over archieven en verzamelingen. Toen vooral na de Tweede Wereldoorlog de buitenlandse archieven nieuwe verzamelingen gingen opbouwen, hielden sommi gen in Nederland deze boot liever wat af, maar aan het eind van de jaren-vijftig ging ook ten onzent een ander geluid klinken. Ik wees erop dat men met name in Duitsland het 'Sammelgut' dermate was gaan beschouwen als integrerend deel van de inhoud van archiefdepots, dat men het rustig, in weerwil van alle archief definities, 'persarchief, fotoarchief, filmarchief of geluidsarchief ging noemen. Dr. Günther von Roden schreef ik durfde het aan deze 'Bedeutungswandel' van het begrip 'archief' te legitimeren door een nieuwe veelomvattender definitie te formuleren, welke het specifieke Sammlungsgut inlijfde bij het Archivgut. En dan volgt deze definitie: Archive sind ihrer Herkunft nach Sammlungen (let wel: verzamelingen!) enz. Ik heb het woord Sammlungen gecursiveerd en ik heb hierop een exclamatie laten volgen, juist om de nadruk te leggen op de onrechtzinnige opvatting van von Roden, een opvatting die niet de mijne is. Niets is ook mij dierbaarder dan het onderscheid archief-verzameling niet te verdoezelen. Maar ik heb er wel begrip voor dat von Roden c.s. zich bij een praktijk aansluiten, die overal opgeld is gaan doen: de praktijk dat archivarissen behalve beheerders van archieven ook beheerders van verzamelingen zijn geworden. Dr. Günther von Roden heeft al leen maar getracht de gezamenlijke materie, waarmee de archivaris-nieuwe stijl zich moet bezighouden, onder één noemer 'archief' te brengen. Dit misbruik nu van de oude term 'archief stuit alle archivarissen van de oude stempel vanzelf sprekend tegen de borst, te meer waar von Roden duidelijk de brui geeft aan het traditionele axioma dat een archief in geen geval vereenzelvigd mag worden met een verzameling! Wat Kuyer mij verder schrijft acht ik zo waardevol, dat ik gaarne enige zin sneden wil aanhalen: Documenteren is toch altijd een secundaire bezigheid ('een belangrijke neven taak' volgens Rogge); de documentatie vormt nooit meer dan een adstructie van, of geeft slechts relief aan datgene wat gekend wordt uit de primaire bron: het archief. Het verzamelen van films, foto's, geluidsbanden, pamfletten, kranteartikelen, dat het karakter heeft van toevalligheid, kan door de archivaris ter hand genomen worden, maar dan niet qualitate qua, niet als archivaris, maar als documentalist. Nu er nergens een Gemeentelijke Dienst voor Historische Documentatie onder een eigen autonoom Hoofd van Dienst bestaat, is de archivaris de man, die voor het aanleggen van dit soort verzamelingen het meest in aanmerking komt; maar hij 'doet dit erbij', het is een 'neventaak'. De betekenis van Rembrandt is alleen maar te kennen uit zijn schilderijen. Maar de gemeentearchivaris van Amsterdam verzamelt geen Rembrandts omdat er een Dienst is die het wèl doet en die dit tot wezenlijke taak heeft, het Rijks museum of, algemener, de musea. Indien grote gemeenten nog eens in de toe komst tot het oprichten van een Dienst voor Historische Documentatie zouden overgaan, zou de archivaris (al zullen sommigen het met bloedend hart doen, [18] hetgeen te begrijpen is) heel zijn verzamelingenbestand moeten overdragen aan zijn nieuw gecreëerde collega. Indien het aanleggen van deze verzamelingen echter tot zijn wezenlijke taak behoorde, zou er van een dergelijke splitsing geen sprake kunnen zijn. Uit de beantwoording van vraag VII blijkt duidelijk dat de meningen niet geheel met elkaar overeenstemmen. De rijksarchivarissen drukken zich voorzichtig uit. De Algemene Rijksarchivaris zegt weliswaar: neem, de overige rijksarchivarissen geven te kennen dat ze niet afkerig staan tegenover het aanleggen van verzame lingen, zij achten het aanleggen ervan zelfs gewenst (als neventaak) maar willen zich beperkingen opleggen op grond van ruimtegebrek20, personeelsgebrek enz., terwijl ook naar voren gebracht wordt dat territoriale beperking geboden is tot het ressort, ambtsgebied van de archivaris en dat de aard der verzamelingen in ver band moet staan met de doelstelling. Een der rijksarchivarissen wil geen verzamelingen aanleggen op die terreinen waarop gemeente- of streekarchivarissen en bibliothecarissen actief zijn ('in het algemeen zijn gemeentearchieven meer op documentatiewerk ingesteld dan rijks archiefdepots')27. Al met al komt uit de enquête naar voren dat gemeente- en streekarchivarissen op een veel uitgebreider schaal verzamelen dan rijksarchivarissen. Vele gemeentear chivarissen beantwoorden vraag VII met ja, hoewel ook zij een open oog hebben voor de geboden beperkingen28. Een der collega's acht dat, zolang de archivaris zich niet begeeft op het gebied van musea en algemene bibliotheken, naar mogelijkheid en wenselijkheid verza meld kan worden, mits de historische doelstelling niet uit het oog wordt verloren29. Een andere collega verzucht dat 'aangezien van een gemeente archivaris tegen woordig veel meer dan zuiver archiefbeheer wordt verwacht, hij wel verzamelingen moet aanleggen, voor informatie en educatie™. Blijkbaar zijn ook die collega's minder geporteerd voor het brengen van onzuivere bestanddelen binnen de archie ven, die ervan uitgaan dat verzamelen eventueel een taak is bij ontstentenis van een plaatselijk museum of plaatselijke bewaarbibliotheek87 of de taakstelling laten afhangen van het feit of zich geen andere instantie over een of meer onderdelen ontfermt. Als iemand het maar doet!32. Van een gelijke gezindheid geven de volgende opvatingen blijk: In een kleinere 26 Rijksarchivarissen in Drente, Noord-Holland, Overijssel. 27 Rijksarchivaris in Noord-Brabant d.d. 3 mei 1966. 28 Bv. G.A. Amsterdam (beperking tot bibliotheek en top.-hist. atlas); G.A. Delft (idem), G.A. 's-Gravenhage (voor zover de verzamelingen beantwoorden aan het doel als aanvullend materiaal, documentatie); G.A. Hoorn (voor zover de verzamelingen het karakter hebben van bibliotheek zoals dit begrip in archivariskring wordt gehanteerd) -H G.A. Amersfoort. 30 G.A. Gouda. 31 G.A. Deventer, Schoonhoven (tevens bibliothecaris/museumdirecteur). 32 G.A. Leeuwarden (tevens bibliothecaris). [19]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1967 | | pagina 13