Bestond er destijds, zowel bij de invoering der inspectie ais toen net ging over de aanstelling van een inspecterende en tevens adviserende functionaris, vooral gelet op de medewerking van de vergadering van hoofden van dienst in deze din gen, al reden de toekomst met zeker vertrouwen tegemoet te zien, nu, na bijna vier jaar, kan worden vastgesteld dat de praktijk bij de verwachtingen niet is ten achter gebleven. Natuurlijk is ook hier, hoe positief men in het algemeen ook reageerde, van een zekere aanlooptijd en van een bepaalde verkenning over-en- weer, sprake geweest. Zo meende men, om een voorbeeld te noemen, in het be gin bij een enkele dienst of onderdeel daarvan, nog wel eens dat het bij een be zoek van iemand van het gemeentearchief slechts te doen kon zijn om de op de zolder of in de kelder berustende stukken. Intussen hebben echter ook deze met de verzorging der archieven belaste ambtenaren begrepen, dat de Rotterdamse archivaris evenzeer belangstelling heeft voor de stukken die zich nog in het ad- ministratielokaal bevinden. Al met al mag gezegd worden dat op dit moment de tussenkomst van de archi varis volledig is geaccepteerd, in die zin, dat de bezoeken zo ervaren we het althans van onze kant over het algemeen prettig verlopen, terwijl de daar bij zonodig gegeven aanwijzingen ter harte worden genomen. Maar ook omge keerd, dus los van de inspectie, weet men steeds beter het gemeentearchief te vinden, wanneer men problemen heeft, hetzij omtrent inschrijving of ordening en wat daarmee samenhangt, hetzij omtrent de materiële verzorging, dan wel met betrekking tot de vernietiging der stukken. Wat dit laatste, de vernietiging, betreft, kan nog worden vermeld dat thans in samenwerking met het gemeentearchief voor de meeste grotere diensten eigen vernietigingslijsten zijn opgesteld. Omdat deze eigen lijsten heel wat uitbreidingen ten opzichte van de ministeriële lijst van 1948 bevatten, is daarop ministeriële goedkeuring aangevraagd en soms na enige toelichting dezerzijds verkregen. Het behoeft geen betoog dat het samenstellen van deze eigen lijsten, vooral waar het de hiervoor bedoelde aanvullingen betreft, veel overleg eist en bedachtzaam heid vraagt. Als een bijzonder moeilijk onderdeel noemen we hier de vernietiging van medische bescheiden, zoals die van geneeskundige diensten en ziekenhuizen, op welk punt de vernietigingsvoorschriften totnutoe ook nog maar heel weinig mogelijkheden of houvast bieden. Ook op het gebied van de bewaarplaatsen is in de afgelopen tijd wel heel wat verbeterd. Om niet in een al te dorre opsomming te vervallen, volstaan we met te vermelden dat bij de diensten en bedrijven gedurende de laatste jaren in totaal 5 ruime, geheel nieuwe en aan alle eisen beantwoordende, bewaarplaatsen werden gebouwd en dat 9 bewaarplaatsen aanmerkelijk zijn verbeterd. Op het programma voor de nabije toekomst staat nog de bouw van 4 nieuwe bewaarplaatsen, terwijl van een paar diensten de bewaarplaatsen nog zullen worden verbeterd. Spraken we al eerder over de gemeentelijke cursus archiefverzorging, bij de kon takten met de diensten en bedrijven ervaart men dat hetgeen op de cursus wordt voorgehouden, in de praktijk zijn nut afwerpt. Mede doordat ondergetekende een groot deel van de lessen verzorgt, is er in de dagelijkse problematiek een beter [40] verstaan van elkander, hetgeen een goede en doelmatige verzorging der archieven slechts ten goede kan komen. Intussen geeft het ook voldoening dat reeds een aan tal personen, dat de eigen cursus heeft doorlopen, de studie met goede resultaten heeft voortgezet bij de S.O.D., van welke laatste studie bij sommigen we gaan hier tevens af op verklaringen van betrokkenen zonder de Rotterdamse cursus vermoedelijk niet zou zijn gekomen. Omdat daarover hierboven niets werd verteld en op dat punt twijfel zou kunnen zijn gerezen, willen we in deze laatste regels nog vermelden, dat in Rotterdam tot op heden geen plaatselijke verordening is vastgesteld omtrent het beheer van de hier bedoelde archieven. Zonder vooruit te lopen op hetgeen in de toekomst kan of zal gaan gebeuren, willen we hier terloops wel opmerken, dat een dergelijke regeling waarvan de vaststelling intussen ook door de nieuwe archiefwet nog niet met zoveel woorden wordt verlangd naar ons gevoelen in principe een voudig kan zijn. Duidelijk is in elk geval, dat opneming in die regeling van be palingen van meer bedrijfseconomische aard, ook consequenties heeft voor wat betreft het toezicht op de uitvoering van die regeling. Wellicht doen we het beste, het er hier maar vast op te houden, dat er in de regelingen plaatselijk wel wat verschil kan zitten. We besluiten deze beknopte uiteenzetting met de mededeling dat, wat Rotterdam aangaat, de ervaringen uit het verleden ons hoopvol stemmen voor de toekomst. H. W. van Veldhuizen [41]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1967 | | pagina 24