsinstelling gewoonlijk gemaakte onderscheid
in een onderdeel 'organisatie en personeel' en een onderdeel 'taak' leidt tot een
verschillend eindresultaat al naar gelang verschil wordt gemaakt naar het gezichts
punt van de overheid in het algemeen of van de archiefvormende instelling in het
bijzonder. Volgens de eerste methode worden de activiteiten van de archiefvormen
de instellingen onderscheiden in die, welke gericht zijn op de instelling zelf en die,
welke voortvloeien uit de opdracht aan de instelling. Volgens de tweede methode
worden de activiteiten onderscheiden in die, welke gericht zijn op de overheid als
zodanig en die, welke gericht zijn op de burgers. Na uitvoerig beraad was de meer
derheid van de classificatiecommissie van mening, dat aan de eerste methode de
voorkeur gegeven dient te worden. Deze tweedeling, welke voortvloeit uit de func
ties van de archiefvormende instelling, blijft zodoende verbonden aan de twee
deling, zoals die voorkomt in de moderne archiefclassificatieschema's.
[86]
De commissie is voorts tot de overtuiging gekomen, dat door het gevaar van
de vereenzelving van archiefordening en archiefclassificatie de brochure 'De
archiefordening en de UDC' onvoldoende inzicht geeft in de wijze, waarop de
UDC bruikbaar gemaakt kan worden voor de archiefclassificatie. Op grond hier
van en op grond van de overweging, dat het gewenst werd geacht meer inzicht
te geven in haar werk, besloot de classificatiecommissie aan het eind van het
verslagjaar in ruimere kring overleg te plegen over de publicatie, die dat inzicht
wel geeft. Het voornemen bestaat daarbij uit te gaan van de standaardcode, als
totaliteit van alle door de commissie gunstig beoordeelde archiefcodes.
Uit het verslag van de PCPAZ stippen wij aan, dat subcommissies werden in
gesteld voor het doen van een onderzoek naar de mogelijkheid van een uniform
typevoorschrift voor alle departementen en voor de inventarisering en vaststelling
van termen, die in gebruik zijn bij de onderdelen post- en archiefzaken bij de
rijksadministratie. Het grootste deel van het verslag is gewijd aan microfotografie
en vernietiging van archiefstukken. Als oplossing van het vraagstuk van het ruimte
gebrek wordt een systematische en doorlopende vernietiging primair gesteld. Voor
afgesloten archiefgedeelten komt verfilming eventueel in aanmerking. Voor de
toegankelijkheid van het filmarchief moeten de bestaande archiefingangen ge
bruikt kunnen worden. Voor de afwerking van het belichte filmmateriaal beveelt
de commissie een centraal orgaan aan.
Buitenlandse archieven
Das Bundesarchiv Koblenz. Eberhard von Vietsch en Wolfgang Kohte schreven
een overzicht van de totstandkoming, de taak, de indeling en het gebruik van dit
centrale archief van West-Duitsland. Het werd opgericht bij besluit van het bonds-
kabinet van 24 maart 1950 en begon zijn werkzaamheden op 1 juni 1952. In Bonn
was geen ruimte voor een archiefgebouw te vinden, zelf in Koblenz bouwen was
te duur en daarom werd het Bundesarchiv huurder van een in 1958-1961 door de
Provinzial-Feuerversicherungsanstalten der Rheinprovinz aldaar opgetrokken ge
bouw dat qua stijl doet denken aan het Amsterdamse Havengebouw. In Koblenz
worden de archieven der bondsregering en haar voorgangers de Noordduitse Bond
en het Rijk van 1871 opgenomen, voor zover die laatste niet in Potsdam in Oost-
duitse hand zijn. In Frankfurt is een Aussenstelle, die de historische basis bevat
van het Bundesarchiv, t.w. bescheiden betreffende het Duitse Rijk vóór 1806,1 de
Duitse Bond 1815-1866 en de Nationale Vergadering van 1848. De omvangrijke
militaire archieven worden deels bewaard in de Aussenstelle Kornelimünster bij
Aken. In Bad Godesberg is in de nabijheid van de ministeries een tussendepot
ingericht, waar de moderne archieven kunnen worden opgevangen en behandeld,
alvorens zij een definitieve plaats in een der archiefbewaarplaatsen krijgen. De
grote omvang der militaire archieven en de verdeling van Duitsland brengen mee,
1 Dit zijn in hoofdzaak de registers van het Reichskammergericht in Wetzlar, waarvan
de processtukken in de 19e en 20e eeuw over de landen en provincies werden verdeeld.
De archivalia van de Reichshofrat en het Reichserzkanzleramt berusten in het Haus-,
Hof- und Staatsarchiv in Wenen.
[87]