jaren vijftig is een zeitgeschichtliche Abteilung tot ontwikkeling gekomen waar
toe thans behoren:
1 Verordeningen enz.
2 Kranteknipsels en kranten.
3 Kaarten, plannen, bouwtekeningen.
4 Foto's (ingedeeld naar onderwerpen: Altstadt, voorsteden, parken enz., sociale
instellingen, culturele instellingen, industrie, werf, wederopbouw, arbeidersbewe
ging, stadsgeschiedenis vóór en na 1945, portretten) positieven, negatieven dia
positieven.
5 °r"kwerken Ongedeeld naar onderwerpen: Raad, partijwezen en maatschap-
pe ijk leven, economie en handel, bouwnijverheid, verkeer, gezondheidswezen
cultuur en opvoeding, sport).
6 Flugblatter.
7 Plakate.
8 Theaterarchiv (affiches, programma's, recencies, toneelfoto's).
Tontrager ('30° geluidsbanden met toespraken van gasten, o.a. Grotewohl en
Mikojan; gesprekken met veteranen uit de arbeidersbeweging enz.)
Frankfurt am Main2S.
1 Nachlasssammlung (betreft 'Archivgut' en is dus geen verzameling in de
eigenlijke zin). 6
2 Nachnchten uber Frankfurter Persönlichkeiten (kranteknipsels, fotocopieën
levensschetsen enz. per persoon in mappen).
3 Sachbetreffe. In mappen worden gegevens bijeengebracht, welke betrekking
hebben op tal van onderwerpen (straten, huizen, bruggen, kerken, verenigingen
economie, verkeer enz.).
4 Autographen.
5 Chroniken.
6 Manuskripte.
7 Bildersammlung. Vooral foto's en reproducties met als uitgangspunt 4000 fo
to's van de verwoeste stad. Thans ca 25.000 topografische foto's met daarnaast
Zeitbilder (persfoto's) en portretten.
8 Kartensammlung.
9 Plakatsammlung (hiervoor bestaan plannen).
10 Drucksachen. (80 Amtsdrucksachen, 150 Veröffentlichungen der Wirtschaft,
60 Kirchenblatter, 120 Vereinsmitteilungen, 60 Schulberichte enz. gezamenliik
meer dan 500 periodieken verder gebonden dagbladen).
11 Tontrager en Filme zijn nog gering in aantal.
Onderzoek in Nederland
Het leek mij van belang om aan de beheerders van de archiefbewaarplaatsen van
de overheid een lijst met vragen toe te zenden betreffende de verzamelingen, welke
23 Wolfgang Klötzer, a.w.
[16]
zich eventueel in de onder hun beheer gestelde archiefbewaarplaatsen bevinden.
Op deze wijze zou een overzicht verkregen kunnen worden van wat met name
de Nederlandse archieven in dit opzicht doen.
Voor het eerst ging mijn verzoek om de gestelde vragen te beantwoorden uit op
29 oktober 1965. Van vele collega's kreeg ik spoedig de gevraagde gegevens; na
nogmaals op 21 april en op 10 juni 1966 een aantal nalatigen te hebben aange
schreven, was het resultaat dat de enquête beantwoord is door 11 rijksarchivaris
sen, 47 gemeentearchivarissen, 11 streekarchivarissen en 10 beheerders van ar
chieven van waterschappen.
Ik stel het zeer op prijs dat velen zich veel moeite en tijd getroost hebben om zo
nauwkeurig mogelijk aan mijn verzoek te voldoen. Enigen ontbrak het helaas aan
tijd. Dat is jammer omdat de waarde van de uitkomst van een enquête minder
is naarmate meerderen hun medewerking eraan onthouden hebben. In het alge
meen mag ik evenwel in dit opzicht tevreden zijn, weliswaar in het besef dat de
kwaliteit van alle antwoorden niet gelijk is.
In sommige gevallen ontving ik van de inzenders een nadere toelichting of zeer
behartenswaardige opmerkingen.
Wezenlijke taak?
In de gemeentearchivaris van 's-Hertogenbosch, drs. P. Th. J. Kuyer, riep de for
mulering van vraag VII (Bent u van oordeel dat het aanleggen van verzamelingen
tot de wezenlijke taak van de archivaris behoort? Zo ja, moet de archivaris zich
dan beperken tot het aanleggen van bepaalde verzamelingeneen spontaan verzet
°P24: H|j oordeelt: Het verzamelen behoort m.i. niet tot de wezenlijke taak van
de archivaris enkel en alleen omdat een archief, hét object van zijn veelzijdige zorg,
geen verzameling is, maar een historisch bepaald geheel met een eigen structuur,'
een éénmalig gegeven, een individu, waaraan niets kan worden toegevoegd of ont
nomen. En hij vervolgt: Wij zijn toch allemaal doordrongen van het onder
scheid tussen een archief en een verzameling, tussen een inventaris en een cata
logus. Maar waarom zouden wij dan een terminologie kiezen die het behoud van
het juiste inzicht in gevaar kan brengen, niet bij de oude getrouwen, maar mis
schien wel bij de aankomende archiefgeneratie? Dr. Günther von Roden is al zó
ver dat hij durft zeggen: 'Archive sind ihrer Herkunft nach Sammlungen
En je citeert hem, zo meen ik te mogen concluderen, met instemming: '(let wel:
verzamelingen!)'25.
Het spijt mij, dat hier sprake is van een misverstand. In mijn artikel 'Archief en
documentatie' heb ik inderdaad de vraag gesteld of het verzamelen een ambtelijke
taak van de archivaris is. Tevoren had ik evenwel nadrukkelijk gesteld: Een
archief mag geen verzameling zijn, in de practijk heeft de archivaris wel reeds
tientallen jaren met verzamelingen te maken. Hij verzamelt handschriften, boeken,
kranten, tekeningen. Het zijn rasechte collectiesEn ook verder spreek ik
24 Brief d.d. 20 juni 1966.
25 N.A.B. 1965, blz. 141.
[17]