Kroniek Verslagen van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie over 1962 en 1963 1962. Vooruitlopende op de met 1 januari 1963 tegemoet geziene verandering in de financieringswijze van het Instituut wordt geciteerd uit de memorie van toe lichting bij de begroting van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen voor 1963, waar een samenvatting werd gegeven van hetgeen het Instituut sedert 1945 heeft gepresteerd en van de taken, die nog verricht moeten worden. Het verzamelen van documentatiemateriaal omtrent de geschiedenis van het Koninkrijk in de Tweede Wereldoorlog kan in hoofdtrekken als voltooid worden beschouwd. Met het schiften, ordenen en beschrijven van het verzamelde materiaal, dat ongeveer 6000 strekkende meter omvat, zijn goede vorderingen gemaakt. Het werd in onge veer 300 collecties ingedeeld, de beschrijvingshulpmiddelen beslaan ruim 13000 pagina s. Het verschaffen van inlichtingen is in toenemende mate beslag gaan leggen op de werktijd van de staf. Bij het voorbereiden van wetenschappelijke pu blicaties is allerlei tegenslag opgetreden, hetgeen tot beperking van het eertijds opgestelde publicatieplan heeft genoopt. Onder de aanwinsten verdient het archief van het Comité voor Joodse Vluchte lingen, 1933-1939, genoemd te worden, dat een schat van nuttige informatie bevat omtrent de problematiek rondom de in die periode uit Duitsland gevluchte Joden. Mede met het oog op zijn werk aan de televisieserie 'De Bezetting' werd aan dr. L. de Jong de jaarlijkse prijs van de televisiecritici verleend. Zijn bemoeienissen met deze serie bleken meer en meer van positieve waarde voor zijn taak als auteur, daar zij hem brachten tot het afronden van oriënterende onderzoekingen en het aangeven van hoofdlijnen der historische ontwikkeling. Vaste samenwerking kwam tot stand met de Anne Frank-Stichting te Amsterdam in de vorm van een door een der medewerkers van het Instituut in de gehoorzaal van het Anne Frankhuis te houden voordracht met lichtbeelden over de bezet tingstijd en de Jodenvervolging. Medewerking werd verleend aan de films 'Als twee druppels water' van Fons Rademakers en De Overvalwaarvoor dr. De Jong het scenario schreef. De directeur bezocht in december 1962 de te Oxford gehouden conferentie over Engeland en Europa 1939-1945, waarover zijn verslag als bijlage aan het jaarver slag is toegevoegd. 1963. Het bestuur gewaagt van de gunstige invloed, die het zijns inziens op de voortgang der werkzaamheden van het Instituut heeft gehad, dat dit van 1 januari 1963 af wederom op normale wijze, d.w.z. uit de staatsbegroting, gefinancierd werd en niet, met machtiging van de Staten-Generaal, uit het speciale fonds, dat sinds 1 januari 1949 voor die financiering gezorgd had. De maatschappelijke [162] functie van het Instituut neemt nog geenszins af. Enerzijds constateert het bestuur zulks met vreugde, anderzijds moet het er op wijzen, dat bepaalde wetenschappe lijke projecten telkens weer geremd worden, doordat de daarmee belaste mede werkers hun tijd moeten geven aan voorlichting van overheid en particulieren. Ge noemd worden daarbij de Duitse schadevergoedingen en de in Oostenrijk en de Duitse Bondsrepubliek gevoerde processen tegen oorlogsmisdadigers. De televisie serie 'De Bezetting' werd met vier uitzendingen voortgezet. Ten behoeve van de docenten- en leerlingenbibliotheken voor scholen voor voortgezet onderwijs stelde het Instituut lijsten samen van de belangrijkste boeken over de tweede wereldoorlog, die men in die bibliotheken zou kunnen opnemen. Met veel belangstelling worden de werkzaamheden gevolgd van de eind 1963 door enkele particulieren opgerichte Documentatiegroep 1940-1945. In de commissie van bijstand werd het overleden lid Th. D. J. M. Koersen herdacht. De op 4 mei 1960 door H.M. de Koningin aan de Staten-Generaal overhandigde Erelijst van gevallenen 1940-1945 werd nog gecompleteerd. Gegevens, die in ver band met de uitkeringen aan slachtoffers van de nationaal-socialistische vervolging waren ontvangen door het Centraal Afwikkelingsbureau Duitse Schade-uitkerin gen, stelden het Instituut in staat een belangrijke lacune in de Erelijst aan te vullen: de groep van jeugdige deelnemers aan het verzet, die omkwamen, maar wier namen na de oorlog niet aan enige officiële instantie bekend geworden zijn. In 1963 werden in de categorie archieven 22 aanwinsten geregistreerd tegen 13 in 1962. Zij bestonden voor het merendeel uit aanvullingen op reeds aanwezige ar chieven. Er kwamen 20 inventarissen enz. gereed (vorig jaar 14). Aan de bronnen publicaties Briefwisseling van mr. M. M. Rost van Tonningen en Brieven en be scheiden betreffende Nederland uit de archieven van de SS werd verder gewerkt. Besloten werd de bronnenpublicatie over de NSB te vervangen door een mono grafie. Illustratiemateriaal werd afgestaan voor de films Wederzijds van Gerard Rutten en Alleman van Bert Haanstra. Aan enige tentoonstellingen werd medewer king verleend, o.a. aan 'Drie maal verzet', die bij het 150-jarig bestaan van het Koninkrijk in het Goois Museum te Hilversum gehouden werd. Een der mede werkers bezocht een drietal verwante instellingen te Londen: Imperial War Mu seum, Royal Institute of International Affairs en Wiener Library. Over dat be zoek is een bijlage aan het verslag toegevoegd. J. H. v. d. HO Gemeentearchieven Rotterdam. Van 18 februari tot en met 14 maart is een bijzondere tentoonstelling gehouden: De heer en mevrouw van Walsum-Quispèl, Burgemeester en Eerste Burgeres van Rotterdam van 1952 tot 1965. 163]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1965 | | pagina 8