te brengen tot de archieven, waaruit ze afkomstig waren. Binnen die archieven werd de orde hersteld, die voorheen daar aanwezig was. In een drietal besprekingen werden eerst de secretarissen en vervolgens de registratoren der departementen en directies, wier archieven naar het Staatsarchief moeten worden overgebracht, voor gelicht over het herkomstbeginsel en de daaruit voor hen voortvloeiende praktijk, die meebrengt, dat hun registratuurplannen steeds als toegangen tot de overgedra gen archieven (d.i. nu tot 1944) in gebruik kunnen blijven. Met betrekking tot eventuele vernietiging van stukken worden lijsten voorbereid. In overleg met de medische faculteit der Universiteit werd besloten alle ziektegeschiedenissen van patiënten van het Bürgerspital 1840-1943, ongeveer 300 m, te bewaren. Dit prettig leesbare verslag wordt gevolgd door de ledenlijst van de Verein der Freunde des Staatsarchivs, waarop 72 namen voorkomen. Deze mensen steunen vooral door hun bijdragen de aankopen voor de handbibliotheek. Een beschou wing van de wetenschappelijke medewerker dr. K. Mommsen over Die altesten Ratsbücher is als bijlage aan het verslag toegevoegd. Ook uiterlijk is dit aantrek kelijk door de afbeelding van een gouden bul van keizer Sigismund uit 1433 op de voorzijde en een staaltje van restauratiewerk aan een boekband uit 1455-1489 aan de binnenkant van de achterzijde. De ten onzent ongebruikelijke vermelding van de namen der ambtenaren, adres, telefoonnummer en openingsuren van het archief (maandag-donderdag 8-11.45 en 14-20 uur; vrijdag 8-11.45 en 14-18 uur), als mede van de korte inhoud van de bewaarplaats en de opwekking objecten als de bijeengebrachte waarbij in het bijzonder familiearchieven worden genoemd voor vernietiging te bewaren en aan het Staatsarchief te schenken, geven dit ver slag een uitnodigend karakter. Wie voor 5 frank per jaar of 100 frank ineens Freund des Staatsarchivs wordt, mag zelfs boeken uit de handbibliotheek voor korte tijd mee naar huis nemen, mits het geen standaardwerken zijn, die geregeld geraadpleegd worden. De archieven van de P.T.T. In het Tijdschrift voor Efficiëntie en Documentatie van oktober 1964 is een artikel opgenomen over archiefbeheer bij het staatsbedrijf der P.T.T., geschreven door de heer W. Brandjes, hoofd van de afdeling Archief en Registratuur van de Centrale Directie. Zo ergens problemen van centralisatie of decentralisatie van post- en archiefzaken om een oplossing vroegen, dan was dit wel het geval bij de P.T.T. In elke stad, in elk dorp of gehucht heeft dit grootste Nederlandse filiaalbedrijf één of meer vestigingen, van districten en hoofdkantoren tot stations en agentschappen toe. Elk van deze nederzettingen verricht werkzaamheden, waaruit schriftelijke neerslag ontstaat, die om archivering vraagt. Voor deze gedecentraliseerde archie ven werd in het algemeen toegepast het bekende K.B. van 4 september 1823 nr. 7. Ze werden dus gerangschikt in een tijdrekenkundige orde naar de dagtekeningen en de nummers der algemene agenda's, dus nimmer naar de verschillende onder werpen. Een rubriekenindex met alfabetische klapper vormde de ingang tot de stukken. Flelaas leidde dit systeem ertoe, dat in de administratie gevormde ver- [140] zamelingen van zaaksgewijze bijeengevoegde stukken buiten het archiefverband werden gehouden. Naarmate de hoeveelheid stukken toenam en index en klapper minder goed werden bijgehouden, werd het steeds moeilijker het chronologisch geordende archief snel en doelmatig te raadplegen. De sedert het eerste kwart van deze eeuw toegepaste ordening van de stukken naar rubrieken kwam enigermate aan dit bezwaar tegemoet. Van een doelmatig archiefbeheer of een uniforme ar chiefregeling was evenwel vóór 1940 geen sprake. Het bureel Index en Archief van het Hoofdbestuur der P.T.T. nam allereerst de centralisatie der archieven ter hand door alle archieven van vóór 1900 te doen overbrengen naar het centrale archief van het Hoofdbestuur. De vaak als stoffige en overbodige ballast be schouwde stukken werden gezuiverd van alles wat voor vernietiging in aanmer king kwam, waardoor de omvang tot de kleinst mogelijke proportie werd terugge bracht en de toegankelijkheid van het bewaarde gedeelte aanzienlijk werd ver hoogd. Coördinatie werd nagestreefd met de Archiefcode P.T.T. 1940, die voor een aantal diensten een uniforme postbehandeling invoerde met een decimaal inge richt registratuurplan. Door gebrek aan overleg tussen opsteller en gebruiker miste de Archiefcode P.T.T. 1940 de nodige soepelheid en beknoptheid, terwijl voor de eenvoudige administraties de onhanteerbare codenummers een grote handicap vormden. In 1941 werd een commissie ingesteld, die tot taak kreeg herziening van de code voor te bereiden. Nadat deze commissie in 1948 haar opdracht had terug gegeven, werd in 1957 een nieuwe commissie ingesteld, die een richtlijn voor haar werkzaamheden vond in een aantal artikelen van het besluit post- en archiefzaken rijksadministratie van 2 oktober 1950, K 425. Om het verkrijgen van een voor ieder onderdeel aanvaardbaar systeem te bevorderen werd de commissie zo breed mogelijk samengesteld, t.w. uit vertegenwoordigers van de Hoofddirecties Poste rijen, Telegrafie en Telefonie, Algemene Zaken en Radio, Financiële en Econo mische Zaken, van de post- en telefoondistricten en een drietal medewerkers uit de kring van archief en registratuur. De commissie zag haar werkopdracht als een drieledige: 1. het ontwerpen van een voor alle P.T.T.-dienstonderdelen geldende archiefcode; 2. het opstellen van een uniforme administratie of werkmethode, en 3. het opstellen van voorschriften voor de vernietiging van daarvoor in aanmerking komende archiefdelen. Na een grondige verkenning van het werkterrein trok de commissie t.a.v. het eerste punt de volgende conclusies: 1 de Archiefcode P.T.T. 1940 is te gedetailleerd, een eenvoudiger opzet verdient de voorkeur; 2 er zal worden gestreefd naar een drastische beperking van het aantal op te nemen onderwerpen/begrippen, door de daarbij behorende omschrijvingen zo algemeen mogelijk te houden, zonder afbreuk te doen aan praktische bruikbaar heid; 3 de opstelling en de uitwerking van de nieuwe code zullen niet geschieden naar analogie van de organisatie van de diensten, gezien de mogelijkheid tot wijzi gingen in die organisatie; 4 de structuur van de nieuwe code zal wat de cijferaanduidingen en de indelin- 141

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1965 | | pagina 23