Dames en heren Toen mij enkele maanden geleden het verzoek bereikte om u onder meer tijdens uw bezoek aan Brielle, te ontvangen in het gemeente-archief, sloeg de schrik mij om het lijf. Het gebouw, waarin ik dagelijks werk is namelijk niet zo bijzonder groot en bovendien zijn sommige vloeren zo slecht, dat levensgevaar voor zulk een groot aantal personen bij elkaar niet denkbeeldig is. Overigens zou het de 'stunt' zijn voor het nederlandse archiefwezen, wanneer courantenkoppen als '60 archivarissen tijdens bezoek aan Brielse archief in le vensgevaar gevolgen voor de toekomst niet te overzien' melding zouden ma ken van een abrupt einde van een vrolijk bezoek aan het brielse archief! Gezwicht onder het gewicht van de heer Weytens beschouw ik het echter toch als een voorrecht u te mogen rondleiden langs zulk een belangrijke verzameling archivalia. Want, dit moet worden gezegd: het gebouw moge nietig zijn, de in houd daarentegen spreekt voor insiders een duidelijke taal. Namelijk, de oudste stukken gaan terug tot 1280. Brielle mag zich verheugen in een indrukwekkende charterverzameling. Met het beschrijven van deze regesten ben ik dan ook nog steeds bezig (als ik tenminste bezig ben!) Hierbij wordt ik gesteund door de heer van der Gouw, die ik vanaf deze plaats dan ook mijn grote erkentelijkheid wil betuigen voor de wijze, waarop hij nu al jaren lang opkomt voor de belangen van dit archief! De stadsrekeningen beginnen in 1416 en vormen niet eens zon heel erg onder broken rij. De resolutiën nemen een aanvang in 1543 en zijn eveneens sedertdien tamelijk compleet uit de strijd gekomen. Zij vormen slechts een lacune juist in een periode van de watergeuzen, 1571 maart-augustus 1573. Van de kloosterarchieven (er waren hier 6 kloosters, 3 gasthuizen en een heilige geesthuis!) is niet veel over. Dit hebben wij waarschijnlijk te danken aan de nauwgezetheid, waarmede onze calvinistische vaderen deze rijke bezittingen tot een 'gemeengoed' hebben willen maken. Nee wij hebben geen brand gehad in het stadhuis. En toch bezitten wij hier zo'n rijk archief. Hoe komt dit? Ik meen. dat wij als reden daartoe moeten aanduiden de gelukkige omstandig heid, dat Brielle door de eeuwen heen zulke voortreffelijke secretarissen heeft gehad. Laat ik er enkele noemen. De man van het oud vaderlands recht Ja!n Matthijssen. Onze Theodorus Wilhelmus Hoyer, mr. M. de Rouville. En dan niet te vergeten, de pensionaris H. van Wijn, de latere eerste archivarius des rijks. Allen mannen, die niet alleen belangstelling hebben gehad voor de brielse ge schiedenis in het algemeen. Vooral aan Van Wijn hebben wij te danken, dat wij een goed overzicht bezitten van hetgeen toen (hij was pensionaris van Brielle ge durende de periode 1770-1779) op de zolders in kasten en kisten aanwezig was. Mogelijk door zijn toedoen werd door de vroedschap op 18 en 28 juli besloten om de privilegiën en andere belangrijke stukken te bewaren in kisten, te plaatsen in een brandvrije kelder. [101

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1965 | | pagina 3