bibliotheekarbeid tot uitdrukking komen maar ook in archief- en museumarbeid herkent men de gemelde handelingen. Met betrekking tot het eerste deel van de vraag weten we dat er een definitie in zwang is ('Bibliotheekleven' 1944) waarin men vooral de bezigheden van de docu mentalist kan herkennen t.w.: 'Documentatie is het geven van inlichtingen uit het in bibliotheken verzamelde materiaal, waarbij het leveren van literatuur omtrent een bepaald onderwerp op de voorgrond moet staan.' Er is een verschil in de aard van de werkzaamheden genoemd in de beide defini ties. Bij de eerstgenoemde hebben we immers het verzamelen enz. van documenten op het oog, bij de tweede het verzamelen enz. van gegevens uit de documenten. Het is duidelijk dat hieruit voorvloeit dat laatstaangeduide werkzaamheden een diepgaander bekendheid met de betreffende materie vereisen. 2 Zou het niet wenselijk zijn veel meer aandacht te gaan besteden aan het formu- lierbeheer? Ik denk hier bijv. aan de inkomende mededelingen, zoals bij ziekte en andere soortgelijke meldingen. Hierdoor zou ook het lezen beperkt worden. Ook zou m.i. meer aandacht moeten worden besteed in dit verband aan het 'in de mond geven' van gevraagde antwoorden door middel van toezending van formulieren in plaats van alleen maar onze breedsprakerige ambtelijke brieven, waarin om ant woord gevraagd wordt, (heer Hollestelle). Aangezien, zoals bekend, het formulier de strekking heeft zowel het denk- als het schrijfwerk te vereenvoudigen, kan het bezigen van formulieren in vele ge vallen bijdragen tot een verhoging van de arbeidseconomie. Door een zorgvuldig afgewogen vlakverdeling kan men dikwijls met een kleiner papierformaat volstaan, waardoor ook de beschikbare opbergcapaciteit doelmatiger kan worden benut. Vooral wanneer men het typewerk dat dagelijks door een typekamer wordt gepro duceerd eens kritisch gaat beschouwen, zal blijken dat er veel brieven uitgaan met een 'repeterend karakter', waarvan de tekst maar op enkele detailpunten varieert. Het bezigen van voorgedrukte brieven waarop alleen maar het variabele gedeelte behoeft te worden ingevuld, betekent dan ook voor de redacteur zowel als voor de typiste en decollationeur een aanzienlijke besparing. Hoewel men dus altijd op de mogelijkheid van toepassing van formulieren be dacht moet zijn, zal men toch de consequentie van de invoering van elk formulier zorgvuldig moeten overwegen, al zou het alleen maar zijn omdat een onderzoek heeft uitgewezen dat invullen, lezen, opbergen enz. van het formulier in vele ge vallen het 40-voudige bedraagt van de kosten van aanmaak. Waar men overigens bij het ontwerpen van een formulier wel aan zal moeten den ken is, dat men alleen dan precies de gegevens zal krijgen die men verlangt, wan neer de vragen 'trefzuiver' worden geformuleerd. Hieraan ontbreekt helaas dik wijls maar al te veel, hetgeen overigens kan worden gezegd van de schriftelijke communicatie in zijn geheel. Het wordt hoog tijd dat men hieraan eens iets gaat doen, want hier ligt bij vrijwel alle administraties een enorme 'waste', waarvan men zou schrikken als ze in concrete cijfers zou worden uitgedrukt. [154] 3 Wat is eigenlijk het onderscheid tussen een lichtdruk en een fotokopie? In de cursus wordt gezegd, dat fotokopieën tot stand komen d.m.v. optische apparatuur. Er worden tal van apparaten in de handel gebracht onder de naam van fotokopieer apparaten, waarbij in het geheel niet met lenzen wordt gewerkt. Is de handel dus abuis wanneer ze in die gevallen spreekt van fotokopieerapparaten of is de definitie in de cursus op dit punt niet helemaal juist? (heer Gloude). Allereerst zou ik als overeenkomst willen noemen dat een lichtdruk en een foto kopie ontstaan door toepassing van het principe 'schrijven met licht'. Het verschil tussen beide bestaat hierin dat er sprake is van twee reproduktie- technieken, die elk hun eigen materiaal bezigen. Wanneer we een reproduktie vervaardigen met gebruikmaking van een licht drukapparaat (diazotype) ontstaat de tekst op het afdrukpapier direct in positief; hierbij wordt diazo-materiaal gebruikt. Een kopie tot stand gekomen door middel van fotografische techniek (via negatief naar positief) wordt fotokopie genoemd. Wordt een reproduktie vervaardigd doordat het lichtgevoelig papier (diazopapier of fotopapier) tegen het origineel wordt gelegd dan is er sprake van contactdruk; de kopie heeft dan dezelfde afmetingen als het origineel. In de fotografie is het ook mogelijk via lenzen te reproduceren, in dit geval spreekt men van camera- reproduktie of lenzenfotografie. Het voordeel hiervan is dat men de afmetingen van de kopie even groot, groter of kleiner dan het origineel kan maken. Een bij zondere toepassing van het verkleinen is de microfotografie. In vakkringen bestaat omtrent het begrip lichtdruk en fotokopie geen eenstem migheid. Een veel verbreide opvatting is dat wanneer een kopie tot stand komt door contractdruk men spreekt van een lichtdruk wanneer diazo-materiaal wordt gebruikt en van fotokopie wanneer fotografisch papier (halogeenzilver materiaal) als intermediair fungeert. Kenmerk van beide is dat niet schaalveranderend kan worden gewerkt en niet van lenzen gebruik wordt gemaakt. Bij camera-reproduktie wordt niet gesproken van een kopie, maat van een foto. Dit is, zoals opgemerkt, de meest verbreide opvatting ten aanzien waarvan ik mij van commentaar meen te moeten onthouden. 4 Waarin bestond eigenlijk het bewerken of omwerken van de 'Decimale classi ficatie' tot 'Universele decimale classificatie' door Otlet en La Fontaine? Brachten zij principiële wijzigingen of aanvullingen aan of was het alleen maar een uitbreiding in omvang? Zijn de hulpgetallen door genoemde heren geïntroduceerd? Is er litteratuur op dit punt, anders dan het boek Noordenbos: Het ontstaan van de code V.n.g.? (heer Dinkgreve). Daar ik een voorstander ben van diepgaande studie op ons vakgebied, ben ik de vragensteller dankbaar voor deze vraag, die een plaats behoort te krijgen in de puzzel van het grondslagenonderzoek. De oorspronkelijke, eenvoudige opzet van de 'Decimale classificatie' van Dewey is regelmatig uitgebouwd (de uitgave van 1942 omvat 1927 blz.). Van de D.c. [155]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1965 | | pagina 4