gesteld. Hoofdboeken of zaken klappers en namenklappers zijn als toegangen tot de indicateur steeds blijven bestaan. Als bijlage hebben wij aan deze uiteenzetting toegevoegd de indeling in kolommen van de generale indicateur in 1812, 1813, 1814, 1815 en 1831. In augustus 1830 was overgegaan tot een indeling, die vrijwel gelijk was aan die van 1812 en ook aan de afdeling Financiën werd gebruikt. Na datum der ontvangene stukken volgde een kolom: aanwijzing van het objet van ieder stuk. In 1831 bracht een nieuwe druk vervanging van het woord datum door dagtekening en onderlinge verwisseling van enige kolommen. De vorm, die de indicateur, voor zover hij niet door een fichedoorschrijfsysteem is vervangen, nog heeft, lag toen echter allang vast. Dat in 1903 afzonderlijke kolommetjes voor verwijzing naar vroegere en verdere be handeling van een zaak werden opgenomen, doet daaraan niet af. Volledigheidshalve worde hier nog aan toegevoegd, dat slechts van 1 januari 1903 tot 1 januari 1921 een echte algemene indicateur heeft bestaan in die zin, dat hij niet tevens indicateur van een secretarieafdeling was. Tot 1903 was de generale indicateur van zijn instelling in 1812 af tevens indicateur van de afdeling Alge mene Zaken. Op 16 december 1902 besloten Burgemeester en Wethouders, dat m.i.v. 1 januari 1903 de algemene indicateur door de afdeling Algemene Secre tarie zou worden gehouden, onder bepaling, dat op de afdeling Algemene Zaken een afzonderlijke indicateur van de daar behandelde stukken zou worden gehou den. De afdeling Algemene Secretarie hield ook een eigen indicateur bij. Op 5 no vember 1920 besloten Burgemeester en Wethouders de algemene indicateur op te heffen. Dit afschaffen van de algemene indicateur, hoezeer ook enige bezuiniging meebrengend, is op den duur bij het doen van onderzoekingen in de archieven een steeds groter nadeel gebleken, daar een algemeen overzicht van het op de ge meentesecretarie behandelde alleen met grote moeite uit de afzonderlijke indica- teurs der afdelingen bijeen kan worden gelezen. Bovendien is een zaak, waarvan de behandelende afdeling niet bekend is, nu soms pas na lang zoeken te achterhalen. Op 6 juli 1945 namen Burgemeester en Wethouders het besluit de registratuur ter gemeentesecretarie te reorganiseren op basis van de code en het dossierstelsel van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Aan het sinds 1812 bestaan heb bende indicateurstelsel met sinds 1830 chronologische opberging der stuk ken kwam bij de verschillende afdelingen der secretarie tussen 1945 en 1952 een einde. De indicateur bleef krachtens de in artikel 12 van het besluit Post- en Archiefzaken voorgeschreven inschrijving der stukken echter bestaan. Zoals van 1812 tot 1830 in het beredeneerde register op de indicateur naar de pakken ver wezen werd, waarin de stukken geborgen waren, zo moet nu in de indicateur het dossier worden aangetekend, waarin het stuk te vinden is. Ook in de bij vernietiging van stukken te volgen procedure speelt de indicateur nog een rol. Alle stukken, tot welker vernietiging door de gemeentearchivaris machtiging is verleend, worden door ambtenaren van het bureau Post- en Archief zaken Secretarie in de indicateur afgestempeld met de V van vernietigd en het jaar waarin dat gebeurd is. De bij het proces-verbaal van vernietiging behorende staat van archiefstukken kan dan met een verwijzing naar de indicateur beknopt [60] gehouden worden, terwijl bij verzamelnummers (bijv. vergunningen, paspoorten e.d.) het enkele geval, dat bewaard moet blijven, er duidelijk uitspringt. Ook kan door dit afstempelen blijken, dat een bepaald stuk niet vernietigd kon worden, omdat het door de secretarieafdeling was achtergehouden of ten onrechte geborgen in een ander dossier dan dat waartoe het behoorde. Op het genoemde bureau wordt dit tijdrovende afstempelen van tienduizenden stukken verricht in het volle besef hoe belangrijk het is zeker te zijn van de gang van een stuk door de admi nistratie van het begin tot het einde toe. De indicateur heeft het naar hem genoemde stelsel, waarmede hij ten onrechte wel eens vereenzelvigd wordt, te Amsterdam glansrijk overleefd dank zij de goede samenwerking tussen administratie en archivaris. Zijn chronologische volgorde be paalt niet meer, zoals lange tijd het geval was, de plaatsing der stukken. Via het nummer der inschrijving is ieder stuk echter op te sporen in het dossier waartoe het behoort. Gelijk vele instellingen in een veranderde tijd heeft ook de indicateur bovendien nog kans gezien nieuwe diensten te bewijzen. J. H. van den Hoek Ostende [61 J

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1964 | | pagina 3