De voorjaarsbijeenkomst te Brielle en bezoek aan de Deltawerken
Ruim 50 personen, aangekomen met een R.T.M. bus en enige particuliere auto's
verzamelden zich op vrijdag 5 juni van 1964 in het stadhuis van Den Briel,
waar het gezelschap, voorzien van koffie en rookgerij, om elf uur werd toege
sproken door de Edelachtbare heer H. van Es, de burgemeester. Spreker riep de
aanwezigen waaronder de heer F. Hinrichs en mr. H. Hardenberg een hartelijk
welkom toe in de oude hollandse stad, die zich mag verheugen in het bezit van
een rijk oud-archief dat, helaas, tot nu toe nog geen adequate huisvesting heeft
gevonden. Na de burgemeester nam collega J. Klok, de stadsarchivaris, het woord
(zie pag. 101).
Voorzitter dr. Formsma dankte beide sprekers. Met het oog op het uitgebreide
programma was afgezien van het houden van de gewone voorjaarsvergadering.
De deelnemers waaronder zich ook verscheidene dames bevonden, begaven zich
vervolgens naar het M. H. Trompmuseum en vandaar naar het gemeente-archief,
waar een kleine tentoonstelling van merkwaardige stukken was ingericht. Onder
de tonen van het Hemony-carillon, bespeeld door de archivaris, die tevens stads-
beiaardier is, richtte het gezelschap vandaar zijn schreden naar de vlakbij gelegen
[98]
St. Cathrien, de fraai gerestaureerde Grote Kerk, waar enige Briellenaren gereed
stonden om de bezoeker rond te leiden. Te kort was ook hier weer de toegemeten
tijd en al spoedig moest dit monumentale gebouw verlaten worden. Doel van de
korte wandeling was nu het hotel 'De Nymph' in de Voorstraat, voormalig woon
huis van M. H. Tromp, waar een uitstekende koffiemaaltijd stond aangericht. Om
twee uur werd weer ingestapt voor de tocht naar Hellevoetsluis. Het weer, dat
's morgens redelijk was geweest, was onderwijl omgeslagen. Onder hevige regen
buien werd de aanlegsteiger van de Dienst Rijkswaterstaat bereikt. Hier lag, door
de goede zorgen van de 'Deltadienst' een boot gereed, om de deelnemers naar de
uitwateringssluizen in het Haringvliet te brengen. Door een zware deining, terwijl
de regen in stromen neerstortte, werd de bouwput bereikt, waar de boot werd
verlaten. De rondleiding geschiedde hier onder leiding van de heer F. A. van
Schie. De regen en de wind, die de bezoekers noodzaakten steeds nieuwe beschut
ting te zoeken, maakten het volgen ervan wel erg moeilijk. Toch bleef de goede
stemming overheersen, terwijl filmers en fotografen het nogal wonderlijk uitge
doste gezelschap probeerden te vereeuwigen. Bij het vertrek van de bouwput zag
men nog eenmaal de machtige kunstwerken, zoals ze oprijzen van de bodem der
zee. Juist in deze slechte weergesteldheid maakten zij een diepe indruk. Tijdens
de terugvaart naar Hellevoetsluis sprak dr. Formsma woorden van dank tot de
heer Van Schie, die hij een boekenbon aanbood. Spreker verzocht tevens zijn
dank over te brengen aan de leiding van de 'Deltadienst van Rijkswaterstaat' voor
het ter beschikking stellen van de boot en het regelen der rondleiding. Voor ka
pitein en bootslieden waren er sigaren.
Bij het aan land gaan was het droog geworden, de terugreis, om half zes, verliep
zelfs in stralende zonneschijn.
[99]