Kroniek
Jaarverslagen van het Nederlands Comité voor
Geschiedkundige Wetenschappen 1957-1963
Deze jaarverslagen van de in 1928 opgerichte vereniging' wijden uiteraard veel
aandacht aan de door haar of met haar medewerking georganiseerde congressen
van historici. Naast deze bemoeiingen stonden die met de bibliografische uitgaven
van het Comité: de Nederlandse bijdrage tot de Bibliographie Internationale des
Sciences Historiques, het Repertorium van boeken en tijdschriftartikelen betref
fende de geschiedenis van Nederland en de Nederlandse Historische Bibliografie.
Het kostte zeer veel moeite voor deze laatste een bewerker te vinden, maar medio
1959 kon dr. H. de Buck, oud-directeur van de Groninger Universiteitsbiblio
theek, zijn werkzaamheden ten dezen aanvangen. Besloten werd zoveel mogelijk
de indeling van het Repertorium te volgen, behoudens op enkele plaatsen waar
de bijzondere aard van de Bibliografie het wenselijk maakte aansluiting te zoeken
bij het systeem van Dahlmann-Waitz' Quellenkunde der deutschen Geschichte.
In 1963 waren de volgende rubrieken voltooid:
A Organisatie en depóts.
B Hulpmiddelen en hulpwetenschappen.
C Algemene en politieke geschiedenis.
I Naslagwerken.
II Bronnen.
III Geschiedschrijving.
D Algemene en politieke geschiedenis naar tijdvakken.
E Gewestelijke en plaatselijke geschiedenis.
F Waterstaatsgeschiedenis.
G Koloniale geschiedenis.
H Maritieme geschiedenis.
Te bewerken waren nog:
I Economische en sociale geschiedenis.
J Rechtsgeschiedenis.
K Kerkgeschiedenis.
L Cultuurgeschiedenis.
1 De als bijlage afgedrukte statuten geven in art. 2 de bepaling, dat uiteindelijk in de
gewone algemene vergadering, te houden in het jaar 1952, een besluit wordt genomen
omtrent de verlenging van de voor de tijd van 25 jaar opgerichte vereniging, zonder
enig blijk of dat ook werkelijk gebeurd is.
[56]
Het Repertorium, dat sedert de aflevering 1951-1953 ook de titels bevat van
buitenlandse publicaties over de geschiedenis van ons land, neemt door deze ge
wijzigde opzet en de groeiende productie constant in omvang toe:
Repertorium 1945-1947 263 pagina's.
Repertorium 1948-1950 436 pagina's.
Repertorium 1951-1953 442 pagina's.
Repertorium 1954-1956 484 pagina's.
Het aantal secties op de Congressen van Nederlandse Historici vertoont in de
laatste jaren de neiging in aantal af te nemen. Het bestuur acht het reeds ge
ruime tijd niet raadzaam een sectie voor archaeologie en een voor kunstgeschie
denis op te nemen en het heeft de secties voor geschiedenis der wetenschappen en
muziekgeschiedenis moeten schrappen. Deze ontwikkeling dient gezien te worden
tegen de achtergrond van een toenemende organisatie van de beoefening van
verschillende takken der historische wetenschap, die hun eigen bijeenkomsten
hebben. Het bestuur blijft het evenwel betreuren, dat een van de weinige moge
lijkheden tot het zo gewenst contact tussen alle beoefenaren van takken der ge
schiedenis op deze wijze verloren gaat. De belangstelling der congressisten gaat in
sterke mate uit naar de theorie der geschiedenis. In 1963 werd de sectie krijgsge
schiedenis beperkt tot die te land en een zelfstandige sectie maritieme geschiede
nis gevormd.
J. H. v. d. HO
Jaarverslag van de Permanente commissie post- en archiefzaken
bij de rijksadministratie over 1964
De commissie' werd in het verslagjaar bijgestaan door drie subcommissies: voor
microfotografie, archiefmateriaal en registratuurplannen. De commissie kwam
negen maal bijeen, de subcommissies hielden zeven vergaderingen.
De commissie heeft uitvoerige besprekingen gehouden over het ontwerp-Archief-
besluit. Er van uitgaande, dat de Archiefwet-1962 en het de uitvoering regelende
Archiefbesluit slechts betrekking hebben op de oude archieven, kwam zij tot de
conclusie, dat de competenties tussen administratie en archiefwezen in het ont
werp onvoldoende waren afgebakend. Gevreesd werd, dat daardoor geschillen
zouden kunnen ontstaan, waardoor de goede samenwerking tussen de administra
tie en het archiefwezen gevaar zou lopen. De belangentegenstellingen kwamen
volgens de commissie vooral naar voren bij de ordening der stukken en het toe
zicht daarop. In haar advies aan de minister van binnenlandse zaken heeft de
commissie voorstellen gedaan om de grenzen tussen de terreinen waarop de ad
ministratie en de archiefdienst zich bewegen in het ontwerp-besluit scherper af te
bakenen, waardoor de beginselen, die aan de administratie van post- en archief
zaken ten grondslag liggen en die in het besluit post- en archiefzaken rijksadmi
nistratie 1950, Stb. K425 hun neerslag vinden, duidelijker naar voren zouden
komen. Tevens hielden haar voorstellen in om de bepalingen regelende het toe-
1 Voor haar samenstelling raadplege men Ned. Archievenblad 1962, blz. 220.
[57]