4 Onder 'registratuurplan' genoemd in artikel 13, 2e lid, van het Besluit post- en archiefzaken rijksadministratie 1950, Stb. K 425 wordt echter verstaan 'archief code'. 5 Elk overheidsorgaan behoeft een archiefcode, met dien verstande, dat over heidsorganen met gelijksoortige taken zoveel mogelijk gebruik maken van gelijke archiefcodes. 6 Bij de opstelling van archiefcodes dient eenheid van systematiek zoveel moge lijk te worden nagestreefd. 7 Onder 'eenheid van systematiek' wordt verstaan het volgen van eenzelfde systeem van classaficatie en haar notatie, zodat onderwerpen met dezelfde beteke nis met behulp van dezelfde notatie worden aangeduid. Toelichting: Met behulp van dezelfde notatie houdt dus in, dat men gebruik maakt van een identieke notatie, of van de mogelijkheid tot verkorting door het weglaten van begincijfers, welke in dat geval vervangen kunnen worden door een symbool, of ter vermijding van een onnodige detaillering van de mogelijkheid tot hantering van een overkoepelend hoger begrip (door het weglaten van een of meer eind cijfers). 8 Of aan onderwerpen dezelfde betekenis moet worden toegekend, is afhankelijk van de doelstelling en de taak en het daaruit voortvloeiende gezichtspunt van de betrokken overheidsorganen. Toelichting: Dit houdt dus in, dat ieder overheidsorgaan ten aanzien van ieder onderwerp zon der meer van een eigen gezichtspunt zou mogen uitgaan. Het begrip gezichtspunt dient met redelijkheid te worden gehanteerd en mag geen aanleiding geven tot onnodige afwijking van de eenheid van systematiek. 9 Onder 'systematiek der universele decimale classificatie (UDC)', genoemd in artikel 13, 2e lid, van het Besluit post- en archiefzaken rijksadministratie 1950, Stb. K 425, wordt verstaan de stelselmatige indeling van onderwerpen, zoals die in algemene zin voorkomt in de UDC en in het bijzonder in de rubriek 35. 10 Indien toepassing van punt 9 niet mogelijk is met behulp van de bestaande indeling van UDC-rubriek 35, dan kan deze uitgebreid worden door achtereen volgens: le parallelle onderverdeling; 2e het opstellen van nieuwe onderverdelingen; 3e koppeling (door middel van:) met andere UDC-getallen dan 35. Toelichting: Parallel onderverdelen is het gebruik maken van een in de UDC of standaardcode bestaande onderverdeling door deze toe te voegen aan een ander hoofdbegrip, zo danig dat dit leidt tot enkelvoudige classificatiegetallen. De standaardcode is de systematische opstelling van het geheel van de door de ACCO goedgekeurde archiefcodes ten behoeve van de overheid. 11 De archiefcodes dienen gesplitst te zijn in twee gedeelten; te weten in een ge deelte betrekking hebbend op het intern beheer van het overheidsorgaan en zijn [74] verhouding tot het geheel der overheid en in een gedeelte betrekking hebbend op de taak en doelstelling van het overheidsorgaan. Toelichting: Ingevolge het gestelde in punt 9 dient voor het gedeelte betrekking hebbende op het overheidsorgaan zelf gebruik gemaakt te worden van de UDC-rubriek 35.0 en voor het taakgedeelte van de UDC-rubriek 351. 12 In het bijzonder ten aanzien van de UDC-rubriek 35.0 dient de grootst moge lijke eenheid van systematiek - als bedoeld in punt 7 te worden nagestreefd. 13 In gevallen, waarin het naleven der punten 8 tot en met 12 onoverkomelijke bezwaren gaat opleveren, adviseert de ACCO over de te tolereren afwijkingen. T. Eff. en Doe. 34 (1964) nr. 7 Aan het Tijdschrift voor efficiëntie en documentatie, dl. 34, 1964, nr. 2, ontlenen wij: Collison, R. L.: Modern business filing and archives. London, Ernest Benn Limited, 1963. Robert L. Collison, de auteur van Indexes and Indexing en andere boeken op het gebied van bibliotheek heeft een nieuw boek, Modern Business Filing and archives, het licht doen zien. Het is de verdienste van dit boekje dat het duidelijk maakt dat een zakenman die met succes tegenover de buitenwereld wil optreden er goed aan doet allereerst zorg en aandacht te besteden aan zijn eigen archief, en dit niet aan de jongste be diende over te laten. Na aandacht te hebben geschonken aan algemene principes die bij elke archief ordening te pas komen, opent het boek met de uitrusting voor archieven, waarbij veel aandacht wordt besteed aan de laterale opberging. Vervolgens wordt een hoofdstuk gewijd aan de diverse soorten mappen en de indicering daarvan, bene vens aan verschillende soorten ingangen daarop als kaartsystemen. Veel nieuws komt hierbij niet naar voren. Via de ook bij ons bekende compactuskasten komt schrijver dan aan de keuze van de wijze van archiefordening, waarbij hij vier me thoden onderscheidt, alfabetisch, geografisch, volgens een classificatie en numeriek. Aan elk van deze systemen wordt een kort hoofdstuk gewijd. Na de behandeling van uitzonderlijk materiaal als dia's en grammofoonplaten aan de orde te hebben gesteld, belandt de auteur bij de organisatie van de archiefdienst, waarbij een lans wordt gebroken voor centralisatie. Vervolgens worden de eisen behandeld die men zowel aan het personeel dat in het archief werkzaam is als aan het aan te schaffen materiaal moet stellen. Het boek eindigt met aandacht te besteden aan verschillende copieermethoden, microkaarten en microfiches, terwijl als laatste hoofdstuk een aantal anekdotes is opgenomen die op archiefordening betrekking hebben. Al met al een praktisch boek voor hen die iets over de moderne opvattingen be treffende archiefordening willen weten, maar dat niets nieuws biedt voor hem die een vakopleiding heeft gevolgd of een trouw lezer is van de recente vakliteratuur. H. J. B. A. Dekema [75]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1964 | | pagina 10