Kort verslag van het verhandelde op de vergadering van de Ver eniging van Wetenschappelijke Archiefambtenaren in Overheids dienst op 13 jan. 1965 in een gebouw van Bruynzeel's Fabrieken te Zaandam I Om 11.10 opent de voorzitter de heer Don. Hij verwelkomt een verblijdend aantal aanwezigen en spreekt zijn bijzondere voldoening uit over de vele jonge leden die de vergadering bijwonen. Verder begroet hij de heer Hinrichs van het Departement van O.K.W., die immers de verbindende schakel is tussen het Mini sterie en onze vereniging, de heer Meijer van de Centrale van Hogere Ambtena ren en dr. Formsma als voorzitter van de moedervereniging. Ons oud-lid mej. dr. Kurtz, die voor de laatste maal onze vergadering bijwoont, wordt gelukgewenst met haar benoeming tot R.O.N. ter gelegenheid van haar afscheid uit overheids dienst. De voorzitter geeft vervolgens een kort overzicht van de handelingen der ver eniging gedurende het tijdperk tussen de laatste vergadering en deze. De eerste werkzaamheden onzer vereniging zijn hoofdzakelijk naar binnen gericht geweest, er is getracht de positie temidden der andere ambtenarenvereningen te consoli deren door zich te bezinnen op de speciale problemen welke ons ambt kent. Daar door is een bestuursverkiezing tot nu toe niet aan de orde geweest, doch in de volgende algemene vergadering zal een vernieuwing van het bestuur worden voorgesteld. De verhouding met de moedervereniging dient goed te blijven, evenals die met de C.H.A. Ook deze laatste organisatie bevindt zich thans in een stadium van uitbouw, de nieuwe secretaris drs. Reedijk is daarmee bezig. Het contact met onze vereniging is heel aangenaam. Toch is ons bestuur ook naar buiten opgetreden en heeft onderhandeld met a het Ministerie van O.K.W. en b met diverse gemeentebesturen. a Dit punt zal de voorzitter in de loop van deze vergadering bespreken. b De contacten met de gemeentebesturen zijn over het algemeen gesproken heel prettig geweest. Het is echter niet eenvoudig wegens het verschillend inzicht in de interpretatie der diverse wetsbepalingen, mede omtrent de waardering van de functie van archivaris, en dit deels door onbekendheid met de waarde van het archief, tot een enigszins uniforme salarispositie te komen. De leden worden tenslotte warm gemaakt om, ook ongevraagd, het bestuur van advies te willen dienen in alle voorkomende zaken verband houdende met hun financiële positie en hun rang in het overheidsbestel. [6] 2 Na een opmerking van mr. van den Hoek Ostende, dat in punt 5 van de ge drukte notulen der vorige vergadering in plaats van dr. van der Haar zijn naam gelezen moet worden, worden deze notulen verder ongewijzigd vastgesteld1. 3 De penningmeester bespreekt aan de hand van een overzicht de financiële toestand der vereniging. Hij wijst er op dat een volgende periodiek van de ge trapte contributieverhoging aan de C. H. A. aan de orde is, waardoor ook onze contributie verhoogd moet worden. Aangezien de C.H.A. haar service voor de aangesloten verenigingen, d.w.z. indirect voor alle leden, wil uitbreiden, ontmoet dit bij de vergadering geen bezwaar. 4/5 Nadat dr. van Hoboken namens zijn medelid mr. van der Hoek Ostende als kascommissie verklaard heeft dat de administratie van de penningmeester vol komen in orde is bevonden, wordt aan dr. Hart decharge verleend voor zijn beheer onder applaus der vergadering. De voorzitter dankt de penningmeester en memoreert tevens met enkele woorden de steun welke hij van zijn medebestuurs leden ondervindt. De rekening 1963/1964 wordt vervolgens vastgesteld. 6 Mededelingen over de salarisaktie. De heer Don wijst er nog eens op met enige aandrang, dat deze aktie blijvend zal zijn en dus steeds zal doorgaan. De ontwikkelingen in de interne verhoudingen zullen steeds in het oog gehouden moeten worden. Bij de rijksarchiefambtenaren heeft zich een verandering voorgedaan. Daar onze oorspronkelijke aktie met staatssecretaris Scholten niet veel had uitgehaald is er een nieuwe audiëntie geweest met minister mr. Bot en staatssecretaris drs. van de Laar en een delegatie uit ons bestuur en leden. Op deze bijeenkomst is er een zeer open en aangenaam contact geweest, waar alle voorkomende problemen aan de orde zijn geweest. De minister zelf stond zeer welwillend tegenover onze wen sen en de staatssecretaris had zich zeer goed voorbereid en bleek volkomen op de hoogte. Naar ons inzicht was de Alg. Rijksarchivaris niet genoeg verhoogd bij de laatste herzieningen, was minder bevorderd dan wij verwachtten; wij hadden aan de hooglerarenschaal gedacht, in analogie met de buitenlandse opvattingen. Aangezien zijn rang een grote invloed uitoefent op het verloop van de lagere ran gen is dit punt van bijzonder belang. Echter is van discriminatie vanwege het ministerie geen sprake, en van die zijde zal men de kwestie nader bezien. Toege zegd werd verder een snellere bevordering der middelbare ambtenaren, doch er zijn evenwel andere ministeries bij deze gehele kwestie bettrokken. De C.H.A. is van onze aktie ook op de hoogte. Het merkwaardige feit doet zich echter voor, dat de rang van Alg. Rijksarchivaris buiten het Georganiseerd Over leg valt, alle lagere rangen, ook die van Rijksarchivaris, vallen daar binnen. Op welke wijze men nu de rang van Alg. Rijksarchivaris bij de verschillende ministe ries beziet kan thans nog niet uitgemaakt worden. De C.H.A. en andere centrales dringen aan op overleg, evenals wat betreft de functiewaardering der archivarissen, 1 De lezers worden verzocht in Ned. Archievenblad, 67, blz. 47, regel 17 van boven deze verandering aan te brengen. [7]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1965 | | pagina 7