1958 kent de Schweizerische Vereinigung für Dokumentation een studiegroep, die
o.a. een kaartsysteem over de Zwitserse bedrijfsarchieven samenstelt. Voor de
overige referaten moge kortheidshalve naar Der Archivar, kolommen 385-390
worden verwezen.
Min of meer aansluitend bij het in aflevering 2/3 over archiefopleidingen ver
melde, behandelen G. v. Roden: Erster Lehrgang für Kommunalarchivare des ge-
hobenen Dienstes des Landes Nordrhein-Westfalen in Duisburg en W. B. Blisz:
Einstellung, Ausbildung und Einsatz des gehobenen Archivdienstes. P. Sauer,
Dokumentation der jüdischen Schicksale 1933-1945 in Baden-Wiirttemberg, geeft
een overzicht van wat er sinds 1962 wordt gedaan om de lotgevallen van de 30.000
Joden, die in 1933 in Baden-Wiirttemberg leefden, vast te leggen. De laatste
drie artikelen betreffen technische kwesties: Probleme der Sicherungsverfilmung
door Thomas Trumpp; Die zentrale Verfilmungs- und Restaurierungsstelle des
Landes Niedersachsen beim Staatsarchiv in Bückeburg door H. Lathwesen, W.
Siegfried en J. Hofmann en Zur Restaurierung von Katasterkarten door H. Wal-
lenius en L. Ritterpusch. Bij de bibliografie komt Nederland aan de beurt met
een door N. M. Japikse verzorgd overzicht van ongeveer 120 nummers.
J. H. v. d. HO
Dl. XLi (1964) van het Poolse Archeion staat in het teken van de viering van
het twintigjarig bestaan van de Poolse Volksrepubliek. In twaalf korte artikelen
wordt een overzicht gegeven van de werkzaamheden van de Poolse archieven in
deze twintig jaar. De Engelse samenvatting van de ruim 450 bladzijden tellende
aflevering is korter dan anders, net iets meer dan twee pagina's. De artikelen
over archiefproblemen beginnen met die van Irena Radtke en W. Zysko over
moderne archieven in de bewaarplaatsen van Posen en Lublin. G. Paszkowski
schreef over geluidsdocumentatie in archieven. Over de handschriftenverzame
ling van de 18e eeuwse archivaris en verzamelaar S. B. Klose uit Breslau (Wroclaw)
schrijft J. Paslawska. Zij omvat hoofdzakelijk afschriften van Silezische docu
menten van de 13e tot de 18e eeuw. H. Rappaport geeft een lijst van ongeveer
500 op de geschiedenis van Polen sedert het eind van de 18e eeuw betrekking heb
bende bescheiden in het staatsarchief te Moskou, door hem met een collega uit
Lodz in 1961 opgesteld. In het Militair Archief te Warschau berust het mate
riaal over de Duitse bezetting van Polen in de tweede wereldoorlog, dat besproken
wordt door B. Woszczynski. A. Janowski behandelt de archieven van de Poolse
Arbeiders Partij. L. Teter leverde een bijdrage over het Militair Archief in
Warschau en J. Zeglicki deed zo over het archief van het Centraal Bureau voor
de Statistiek in dezelfde stad. H. Kisiel, A. Deren en M. Motas ontleenden hun
stof aan de Poolse opstand tegen Rusland in 1863-1864, in zoverre stukken daar
over zijn bewaard in de archiefbewaarplaatsen van Radom en Breslau en in bio
grafieën van deelnemers. Daarbij wordt een document gepubliceerd uit november
1862 betreffende Hertzen, de pro-westerse hervormer, die alles verwachtte van de
evolutie van het Russische volk en wiens invloed na de mislukte opstand moest
wijken voor die van de revolutionaire Bakoenin. Z. Wencel-Homecka behandelt
[214]
het Poolse hulpcomité in Krakau gedurende de tweede wereldoorlog, een van de
weinige door de nazi's toegelaten organisaties voor hulp aan oorlogsslachtoffers.
Samenstelling en bevoegdheden van het comité worden door een schema ver
duidelijkt. S. Kuczynski legt rekenschap af van de internationale archieftech-
nische cursus in Parijs in 1964. Van de uitgebreide kroniek vermelden wij het
nieuwe archiefgebouw in Radom (met afb.) en de archieftentoonstelling in
Piotrkow (met 2 afb.). - Bij de boekbesprekingen wijdt C. Biernat zeer uitvoerig
aandacht aan de Archivverwaltungslehre van Gerhart Enders. Ten slotte worden
herdacht Roman Grodecki (1889-1964) en Jozef Stojanowski (1884-1964), met
portretten.
J. H. v. d. HO
Met de aflevering van april 1965 begint The Journal of the Society of Archivists
volume III. De eerste bijdrage is de tekst van de door Herbert G. Nicholas op de
37ste Anglo-American Conference of Historians op 10 juli 1964 te Londen ge
houden voordracht over The public records: the historian, the national interest
and official policy. Uitgaande van de Public Records Act 1838 en het woord van
Lord Langdale uit 1839: The Records have justly been called the Muniments of
the Kingdom and the People's Evidence, behandelt mr. Nicholas eerst de ontoe
reikendheid van het Record Office in Chancery Lane wat ruimte en technische
voorzieningen betreft. Vervolgens stelt hij duidelijk het dubbele gebruik van de
archieven in het licht: door regering en administratie en door het geïnteresseerde
publiek. De geheimhouding was altijd van bijzondere aard, in regerings- en aan
sluitende kringen waren de meningen van ministers en hoge ambtenaren ondanks
de 'great glories of the British system of government, the neutrality of the civil
service and the collective responsibility of the Cabinet' altijd wel bekend. De
traditie, die leefde onder de well-informed outsiders, om geen ongepast gebruik
te maken van hun wetenschap is nu vervangen door de 50-year rule en Official
Secret Acts. Britse geleerden kunnen nu de ontwikkeling der Engelse atoompolitiek
naslaan in de History of the U.S. Atomic Energy Commission door Hewlett and
Anderson. Er o.a. op wijzende, dat hoge ambtenaren en politici meestal tussen
hun 35ste en 60ste jaar hun staatkundig belangrijkste rol spelen, komt mr. Nichols
met het voorstel de 50-year rule tot een 25-year rule terug te brengen en ook
door speciale toestemmingen om bepaalde stukken te raadplegen en de publicatie
van officiële geschiedbeschrijvingen het contact tussen regering en bevolking te
verbeteren. Hij wijst er op, dat in Frankrijk de archieven tot 1920 openbaar
zijn, in West-Duitsland tot 1945, maar de Benelux en Scandinavië ook aan een
niet-openbaarheid van 50 jaar vasthouden. De Verenigde Staten maken in feite
na 20 jaar alle stukken openbaar."'
3 Dr. W. J. van Hoboken wees er in Het Parool van 22 januari 1965 op, dat de termijn
van 50 jaar ook in het belang van particulieren is, zie Ned. Archievenblad 1965, blz.
76-77.
[215]