2 Die Struktur entscheidet, ob Ausnahmen vom Provenienz-prinzip (d.w.z. Zu-
sammenziehung von Schriftgutkörper zu Mischfonds, Bildung von Selekten,
Normungen, usn) zülassig sind, und verblinden mit andern Gründen, ob diese
Ausnahmen erwiinscht, notwendig oder abzulehnen sind'.
3 Von der Struktur sind Bewertung, Auslese des Wertvollen und Ausscheidung
des Unbrauchbaren zur Vernichtung abhanging.
4 Jeder Strukturtypus (beziehungsweise jede Strukturgruppe) erfordert ein eige-
nes Ordnungs-und Verzeichnungs-verfahren, gleichgültig, ob es sich um Beibe-
haltung b.z.w. Wiederherstellung alter Ordnung, Abanderungen der alten Ord-
nung oder Herstellung einer neuen Ordung oder gar einer Normung für be-
stimmte Gruppen handelt.
Men kan het met Papritz ééns zijn, dat het goed is te trachten op dit gebied na
grondige bestudering van de daarmee samenhangende vraagstukken tot vaste
regels te komen.
Maar naar mijn mening blijkt uit deze eerste poging tot formulering dezer even
tuele regels reeds dat het Nederlandse en het Duitse Structuur-beginsel in wezen
toch zeer verschillend zijn, al meent Papritz dan ook, dat zij in het wezen der
zaak overeenstemmen en dat wij alleen in de daaruit getrokken consequenties
verschillen.
Het wezenlijke verschil blijkt reeds overtuigend uit de eerste regel: Die Struk
tur bestimmt den Schriftgutkörper als Einheit. In Fallen der Inkongruenz zwi-
schen Schriftgutkörper und Fonds gibt der Körper den Ausschlagnamelijk de
doorslag bij de beantwoording van de vraag of bij de ordening al dan niet van het
herkomstbeginsel mag worden afgeweken.
Wij moeten hierbij goed voor ogen houden, wat Papritz met een Schriftgut
körper' en wat hij met een 'Fonds' bedoelt; het kwam reeds eerder ter sprake.
Voor hem is, wanneer ik hem goed begrepen heb, een Fonds (een archief dus in
onze nederlandse zin): het geheel der archiefbescheiden, waarvan de eenheid door
gelijke herkomst wordt bepaald en waardoor het archief een entite juridique
vormt.
Een 'Schriftgutkörper' daarentegen is voor Papritz een hoeveelheid, een gehéél
van archiefbescheiden, die door hun struktuur en hun onderlinge strukturele
verbondenheid, door toepassing van een bepaald 'struktuur-type' dus, één geheel
vormen. Soms valt een archief samen met één Schriftgutkörper dan bestaat de
ideale congruentie; soms bestaat een archief uit verschillende, soms zeer verschil
lende 'Schriftgutkörper', ieder geordend volgens een eigen struktuurtype en be
staat dus een incongruentie tussen archief en 'Schriftgutkörper' die aanleiding gaf
en geeft tot afwijkingen van het herkomstbeginsel. Papritz wil deze afwijkingen
baseren op zijn 'Struktur-prinzip' en ze daarmee een wetenschappelijk verant
woorde grondslag geven.
In de 'Nederlandse Archiefterminologie' wordt in de definitie van het structuur
beginsel met de 'historisch bepaalde eigen structuur', die niet mag worden ver
stoord, uitdrukkelijk de structuur van het gehéle archief bedoeld. Wij weten
zoals reeds is gezegd, dat er een vrij groot aantal verschillende stelsels van orde-
[26]
ning op de archieven zijn en worden toegepast (b.v. serie-stelsels; rubrieken-stel
sels, dossierstelsels); deze telsels worden trouwens in de Nederlandse Archiefter
minologie' (nrs. 71-81) met name genoemd en duidelijk omschreven. Wij weten
öök, zoals wij reeds eerder betoogden, dat bijna nooit een archief in zijn gehéél
volgens één der bedoelde stelsels is geordend, maar dat gewoonlijk verschillende
van deze stelsels tegelijkertijd en naast elkaar of ook na elkaar bij de ordening
van één en hetzelfde archief zijn toegepast; wij menen, dat tengevolge daarvan
de historisch bepaalde eigen structuur van een archief dan ook meestal niet wordt
bepaald door één of ander stelsel van ordening, maar door de wijze, waarop
sommige van de bedoelde stelsels van ordening naast elkaar bij de ordening van
dat archief in zijn geheel, op de verschillende onderdelen van het archief toege
past en met elkaar tot een systeem gecombineerd zijn. De wijze, waarop dit heeft
plaats gevonden, maakt dus eerst het systeem van ordening van het gehéle archief
uit en dat systeem heeft aan het archief in zijn geheel zijn eigen historisch be
paalde structuur gegeven, die volgens ons beginsel niet mag worden verstoord.
Ik herhaal dit alles opzettelijk, want: terwijl wij dus bij de definiëring van ons
structuurbeginsel werkelijk uitgaan van de struktuur van het gehéle archief, (die
ik het systeem van ordening van het archief zou willen noemen, integenstelling
tot de genoemde stelsels van ordening der onderdelen) gaat Papritz, als ik het
goed zie, bij de formulering van zijn 'Struktur-prinzip' juist uit van deze stelsels
van ordening, welke op bepaalde onderdelen van een archief zijn toegepast.
Deze stelsels van ordening, hebben aan ieder dezer onderdelen afzonderlijk een
eigen struktuur gegeven, waardoor deze voor Papritz tot min of meer zelfstandige
'Schriftgutkörper' zijn geworden, die ieder hun eigen struktuur-type vertonen en
waarvan de eigen éénheid juist door deze eigen struktuur wordt bepaald.
En juist omdat hij deze volgens bepaalde stelsels tot bepaalde 'Strukturtypen'
gevormde onderdelen van een archief als een vrij zelfstandige éénheid ziet, meent
hij daarop de afwijkingen van het herkomstbeginsel te kunnen baseren en weten
schappelijk te kunnen funderen, die bij de ordening van de archieven inderdaad
in de praktijk voorkomen.
Deze strekking nu heeft ons nederlandse structuurbeginsel zeker niet. Wij
moeten concluderen, dat het nederlandse en het Duitse structuurbeginsel in wezen
een zeer verschillende betekenis hebben.
3 De Mischfonds of 'Mischbestande'
Het voorgaande wil niet zeggen, dat men met de handhaving van het nederlandse
structuurbeginsel het streven van Papritz om aan de afwijkingen van het her
komstbeginsel een vaste verantwoorde basis te geven niet zeer gewenst zou kun
nen achten. In de praktijk komen nu eenmaal inderdaad vele afwijkingen van
het herkomstbeginsel vóór. Papritz beschrijft deze vrij uitvoerig in een aparte
paragraaf 'Die Mischfonds, Mischbestande'.
Een 'Mischbestand' of 'Mischfonds' is, volgens de 'Grundzüge einer deutschen
Archiv terminologie' van Meisner-Leesch, het kunstmatig gevormde geheel van,
[27]