van herkomst, namelijk in het archief ('der Fonds') waaruit zij afkomstig zijn en
in dat archief zoveel mogelijk op hun oorspronkelijke plaats. Ik meen, dat hierbij
de bestuursinstellingen, die het archief vormden of later overdroegen aan de ar
chiefbewaarplaats buiten beschouwing moeten blijven.
2 Het Struktuur-beginsel
In de 'Nederlandse Archief terminologie' wordt dus over een archief niet meer
gesproken als 'een organisch geheel' en 'een organisme'. Voor deze beeldspraak
is het zakelijk geformuleerde 'structuur-beginsel' in de plaats gekomen.
'Het struktuur-beginsel is het beginsel, dat een archief een geheel is, waarvan
de historisch bepaalde eigen structuur niet door een aan het archief vreemde
systematiek mag worden verstoord'.
Dit beginsel is uitgegaan van het feit, dat op de archieven in de loop der tijden
de meest verscheiden stelsels van zijn toegepast; zó noemt en omschrijft de 'Ne
derlandse Archiefterminologie (nrs. 71-81) de serie stelsel (nl. het resolutiën- of
notulen stelsel, het verbaalstelsel en het agendastelsel), de rubriekenstelsels (nl.
het alfabetische, en het systematische rubriekenstesel) de dossier-stelsels (nl. het
numeriek en het systematisch dossier-stelsel) en bovendien het afdelingenstelsel.
Bijna nooit is één archief in zijn gehéél volgens één van de hiervoor genoemde
stelsels geordend; gewoonlijk zijn verschillende van deze stelsels tegelijkertijd en
naast elkaar bij de ordening van één en hetzelfde archief toegepast. Ten gevolge
daarvan wordt de 'historisch bepaalde eigen structuur' van een archief dan ook
meestal bepaald niet dóór één of ander stelsel van ordening, maar door de wijze,
waarop sommige van de hiervóór genoemde stelsels van ordening naast elkaar
op de verschillende onderdelen van dat archief toegepast en bij de ordening van
dat archief in zijn geheel met elkaar gecombineerd zijn. De wijze, waarop deze
combinatie van verschillende stelsels heeft plaats gevonden maakt dus eigenlijk
eerst het systeem van ordening van het gehele archief uit.
En door dit systeem van ordening van het gehele archief wordt of is de struk-
tuur van dat archief historisch bepaald. Dit structurele, historisch bepaalde ge
héél, waaruit een archief bestaat, mag dus volgens ons Nederlands structuur
beginsel niet door een aan het archief vreemde systematiek worden verstoord.
Uit dit structuur-beginsel, uit de opvatting dat de historisch bepaalde structuur
van een archief behoort te worden geëerbiedigd, volgt de eis die structuur, zoveel
mogelijk te herstellen wanneer zij verstoord zou zijn (d.i. het restauratie-beinsel)
en daarbij ieder afzonderlijk stuk terug te brengen op zijn oorspronkelijke plaats
in het archief (herkomstbeginsel) (Nederl. Archiefterminologie blz. 26 nr. 82-85).
Omdat deze beginselen daaruit vólgen, is in de 'Nederlandse archiefterminolo
gie' het structuur-beginsel, dat in zijn formulering althans, gehéél nieuw was,
toch op de eerste plaats gesteld; het beginsel is en behoort inderdaad te zijn: de
grondslag voor de ordening der archieven.
Het was dan ook een hele verrassing en voldoening te constateren dat Papritz
in de vragenlijst, die hij rond-stuurde eveneens een 'Struktur-prinzip' op de eerste
plaats stelde. Blijkbaar is dit structuur-beginsel, ornaat het praktisch en redelijk
is, net als het herkomstbeginsel, in de praktijk al lang gevolgd, vóór dat het offi
cieel als beginsel gedefinieerd werd. Deze definiëring en de naamgeving, schrijft
Papritz, 'erfolgte wenn ich recht sehe, etwa gleichzeitig und unabhangig von
einander in den Niederlanden und in Marburg'.
Tengevolge van het feit, dat de Nederlandse en de Duitse formulering van het
beginsel onafhankelijk van elkaar plaats vonden, wijken zij in de bewoordingen
sterk van elkaar af, maar zakelijk stemmen zij, volgens Papritz althans overeen.
De conclusies, welke eruit worden getrokken zijn achter verschillend; aldus Pa
pritz. De formulering, welke Papritz in zijn Vragenlijst aan zijn 'Strukturprin-
zip' gegeven heeft luidt als volgt: 'Das Strukturprinzip, ist der Grundsatz, dass
die Struktur-form, in der das Schriftgut in der Kanzlei oder Registratur organisch
zum Schriftgutkörper erwachsen ist, entscheidende Grundlage aller archivisch.es
Massnahmen ist. Für jeden Strukturtypys sind eigene feste Regeln zu entwicke-
len'. Hij voegt er aan toe: 'Die Strukturdes Schriftgutkörpers bestimmt, was eine
eigenstandige (zelfstandige) Einheit ist, und von ihr hat die Entscheidung aus zu
gehen, was als eigener Archivbestand zu gelten hat'.
Dus 'de structuur, waarin de archiefbescheiden 'organisch' tot een 'Schrifgut-
körper' zijn gegroeid is de beslissende grondslag voor alle verdere archivistische
maatregelen.
Dat klinkt toch wel héél anders dan de nederlandse regel, dat deze 'eigen struc
tuur' van het archief niet door een aan het archief vreemde systematiek mag wor
den verstoord.
En nog alarmerender lijkt de toevoeging bij het 'Struktur-prinzip' van Papritz,
dat volgens de maatstaf der regels, die voor iedere 'Struktur-typus' afzonderlijk
moeten worden vastgesteld, beslist moet worden of de ordening zal plaats vinden
volgens het herkomstbeginsel, het bestemmingsbeginsel of het pertinentiebeginsel,
en of de eigen structuur van het archief bij de ordening zal blijven bewaard of
zal worden veranderd of dat zij zelfs geheel zal worden te niet gedaan.
Het is begrijpelijk, dat men zich bij de beantwoording der Vragenlijst van Pa
pritz op dit punt zeer terughoudend heeft betoond zoals hij zelf bericht; men be
greep hieruit, dat de erkenning en aanvaarding van dit 'Struktur-prinzip' de prin
cipiële verwerping van het beginsel van herkomst betekende.
Maar dit heeft Papritz, zo rapporteert hij, nooit bedoeld. Integendeel: wie de
hek ordening op de struktuur der 'Schriftgutkörper' wil baseren en alle beslis
singen van het struktuur-type afhankelijk wil maken, moet zijns inziens nood
zakelijk tot de aanhangers van het herkomstbeginsel en van het behoud der oude
ordening behoren. Hierbij beroept hij zich nog eens uitdrukkelijk op 'die hollan-
dischen Archiv - Wissenschaftier' en op de formulering van ons struktuur-begin
sel.
Volgens hem stemmen de opvattingen van de nederlandse theoretici en van die
in Marburg op deze belangrijke punten overeen.
Maar in de praktische gevolgtrekkingen zegt hij verder bestaat een groot ver
schil. De nederlanders verlangen een konsequente doorvoering van het instand-
[22]
[23]