Jaaroverzicht 1964 secretaris een vlot verloop. Mr. A. E. M. Ribberink te 's-Gravenhage, wordt, even eens bij acclamatie, gekozen tot lid van het bestuur in de vacature-Weytens. De voorzitter spreekt de scheidende secretaris toe, die dankt voor het genoten ver trouwen. Op voorstel van dr. Van Hoboken wordt Deventer gekozen als plaats van de zomervergadering. Mr. Hardenberg vraagt na te gaan of 's-middags een excursie naar het kasteel 'Twickel' kan gehouden worden. Bij de rondvraag krijgt drs. Brekelmans het woord. De opheffing van de port vrijdom voor gemeenten heeft problemen doen ontstaan bij uitlening en deponering. Spr. vraagt of rijk en gemeenten hier niet tot een gemeenschappelijke regeling moeten komen. Verscheidene leden vragen naar aanleiding hiervan het woord. Zij zijn het er alle over eens, dat de kosten van uitlening centraal geregeld dienen te worden. De nieuwe regeling schijnt echter niet toepasselijk te zijn op instellingen van het rijk. De voorziter zegt toe de ontwikkeling van een en ander in het oog te zullen houden. Dr. Hart brengt vervolgens de stichting Teleac aan de orde. Hij vraagt of het bestuur niet van oordeel is mede te moeten werken aan deze stichting. Om te beginnen zou een commissie van jonge en geinteresseerde leden moeten worden ingesteld. Drs. Mentink geeft een toelichting op het doel en werkzaam heden van de stichting. Naar zijn mening is het voor de archivarissen van belang in de stichting de vervulling van een taak op zich te nemen, binnen het grote ver band van de medewerkende historici. Dr. Struick sluit zich hierbij aan en de voor zitter doet de toezegging in de binnenkort te houden bestuursbijeenkomst de mede werking aan Teleac aan de orde te brengen. Om 12.50'uur sluit hij het huishoudelijk deel van de vergadering. Wanneer wij terugdenken aan het afgelopen jaar dan zal bij velen van ons in de eerste plaats de herinnering opkomen aan het internationaal archiefcongres te Brussel. Op de lijst van 592 deelnemers, uit 47 landen, kwamen 58 Nederlanders voor. Dit hoge percentage is niet alleen te danken aan de nabijheid van Brussel, maar ook aan de financiële tegemoetkomingen in reis- en verblijfkosten door rijk en gemeenten, waarvoor een woord van dank hier wel op zijn plaats is. Aanvankelijk wekte het teleurstelling, dat van Nederlandse zijde zo weinig ge antwoord is op de vragen van de ingestelde enquête, maar bij de discussie heeft toch de stem van Nederland geklonken bij monde van mevrouw Leemans-Prins en de heren Hardenberg, Ribbering en De Vey Mestdagh. Ook mogen wij bijzonder blij zijn dat tijdens het congres het Lexicon of Archive Terminology is verschenen. Dat het Nederlands daar met vijf wereldtalen is opgenomen, hebben wij te danken aan het gezag van onze grote voorgangers Muller, Lruin en Leith op wier roem wij nog altijd teren en ook aan het voorzitterschap van het comité van samenstelling door een Nederlander mr. Hardenberg. Ik zal hier geen verslag uitbrengen over dit congres, want dat is reeds op uit nemende wijze gedaan door mr. Van den Hoek Ostende in de binnenkort te ver- [2] schijnen aflevering van ons Nederlands Archievenblad. Ook is het wel vaker ge zegd, dat de betekenis van een dergelijk congres niet ligt in de discussies, maar in de rapporten die naar aanleiding van het congres ontstaan en in de gelegenheden die recepties en excursies bieden om collega's uit andere landen, maar ook van eigen land niet te vergeten, beter te leren kennen. Het verheugt mij dan ook bij zonder, in aanwezigheid van dr. Sabbe en enige andere Belgische vrienden te mogen getuigen hoe prettig wij dit congres hebben gevonden. En dat het niet alleen de materiële genoegens van Brussel zijn geweest die op ons indruk hebben ge maakt, blijkt wel hieruit, dat wij vanmiddag een van de uitgebrachte rapporten nader zullen behandelen wegens de betekenis ervan voor onze nieuwe handleiding. Er zijn natuurlijk ook andere rapporten die een nadere beschouwing verdienen. Eén, althans het onderwerp ervan, zal nader worden behandeld op de komende Table ronde des archives, nl. 'Rapport des archives avec les dispositifs mécano- graphiques ou électroniques de 'traitement des données' et les documents spéciaux qu'ils impliquent'. Het zijn termen die velen van ons, mij zelf inbegrepen, afschrik ken. Dit neemt niet weg, dat de jongeren van ons hun ogen voor moderne ontwik kelingen niet mogen sluiten. Ik denk ook aan andere nieuwe technieken, die mis schien van belang kunnen zijn voor de vervulling van onze educatieve taak, met name de televisie. Ik weet, dat een teer onderwerp is en voor mij in het bijzonder. Niet dat ik verwacht, dat door de televisie een bestuurscrisis in onze vereniging zou kunnen ontstaan, maar meer omdat ik zelf geen toestel bezit en daardoor te 'weltfremd' ben geworden om erover te praten. Ik zou wel een illuster voorbeeld kunnen volgen en zwijgen, maar dit lijkt mij, althans in dit geval, niet juist. Ik denk nl. aan de Teleac en de mogelijkheden welke deze nieuwe stichting biede voor educatieve uitzendingen. Deze mogelijkheden zouden kunnen worden onderzocht, waarbij het gezag der ouderen, gecombineerd met het enthousiasme der jongeren succesvol zou kunnen werken. Het kan ook zijn, dat het aanstellen van een speciale educatieve ambtenaar bij het archivariaat de aangewezen weg is. De televisie opent, met een vraagteken, nog andere perspectieven, nl. de mogelijkheid van archief ordening en -raadpleging per televisie, zoals u kunt lezen in het februarinummer van Overheidsdocumentatie van dit jaar. Maar bij al deze toekomstmuziek mogen we het heden niet vergeten en in dit heden leven we nog in het tijdperk van de handleiding van 1898. Het uitspreken van het woord 'handleiding' is voor mij veel gevaarlijker dan het woord televisie en daarover te willen zwijgen zou na alle teleurstellingen in de loop der jaren niet zo vreemd zijn. Toch heeft de commissie thans het gevoel, dat ze opschiet. Maar dat er nog problemen zijn, kan misschien ook blijken uit hetgeen dr. Panhuysen vanmiddag zal vertellen. Een andere werkzaamheid van onze vereniging zal sneller gedrukte resultaten opleveren. De heer Meinema is klaar gekomen met de bewerking van een tweede druk van het Repertorium van inventarissen van Nederlandse archieven, zodat de copy binnenkort naar de drukker kan gaan. De omvang is met een derde ver groot, ook weer een gevolg van moderne technieken die stencils en off-setts in het leven hebben geroepen. [3]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1965 | | pagina 5