Meer op archiefgebied brengt ons Solange Vervaeck met enige mededelingen
over en uit het door haar geïnventariseerde archief van de commanditaire ven
nootschap Walter Barth en Co, dat bewaard wordt op het Algemeen Rijksarchief
te Brussel en talrijke documenten bevat, die van belang zijn voor de sociaal-
economische geschiedenis van het begin van de 20e eeuw. Het bankiershuis Barth
was via de Societé beige d Alimentation geïnteresseerd in de invoer van bevroren
vlees uit Argentinië. C. Lemaire publiceert uit het Henry van de Velde Archief
in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel de passage uit Van de Veldes Memoires,
die betrekking heeft op zijn contact met August Vermeijlen bij de oprichting
van het tijdschrift 'Van Nu en Straks'. In de Kroniek van het Archief wordt
ruimschoots aandacht besteed aan de zesde Brabantse archivarissendag te Bergen
op Zoom op 18 en 19 september 1964'. Bij de boekbesprekingen wordt de in
het Nederlands Archievenblad door drs. C. Dekker besproken Inventaire des ar
chives de la familie Overschie de Neeryssche van E. Lejour2 behandeld door
Cécile Douxchamps-Lefèvre.
R. Wellens opent aflevering 2 met L'hospice de Saint-Charles Borromée a Froid-
mont, notice historique et inventaire des archives. Het archief van deze inrich
ting voor geestelijk gestoorden berust in het Rijksarchief te Doornik. Gaspard de
Vleeschouwer, pastoor van Froidmont, stichtte het hospitaal in 1676 en het be
staat nog. In het archief, dat slechts ten dele bewaard bleef, bevinden zich uit
voerige gegevens aangaande de patiënten van 1890 tot 1946, tot welk jaar het
archief werd overgebracht. Enige voor de geschiedenis van de instelling bijzon
der belangrijke stukken werden in extenso als bijlagen opgenomen. F. Remy
beschrijft leven en werk van abbé Jean-Baptiste Chevalier (1722-1801), laatste
bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek onder het ancien régime (1772-
1794). E. Vandewoude behandelt het rapport dat de marineofficier Edmond
F. Z. Pougm in 1862 aan Leopold I uitbracht over Guatemala en Costa-Rica.
Mejuffrouw M. Th. Lenger liet de inleiding afdrukken, die zij op het rechts
historische congres in Leeuwarden in mei 1965 hield over de in 1879 door de
bibliothecaris van de Gentse Universiteit Ferdinand van der Haeghen opgerichte
Bibhotheca Belgica, een bibliografisch werk, dat nu 25 delen telt. A. Bruyère
geeft een resumé van het ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Salty-
kov-Scedrin bibliotheek te Leningrad verschenen gedenkboek. Ook hoofdzakelijk
voor bibliothecarissen van belang is het artikel van Elisabeth Sauvenier-Goffin
over moderne methoden van documentatie in de universiteitsbibliotheken. A.
Cosemans schreef een In Memoriam voor dr. René Boumans (1924-1965), ad
junct-conservator aan het Rijksarchief te Antwerpen.
J. H. v. d. HO
Deel XLIII (1966) van het Poolse Archeion telt 322 bladzijden. De Engelse sa
menvatting stelt ons in staat er het volgende uit over te nemen.
1 Ned. Archievenblad 1964, blz. 114.
Idem blz. 161.
[58]
M. Pestkowska maakt enige opmerkingen over de samenstelling van archiefinven
tarissen en wijst daarbij op de fouten die bij het schrijven van de inleiding of bij
het maken van de inventaris zelf in haar land nog al eens gemaakt worden. --
M. Lewandowska, B. Szydlowska en M. Tarakanowska vertellen over de door hen
bij hun ordeningsarbeid aan de naoorlogse Warschause archieven gevolgde werk
methode. Zij beschrijven deze tot in details, maar leggen er de nadruk op dat
hun werk een experimenteel karakter heeft. T. Grygier gaat in op het nut van
de bij de overbrenging van archivalia van de administraties naar de archiefdien
sten gemaakte staten van stukken als voorlopige archiefinventarissen, zulks naar
aanleiding van de praktijk in het staatsarchief van Olsztyn. J. Jaros behandelt
het toezicht van de archivarissen op het beheer van de lopende archieven door
de administratie. Hij waarschuwt tegen beïnvloeding van de werkwijze der be-
heerseenheden door de toezichthoudende archivaris. A. Tomczak geeft een
schets van de geschiedenis van het Poolse archiefwezen en zijn huidige taken.
R. Sczepaniak schetst de geschiedenis van het archief van de stad Kalisz, dat
voor de eerste wereldoorlog beroemd was om zijn waardevolle verzameling van
administratieve en juridische bescheiden sedert de 13de eeuw. In 1914 werd deze
belangrijke collectie vrijwel geheel door brand verwoest. Het huidige archief van
Kalisz is een afdeling van het Posense staatsarchief en bevat hoofdzakelijk stuk
ken uit de 19de en de 20ste eeuw. Cz. Skopowski publiceert vier tabellen met
gegevens omtrent bescheiden van bestuurslichamen in de streek rond Posen.
P. Bankowski stelde een overzicht samen van door hem in de archieven van
Grodno en Minsk in de Sovjet Unie gevonden archiefstukken, die van betekenis
zijn voor de genealogie van de uit kleine Poolse adel voortgekomen belangrijkste
Poolse dichter Adam Mickiewicz (1798-1855), wiens in Parijs geschreven mees
terwerk Pan Tadeusz een landelijk epos is over het leven van de adel in zijn ge
boortestreek. Een 17-tal afbeeldingen van 18de en begin 19de eeuwse documen
ten zijn aan Bankowkis bijdrage toegevoegd. H. Rappaport strekte zijn on
derzoekingen ook tot Russische archieven uit en vond in Moskou materiaal over
de Pools-Russische betrekkingen in de tweede helft van de 18de en in de 19de
eeuw. J. Jankowska herdenkt een jaar na diens dood dr. Jozef Stojanowski
(1884-1964). Hij was in 1918 de organisator van het Poolse archiefwezen en be
kleedde daarin gedurende meer dan dertig jaar leidende functies. Van groot be
lang waren zijn bemoeiingen om ter uitvoering van het in het verdrag van Ver
sailles bepaalde Poolse archivalia te verkrijgen van Pruisen, Oostenrijk en Tsje-
choslowakije. Een foto van de Poolse delegatie naar Berlijn in 1925, waarvan
dr. Stojanowski deel uitmaakte, en zijn portret illustreren dit artikel. M. Motas
beschrijft de geschiedenis van de organisatie van de kanselarij van het Poolse mi
nisterie van Binnenlandse Zaken van 1918 tot 1931. M. Cyganski bestudeer
de het archief van de Gestapo in Lodz over de periode 1939-1944 en schildert de
organisatie en de werkwijze van deze geheime politie. A. Kielbicka behandelt
de laatste periode in het bestaan van de Krakause kamer van nijverheid en han
del (1945-1951), zulks in aansluiting aan de bijdragen van H. Dobrowolski en H.
Kapiszewski in de vorige aflevering van Archeion. Nationalisatie van de particu-
[59]