der Wissenschaften, in het bezit van een beroemd stemportret van keizer Franz
Joseph uit 190 342.
Tegenwoordig is het vormen van geluidsarchieven zowel een overheidsaange-
legenheid als een zaak van de omroep- en televisieorganisaties. De Italiaanse
Discoteca di Stato (1928) en de Franse Phonothèque Nationale (1938) moeten
van alle daar uitgekomen platen twee stuks ontvangen. In Duitsland hadden we
in de Nazitijd een Reichsschallarchiv. De taak wordt nu voortgezet door het West-
Duitse Bundesarchiv te Koblenz43 en het Oost-Duitse Schallarchiv te Oost Berlijn,44.
De doelstelling van het Bundesarchiv is zuiver documentair: 'Tontrager zu
sammeln, zu sichten, zu ordnen und der Nachwelt zu erhalten und sie gleichzeitig
für die historische, soziologische und allgemein kulturelle Forschung fruchtbar
zu machen'. In Rusland en Polen zijn platen en banden 'archivalia', welke op
genomen worden in het centraal archief te Moskou en het centraal archief voor
mechanische documentatie van de volksrepubliek Polen te Warschau45.
In Amerika worden onder de naam van 'oral history' bijzondere interviews op
de band opgenomen. Het gesproken woord wordt na afloop schriftelijk verwerkt
in rapporten, welke beschouwd worden als een belangrijke aanvulling van de
primaire documentatie uit de eigenlijke archieven4". Een tachtig jaar geleden
werden in Californië reeds memoires van beroemde 'Westerners' stenografisch
vastgelegd47. Columbia University heeft sinds 1948 een oral history research
office, dat elders navolging heeft gevonden.
Daarnaast kent Amerika ook zijn gewone geluidsverzamelingen in de archieven.
Engeland is ook hier weer een conservatief buitenbeentje. Het in 1955 opgerichte
British Institute of Recorded Sound onderhoudt een nauwere samenwerking met
het British Museum, de Royal Society en de Cambridge University; de archieven
staan er buiten. De Engelsen bewaren ook in hoofdzaak nog platen, terwijl bijna
overal elders banden de plaats van platen hebben overgenomen.
Wat de geluidsverzamelingen der omroep- en televisieorganisaties betreft, kan
gezegd worden dat practische behoeften grotendeels de samenstelling ervan be
palen. De belangstelling is bepaald ook gericht op historisch-documentaire op
namen en op 'bijzondere stemmen'.
42 Zie voor een overzicht Karin Beskow Tamsh in Der Archivar 1962 Heft 3, blz.
219 e.v.: 'Lautarchive'.
14 Dr. Wolgang Muller, a.w.
44 Werner Muller in Archivmitteilungen D.D.R. 1960 Heft 6, blz. 207 e.v.: 'Über
die Aufbewahrung und Haltbarkeit von tonarchivalischem Quellenmaterial'.
43 A. Szedö, a.w. en Romuald Nowicki, a.w.
40 Diverse artikelen in The American Archivist 1965, blz. 5383: Charles T. Morrisey:
'Truman and the Presidency-Records and oral recollections'; Donald C. Swain: 'Pro
blems for practitioners of oral history'; Saul Benison: 'Reflections on oral history';
Gould P. Colman: 'Oral history - an oppeal for more systematic procedures'. T.a.v. de
techniek enz. zie: James D. Porter in The American Archivist 1964, blz. 327 e.v.: 'Sound
in the archives'. Verder ook: dr. Martin Kunath in Der Archivar 1956 Heft 3, blz.
210 e.v.: 'Die Wortabteilung im Lautarchiv des Deutschen Rundfunks'; A. G. Pickett
en M. M. Lemcoe: 'Preservation and storage of sound recordings' Washington 1959;
Werner Midler, a.w.; Karin Beskow Tamsh, a.w.
4' Corinne Lathrop Gilb in The American Archivist 1957, blz. 335 e.v.: 'Tape-recorded
interviewing. Some thoughts from California'.
146]
In Engeland hebben we de B.B.C., in Frankrijk de Radiodiffusion et Télévision
Franqaise, in Duitsland de verschillende omroepen, maar centraal het in 1951
opgerichte Lautarchiv des Deutschen Rundfunks te Frankfort a/Main. Taak
daarvan is 'die Erfassung von Tontragern aller Art, deren geschichtlicher, künst-
lerischer oder wissenschaftlicher Wert ihre Aufbewahrung und Nutzbarmachung
für Zwecke der Kunst, Wissenschaft, Forschung oder des Unterrichts recht-
fertigt'48. In Nederland heeft de Nederlandse Radio Unie een geluidsverzameling
gevormd.
Aan het Instituut voor Geschiedenis van de Rijksuniversiteit te Utrecht is sinds
enige jaren een geluidsarchief verbonden, dat zich in hel bijzonder bezig houdt
met het bijeenbrengen, conserveren en beschikbaar stellen van historisch waarde
volle opnamen. Daarnaast bestaan er enige particuliere instellingen zoals de
Stichting Beeld- en Klankarchief te Amsterdam en de Stichting Geluid- en
Beeldarchief van het Toneelmuseum, de laatste werkzaam op beperkt terrein.
Door het Rotterdamse Gemeentearchief worden Rotterdamse grammofoon
platen en bandopnamen van Rotterdamse gebeurtenissen aangekocht. Ook worden
er voortdurend bandopnamen in opdracht geproduceerd. Personen, die in het
Rotterdamse maatschappelijke of culturele leven een rol spelen of gespeeld
hebben, worden benaderd met het verzoek een kort zgn. 'gesproken portret' te
willen uitspreken. Het Gemeentearchief werkt voor de technische uitvoering samen
met de Centrale Discotheek, terwijl om veiligheidsoverwegingen duplicaat-opnamen
worden ondergebracht in de discotheek van het genoemde Instituut voor Geschie
denis van de Rijksuniversiteit te Utrecht.
VII Slotopmerkingen.
De openbaarheid van het oud-archief en van de archiefverzamelingen betekent
dat onderzoekers de volledige beschikking hebben over uiterst belangrijke
documentatiebronnen. Er kunnen bij de overbrenging wel beperkende bepalingen
gesteld zijn maar in het algemeen geldt de regel dat zowel de inhoud der archieven
en verzamelingen van de overheid zelf als die der gedeponeerde archieven
van kerken, instellingen, maatschappijen, families, particuliere personen enz.
gemeengoed zijn.
Helaas zijn er nog tal van overheidsarchieven en -archiefgedeelten onder de
administratie blijven berusten, deels uit nalatigheid deels uit noodzaak omdat de
archiefbewaarplaatsen geen ruimte meer bieden. Onderzoekers kunnen geen recht
doen gelden op inzage van die achtergebleven archivalia.
De nieuwe archiefwet schrijft evenwel voor dat stukken van vijftig jaar en ouder
overgebracht moeten zijn. Op grond hiervan zullen nog vrij wat bescheiden uit
de 19e eeuw en het begin van deze eeuw onder de openbaarheid gaan vallen.
Nieuwe depotruimte zal geschapen moeten worden en het aantal medewerkers
in de archieven zal dusdanig moeten toenemen, dat de aanwas te verwerken
18 Dr. Martin Kunath, a.w.
[147]