hebben Otlet en La Fontaine de eerste drie decimalen gerespecteerd, behoudens vertaling in meer algemen zin: 353 (D.C.): administration of the United States 353 (U.d.c.): regionaal bestuur. Onder 351 bracht Dewey de 'problemen van de administratie'. Wij noemen dit 'taak' of 'handelingen der organen'. Onder de verdeling van 351 bracht Dewey o.a. ook de personeelsproblemen. Hier wijkt onze code af, omdat deze thans onder .08 en onderverdelingen zijn geplaatst. Dewey kende het gebruik van hulpgetallen niet. Ook het koppelen van verschillende onderwerpen met gebruikmaking van: oftewel de gezichtspuntclassificatie komt het eerst voor in de U.d.c. De D.c. is een typisch lineaire classificatie; de U.d.c. is een gezichtspuntclassificatie en is derhalve in eerste instantie anders dan lineair. De heer Bonman merkte nog op, dat Dewey enerzijds en Otlet en La Fontaine anderzijds elk hun eigen doeleinden nastreefden. Dewey was bibliothecaris, hij had slechts het oog op 'A classification and subject index for cataloguing and arranging books and pamphlets of a library' (publikatie van M. Dewey in 1876, 44 biz.), terwijl Otlet en La Fontaine zich voor hun 'Insti- tut international de bibliografie' (I.I.B., later F.I.D.) ten doel stelden een wereld bibliografie in kaartsysteem op te bouwen. Zij wilden de D.c. gebruiken voor de inrichting van dat kaartsysteem. Bij de beoordeling van beide classificaties (D.c. en U.d.c.) dient men de uiteenlopende doelstellingen goed in het oog te houden. Wat nu het grondpatroon van de Dewey-classificatie betreft, deze is door de heren Otlet en La Fontaine niet aangehouden uit respect voor hun grote voorganger, maar eenvoudig omdat laatstgenoemde het copyright op zijn classificatie bezat. Dewey heeft hun niet toegestaan zijn hoofdindelingen te wijzigen. De heer Bouman noemde nog de volgende publikaties op dit gebied: Dr. ir. H. de Boer e.a. Schriftelijk rapporteren (het gedeelte van dr. C. Groene- veld over de documentatie) Aulaboek; J. C. G. Wesseling Overzicht der universele classificaties (Nider - 1961); idem Classificatie als sleutel tot kennisverwerving (Nider - 1963). 5 Wanneer een, volgens een decimaal registratuurstelsel zaaksgewijs geordend archief door een administratie wordt overgebracht naar een archiefbewaarplaats in de zin van de archiefwet, dient dit archief geïnventariseerd te worden. Is het nu mogelijk ook hier (zoals de Handleiding bij andere archieven de oorspronkelijke ook wil handhaven de bestaande orde te handhaven, of is dit, in verband met de eisen waaraan een archief (dus ook een oud archief) moet voldoen, niet mogelijk? Is het toegankelijk te maken voor de latere onderzoeker? (heer De Vey Mestdagh). Tijdens de registratuurperiode wordt het archief gevormd. Aan het eind van die periode komen de wensen van de archivaris naar voren. Hoewel voor de rijksad ministratie in het k.b. K 425 een inventaris van het dossierarchief is voorgeschre ven bestaat er verschil tussen de registratuurinventaris en die door de archivaris bedoeld. De laatste dient als wegwijzer voor derden; de bestanddelen moeten naar hun inhoud concreter en veelomvattender worden omschreven. De vraag is nu: hoe [156] kan dit in de praktijk gebeuren? Een oplossing is dat de beheerders van de lopende archieven voor inventarisatie in laatstgenoemde zin worden opgeleid, een andere mogelijkheid is dat personeel van het archiefwezen bij de registratuur gedetacheerd wordt, zoals reeds veel in het buitenland gebeurt. Daar de meeste stukken na enige jaren niet meer waardevol zijn, zal men de archieven, die aan overbrenging naar de archiefbewaarplaats toe zijn, in vele ge vallen geheel opnieuw moeten bewerken. Het ligt voor de hand, dat in deze laatste fase de registratuurmensen en de archivarissen nauw samen dienen te werken. In principe ga ik er van uit dat de oorspronkelijke orde gehandhaafd blijft, dit is immers de fundamentele grondregel van de Handleiding, deze moet onder alle omstandigheden gerespecteerd worden. Het lijkt me onjuist dat de kloof tussen de registratuurmensen en archivarissen nog langer blijft bestaan. In de toekomst zal objectief en nauw samengewerkt moeten en kunnen worden. In het kader van de nieuwe archiefwet denk ik dat de een of andere vorm van samenwerking zeker tot stand zal komen. 6 De 'publiciteit' kan wellcht in vele gevallen de veel werk vereisende afkondi gingen vervangen. Zouden beslissingen in individuele zaken niet méér door paatse- lijke overheden dienen te worden afgedaan in plaats van door de centrale rijks instellingen? (heer Van Wijk). Het afkondigen van wetten, algemene maatregelen van bestuur, provinciale en gemeentelijke verordeningen en andere wettelijke voorschriften kan niet aan 'de pers' worden overgelaten, omdat de persvrijheid toch ook inhoudt, dat de over heid geen invloed tot publiciteit kan uitoefenen, laat staan bekendmaking van haar voorschriften kan bevelen. De overheid heeft hier een eigen taak. Vooral de rechtszekerheid is gediend met een juiste en onverkorte bekendmaking. Met betrekking tot het tweede gedeelte van de vraag merk ik op dat deze zaak in onze tijd alle aandacht krijgt. In deze tijd van decentralisatie leeft inderdaad de gedachte dat alsdan met plaatselijke omstandigheden en behoeften beter rekening kan worden gehouden. Er is evenwel niet aan te ontkomen, dat ook door centrale rijksinstellingen beslissingen in individuele gevallen worden genomen. 7 Wilt u nog eens een duidelijke uiteenzetting geven van wat we in de organisatie leer nu eigenlijk verstaan onder onzichtbare en wat onder zichtbare kosten en wat bedoelt men nu eigenlijk precies met horizontale en verticale taakverdeling? (heer Hollestelle). Wanneer in een organisatie alle gelijksoortige functies in één afdeling worden gecentraliseerd worden de kosten (mensen en outillage) van deze functie in hun totaliteit zichtbaar gemaakt. Het zichtbaar zijn van de kosten maakt de leiding costminded en zal daardoor een stimulans zijn tot bewaking van de doelmatigheid. Worden gelijksoortige functies op tal van plaatsen in de omvangrijke administratie als op zich zelf staande werkzaamheden verricht, dan zijn de aan deze functie verbonden kosten in hun totaliteit niet althans niet gemakkelijk zichtbaar. Men zegt dan dat de kosten worden versluierd. Centralisatie opent de mogelijkheid [157]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1965 | | pagina 5