Berichten kei n.a.v. het veertigjarig bestaan van de archiefcommissie. Deze commissie, waarin vrijwel alle takken van het academische en openbare leven vertegenwoor digd eijn, heeft zich jarenlang bezig gehouden met problemen van vernietiging en huisvesting van archieven en geadviseerd t.a.v. de archiefwetgeving van 1953 en 1962. Portretten van de voorzitters: sir James Rose Innes (1923-1931), prof. A. A. Moorrees (1932-1937), dr. A. L. Geyer (1938-1950), prof. H. B. Thom (1950-1955) en prof. S. P. Engelbrecht (sinds 1955) illustreren deze bijdrage, waaraan ook een lijst van alle commissieleden uit deze veertig jaar is toegevoegd. De bibliothecaris van de universiteit van Kaapstad, R. T. M. Immelman, schrijft over de in zijn bibliotheek aanwezige papieren, afkomstig van sir Walter Stanford 1850-1933). Deze verzameling telt o.m. 1790 brieven en Stanfords dag boek van 1877 tot 1933 in 72 delen. In zijn ambtelijke loopbaan als bestuurder, rechter en militair had Stanford veel te maken met de bewoners van Pondoland, Tembuland, Oost Griqualand en de Transkei. A. Wypkema behandelt onder de titel "Veldwerk en bronnenavorsing' de noodzakelijkheid om ambtelijke func tionarissen en particulieren er toe te bewegen hun papieren aan het Staatsarchief af te staan, opdat daarmee de leemten in de overheidsarchieven aangevuld kun nen worden. Navorsers gaan steeds meer de betekenis van de private verzamelin gen inzien. 'Naas die gepolijste, en vir bepaalde doeleindes opgestelde amptelike stukke, vorm die onverbloemde waarmede en naakte feite uit persoonlike mate riaal 'n belangrike aanvulling'. Economische, sociale en culturele aangelegenhe den, waarvoor de overheid vroeger minder aandacht had, vonden wel ruim schoots neerslag in de persoonlijke archieven. Het is dus van het grootste belang, dat deze veilig en op bekende en gemakkelijk bereikbare plaatsen bewaard wor den. Bij de Zuid-Afrikaanse archiefdienst is een afdeling speciaal met het op sporen, bewerken en eventueel verfilmen van deze archivalia belast. De An glicaanse reverend C. T. Wood leverde A note on the archives and treasures of the church of the province of South Africa. The powers and functions of the governor of Natal in relation to the records of the Natal archives depot worden besproken door B.J.T. Leverton. Deze archieven geven een trouwe weerspiege ling van de evolutie van het gouverneursambt van 1845 tot 1893. W. Otto roert de problemen aan, die de ordening en beschrijving van de omvangrijke ar chieven opleveren, die zijn ontstaan na de totstandkoming van de Unie van Zuid- Afrika in mei 1910. De schrijver verwacht, dat zich met de archieven van na 1957 minder moeilijkheden zullen voordoen, daar sindsdien de archiefdienst door de 'skadelafdeling', later 'rekordbeheer afdeling' genoemd, invloed uitoefent op de archiefvorming.1 De directeur van het Katholiek Historisch Bureau, rev. J. E. Brady, schrijft over de R.K. archieven in Zuid-Afrika. Prof. J. P. Jooste wijst enige wegen aan om het publiek meer archiefbewust te maken. Een be spreking van de door de Archieven van Rhodesia en Nyassaland in juni 1963 uitgegeven 'occasional papers no. 1' besluit deze aflevering. De recensent W. B. 1 Zie het op blz. 83 van Ned. Archievenblad 1964 geciteerde artikel van J. H. Sny- man uit de vorige aflevering van het S.A. Argiefblad. [64] van der Vyver vindt de 4 opstellen, die handelen over concessies, 4 referenda 1922-1961, de landverdelingswet van 1930, alle in Noord Rhodesië, en de be schouwingen over dat land in de Londense pers van 1890-1893, te veel van his torische en te weinig van archivistische aard, waarop het eerste, van de hand van T. W. Baxter evenwel een uitzondering maakt. J. H. v. d. HO Gemeente- en waterschapsarchieven Uit het verslag van de commissie van rapporteurs blijkt, dat vele leden van de staten van Zuid-Holland de door gedeputeerden in hun verslag over 1963 tot uiting gebrachte bezorgdheid over de huisvesting van de omvangrijke archieven in de grotere gemeenten delen. Ook toonden zij belangstelling voor de archiefbe waarplaats van Brielle. In de memorie van beantwoording doen Gedeputeerde Staten nogmaals, gelijk in het bedoelde verslag, uitkomen, dat hun mogelijkheden de toestand van het archiefwezen in hun gewest te verbeteren eigenlijk zijn uit geput. De provinciale inspecteur wijst in voorkomende gevallen de gemeentebe sturen op geconstateerde gebreken in de zorg voor hun archieven. In verreweg de meeste gevallen kan rechtstreekse bemoeiing van gedeputeerden dan achter wege blijven, hetgeen bewijst, dat het de inspecteur doorgaans gelukt de nood zaak en de redelijkheid van de door hem verlangde maatregelen in een uitvoer bare vorm aannemelijk te maken. Slechts indien het anders gaat, wordt dit aan Gedeputeerde gerapporteerd, die dan het bestuur, dat in gebreke is, op zijn bij de Archiefwet opgelegde verplichtingen wijzen en mededeling verlangen van de maatregelen, die genomen zullen worden om in de geconstateerde gebreken te voorzien. Uitvoerig van doeltreffende plannen tot verbetering van de bewaring der archieven moet echter in een aantal gevallen achterwege blijven bij gebreke van de nodige rijksgoedkeuring. Schriftelijk beroep van gedeputeerden op de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid leidde ook niet tot resultaat. Het door de rijksoverheid aan Gedeputeerde Staten opgedragen toezicht op de zorg voor de gemeentearchieven blijft derhalve met betrekking tot de huisves ting van die archieven, vooral in de grotere gemeenten, te vaak zonder bevredi gend effect. Het gemeentebestuur van Brielle werd gewezen op de mogelijkheid om bij het tekortschieten van de middelen der gemeente ingevolge art. 17 lid 2 van de Archiefwet 1918 uit 's-Rijkskas een tegemoetkoming te ontvangen in de kosten van de zorg voor het archief. Bovendien verklaarde de provincie zich be reid onder ogen te zien in hoeverre ook harerzijds in dit bijzondere geval kan worden geholpen zonder in onoverzienbare consequenties te vervallen. In de Krimpenerwaard hebben de raden van tien gemeenten in beginsel besloten tot de [65]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1965 | | pagina 36