Contemporaine geschiedschrijving in Rotterdam
De oud-burgemeester van Rotterdam, mr. G. E. van Walsum, was en is een er
varen magistraat, met visie en ideeën. Zo iemand moest wel de geestelijke vader
worden van enkele nieuwe denkbeelden op het terrein van het bestuur der ge
meenten.
Een ervan was, dat in het gebied rondom de Nieuwe Waterweg een orgaan in
het leven diende te worden geroepen, dat boven de verschillende gemeenten stond
en dat de gemeenschappelijke belangen van die gemeenten zelfstandig zou kun
nen behartigen.
Dit geesteskind van mr. Van Walsum werd, na een moeilijke bevalling, in no
vember 1964 het openbaar lichaam Rijnmond.
Een ander denkbeeld van mr. Van Walsum, zij het van wat minder importantie,
was, dat het wenselijk ware het verloop en de ontwikkeling van belangrijke zaken,
die bij het gemeentebestuur van Rotterdam aanhangig waren of nog niet zo lang
geleden aanhangig waren geweest, vast te leggen en te beschrijven.
Dit geesteskind van mr. Van Walsum werd de contemporaine geschiedschrijving
van Rotterdam, met de uitvoering waarvan, na overleg met de archivaris, het
gemeentearchief werd belast. Aan schrijver dezes werd in november 1963 op
gedragen deze taak te realiseren.
Het mag bekend worden verondersteld, dat mr. Van Walsum de toekomst van
Rijnmond al spoedig somber is gaan inzien. Hij vindt, dat aan Rijnmond vlak
voor en tijdens de geboorte door allerlei andere autoriteiten te veel is gedokterd
en dat Rijnmond nu eigenlijk een misbaksel is geworden, heel iets anders dan hij
er zich tijdens de conceptie van had voorgesteld!
Over de toekomst van de contemporaine geschiedschrijving heeft mr. Van Walsum
zich in zijn laatste Nieuwjaarsrede voor de gemeenteraad van Rotterdam, gehou
den op 7 januari 1965, heel wat hoopvoller uitgelaten:
de contemporaine geschiedschrijving, die door het gemeentearchief is ter
hand genomen en waarvan ik, ook voor de bestuurspractijk, veel verwacht'.
Dit geeft mij de moed om aan het verzoek, iets mede te delen over de opzet van
deze geschiedschrijving en de wijze waarop ze in Rotterdam plaats vindt, te vol
doen.
Allereerst de vraag: wat verstaan wij onder contemporaine geschiedschrijving?
Globaal genomen is dat: het beschrijven van de geschiedenis van de tijd waarin
wij leven. Die tijd eindigt bij wijze van spreken vandaag; maar wanneer begint ze?
Op gronden van utiliteit heb ik hiervoor, voor wat betreft Rotterdam, genomen
t 50]
7 mei 1945, de dag waarop de in de oorlog afgezette burgemeester mr. P. J. Oud
weer in vrijheid als burgemeester kon gaan optreden.
Waarom werd contemporaine geschiedschrijving in Rotterdam nu wenselijk Be
oordeeld? 6
Om dit te begrijpen bedenke men, dat de samenstelling van iedere gemeenteraad
m de loop der jaren verandert. Regelmatig vallen raadsleden af en worden dan
vervangen door nieuwe. Ook de wethouders zijn niet steeds dezelfde. Zelfs bur
gemeesters komen en gaan; Rotterdam b.v. zag sinds 1938 de heren Oud, Van
Walsum en thans Thomassen.
Wat gezien over een periode van de laatste tien of twintig jaar in iedere
gemeenteraad en in ieder college van b. en w. ontbreekt, is: continuïteit.
En wat bij nieuwe raadsleden, wethouders en burgemeesters veelal ontbreekt, is:
feitelijke kennis van wat in de afgelopen jaren is gebeurd, en waarom het zo is
gebeurd.
Dat gebrek aan kennis kan men die nieuwelingen niet kwalijk nemen. Zouden zij
zich over een bepaald onderwerp snel en zo volledig mogelijk willen oriënteren
en nagaan wat daarover is gezegd of geschreven, dan zouden zij komen te staan
voor een bijzonder tijdrovende opgaaf: in de loop der jaren zijn wel vele redevoe
ringen en stukken aan dat onderwerp gewijd, maar waar zijn ze te vinden? Ze
liggen met bij elkaar; dikwijls kent de nieuweling trouwens zelfs hun bestaan
met eens.
Raadsleden, wethouders en burgemeesters die al vele jaren zitting hebben kam
pen, als ze omtrent een bepaald onderwerp snel iets moeten opzoeken met een
soortgelijke moeilijkheid. Ze weten wel, dat er over dat onderwerp bij de een
of andere gelegenheid (maar bij welke was dat ook weer?) iets is gezegd of ge
schreven, maar wanneer was dat? En waar vinden ze dat zo gauw?
Zoals oud-burgemeester Van Walsum, destijds nog in functie, mij zeide:
Het is me wel gebeurd, dat ik over tien minuten zou worden opgebeld over een
bepaald onderwerp en dat ik toen ter oriëntatie een stuk of tien dossiers op mijn
tafel kreeg; zoek dat dan maar eens even snel uit!'
De oplossing, hoe in deze leemte te voorzien, lag voor de hand: breng alles, wat
over een bepaald onderwerp de afgelopen jaren in de gemeenteraad is gezegd of
door het college van b. en w. is geschreven, samen in één overzicht en geef
daarin een korte beschrijving van wat is gezegd resp. geschreven, met de vind
plaats en met een uitgebreid zaken- en personenregister.
Op deze wijze kwamen in Rotterdam tot dusver drie overzichten tot stand na
melijk:
a een overzicht van de bemoeiingen van het college van b. en w. en de gemeen
teraad met de totstandkoming en ontwikkeling van de havens en industrieterrei
nen in het Botlekgebied, in de periode 1945 tot 7 november 1957 (dat is tót de
dag waarop het plan-Europoort bekend werd gemaakt);
b idem van de havens en industriegebieden in het Botlekgebied na 7 novem
ber 1957;
[51]