Boekbespreking
Dr. A. T. Schuitema Meijer, Inventaris van het Archief van de Evangelisch-
Lutherse Gemeente te Groningen, Groningen 1963, 91 biz. (offsetdruk).
Mr. E. D. Eijken met medewerking van mr. J. H. Rombach, Inventaris van het
Archief van de Evangelisch-Lutherse Gemeente te Alkmaar, Gemeente-archief
Alkmaar 1963, 24 blz. (offsetdruk).
De bewerker van de eveneens in 1963 uitgegeven inventaris van het archief van
de Evangelisch-Lutherse Gemeente te Leeuwarden1 vestigde mijn aandacht op
deze inventarissen der zustergemeenten. Ook deze beide werkstukken hebben ten
volle recht op onze waardering; opnieuw zijn op beproefde en verantwoorde
wijze twee kerkarchieven toegankelijk gemaakt voor het historisch onderzoek. Uit
de inleidingen van de heren Schuitema Meijer en Rombach blijkt, dat de Luther-
sen te Groningen en Alkmaar evenals die te Leeuwarden een tijd van verbieden
en dreigen door de stedelijke overheden hebben moeten doormaken, hunnerzijds
beantwoord met overtreding en ontduiking. In Groningen duurde die periode van
1643 tot 1681, in Alkmaar van 1617 tot 1642.
De Groningse inventaris telt 324 nummers, waarvan er 202 behoren tot het ar
chief van de kerkeraad. Daarvan betreffen er 141 het kerkbestuur, 33 het arm
bestuur, 19 door de kerkeraad ingestelde commissies en 7 varia. De nummers
203-258 vormen het archief van het weeshuis, dat van 1722 tot 1919 heeft be
staan. Van 1824 tot 1906 was er te Groningen een verzorgingsgesticht voor Lu
therse behoeftigen, waarvan het bestuur in 1825 aan diakenen en hun boekhouder
werd pogedragen. Eloewel de archivalia van dit verzorgingsgesticht in onvoldoen
de mate gescheiden werden gehouden van die betreffende de overige armenzorg
der diakenen, heeft de bewerker van de inventaris terecht gemeend ze als een af
zonderlijk archief te moeten beschouwen, nrs. 259-283. Het archief van het door
vijf voogden onder opperbeheer van de kerkeraad bestuurde Juffer Margaretha-
gasthuis, waarvoor in 1858 een reglement werd vastgesteld, beslaat de nrs. 284-
293. Het in 1862 krachtens testament van mejuffrouw Cato Sperwer tot stand
gekomen Sperwerfonds, waarvan de opbrengsten ten goede kwamen aan kerk,
diaconie, verzorgingsgesticht, weeshuis en gasthuis, vindt zijn neerslag in de nrs.
294-302. Als archief van de pensioenfondsen volgen de nrs. 303-304, waarna de
overblijvende twintig nummers resteren voor de stukken, waarvan het verband
met het kerkarchief niet is gebleken. Een lijst van zegels, chronologische en alfa-
1 Dit werk van jhr. M. J. van Lennep werd besproken in Ned. Archievenblad 1964, blz
35-36.
[126]
betische lijsten van predikanten en een index op eigennamen besluiten het werk.
De Alkmaarse inventaris telt 160 nummers, waarvan er 130 tot het eigenlijke
kerkarchief behoren. Onderscheid is gemaakt in kerkeraad en grote kerkeraad
(nrs. 1-77), kerkrentmeesteren (78-98), diakenen (99-124), predikant (125-128),
commissarissen van het bijbelfonds (129) en commissarissen van de zitplaatsen
(130). Als gedeponeerde archieven zijn er die van de commissie tot verbetering
van het inwendige van de Evangelisch-Lutherse kerk te Alkmaar (nrs. 131-132),
van het uitvoerend comité ter regeling der Hervormingsfeesten in 1917 (133-135)
en van de Evangelisch-Lutherse Gemeente te Den Helder, die van 1852 tot 1881
heeft bestaan, waarna haar gebied aan dat van de Alkmaarse gemeente werd
toegevoegd (136-138). Een aanhang van 22 nummers, bestaande uit bijbels, ge
zangboeken en verslagen, besluit de inventaris, waaraan een chronologische lijst
van predikanten, een opgave van in de gemeentelijke prentverzameling aanwezige
afbeeldingen van de Evangelisch-Lutherse kerk en predikanten en indices op
persoonsnamen en plaatsnamen zijn toegevoegd.
In de inleiding van dr. Schuitema Meijer valt op, hoeveel er bekend is over de
oude ordening van het Groningse Lutherse archief. Zeer beknopte optekeningen
betreffende archiefstukken vindt men reeds achterin de rekeningen van 1710 en
latere jaren, van een catalogus is sprake in 1755. In 1953 werd besloten het ar
chief, voor zover niet meer direct nodig voor de huidige administratie, over te
brengen naar de archiefbewaarplaats der gemeente Groningen. Bij de daarop
volgende inventarisatie kon noch op de 'aanwijs' van 1755, die slechts optekening
van hetgeen de ene functionaris aan de andere overdroeg en geenszins ordening
beoogde, noch op de begin 20ste eeuwse indeling in 18de, 19de en 20ste eeuwse
stukken worden afgegaan. Uitgaande van de bij de Lutherse gemeenten centrale
plaats van de kerkeraad en de in 1787 aangebrachte scheiding tussen de admini
straties van kerkeraad, diaconie en weeshuis, maakte de Groningse gemeente
archivaris de indeling, die hierboven werd weergegeven. Een ruime toepassing van
het gestelde in par. 61 van de Handleiding: 'Aan het hoofd van iedere hoofd-
afdeeling van den inventaris plaatse men noten, die in korte trekken de geschie
denis en den werkkring van het college of den ambtenaar, van wien deze afdeeling
afkomstig is, beschrijven', draagt er toe bij, dat de raadpleger van de inventaris
dadelijk een indruk krijgt van de lotgevallen der Groningse Lutheranen.
Het archief van de Alkmaarse Lutherse gemeente kwam in 1925 voor het groot
ste gedeelte naar de Alkmaarse archiefbewaarplaats en tot 1961 toe werden nog
aanvullingen overgedragen. Ordening en beschrijving werden in 1962 door de
toenmalige adjunct-gemeentearchivaris mr. Eijken voltooid. Zijn opvolger mr.
Rombach breidde de inleiding uit met een overzicht van de historie en interne
organisatie der gemeente, voegde de bijlagen toe en verzorgde de uitgave. Nadat
Alkmaar in 1691 uit de in 1614 tot stand gekomen fraterniteit van alle Lutherse
gemeenten in de Republiek was gestoten, ging zij in 1698 met Gouda, Hoorn,
Monnikendam en Zaandam de Christ.-broederlijke of Haagse Unie vormen, waar
bij zich ook 's-Gravenhage, Rotterdam, Enkhuizen, Bodegraven, Kampen, Bergen
op Zoom en Medemblik aansloten en die tot 1713 heeft bestaan. Over oude or-
[127]