is onbegrijpelijk, dat de eerste luitenant bij de landweer in staat was zijn artikelen
reeks onafgebroken voort te zetten.
Het bezoek, dat Lonsain in 1916 in uniform bracht aan de hem welgezinde alge
mene rijksarchivaris mr. R. Fruin stelde duidelijk in het licht, dat de door zijn
prestaties zeer gewaardeerde archiefambtenaar in zijn burgerlijke rang veel was
achtergebleven bij zijn militaire staat. Met ingang van 1 januari 1917 volgde de
bevordering tot adjunct-commies. In 1918 werd de archiefwet van kracht. Op
grond van een koninklijk besluit van 2 september 1919 tot vaststelling van een
algemene maatregel van bestuur werd Lonsain als adjunct-commies bij een rijks
archiefbewaarplaats ingedeeld bij de wetenschappelijke archiefambtenaren der
tweede klasse. In 1922 werd hij archivaris-bibliothecaris van de vrijmetselaarslo
ge L'Union Provinciale, waarvan het vrijwel compleet bewaard gebleven archief
in 1771 aanvangt. In 1922 vond ook de de bevordering tot commies plaats.
Op 16 februari 1924 behoorde hij in hotel Willems tot de oprichters van 'eene
afdeeling voor historie van de vereeniging 'Groningen', waaruit later de nu bloei
ende vereniging 'Stad en Lande' ontstond. Lonsain was hiervan de eerste secreta
ris. Later werd hij ook archivaris van het provinciaal kerkbestuur.
Het gloriepunt van zijn ambtelijke loopbaan was het vijfentwintig jarig jubileum
als archiefambtenaar, dat 1 februari 1930 luisterijk werd gevierd onder een enor
me belangstelling. In 1932 kwam de bevordering tot hoofdcommies ondanks het
feit, dat in deze crisisjaren alle promoties voor ambtenaren waren stop gezet. Een
jaar tevoren was er hulp gekomen voor het vele schrijfwerk. Het is interessant te
weten, dat de personeelsbezetting sedertdien gelijk bleef, dat de hoeveelheid te be
heren archivalia meer dan verdubbeld is en dat het aantal bezoekers zesmaal zo
groot is geworden.
Na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd werd op 30 juli 1935 een
afscheidsreceptie gehouden, waarbij de scheidende ambtenaar de versierselen wer
den opgespeld, behorende bij de door Hare Majesteit de Koningin verleende be
noeming tot ridder in de orde van Oranje-Nassau. Als zichtbaar resultaat van een
welbesteed leven stonden daar in twee banden verenigd vijf gedrukte archiefin
ventarissen en ongeveer honderdenveertig overdrukken van publikaties. Talrijk
zijn de lezingen, die door Lonsain in Groningen en Drente werden gehouden. De
onderwerpen geven de inzichten van een officier weer. Zij betreffen veelal het
militaire leven en de openbare orde en veiligheid. De wandelingen door oud-Gro-
ningen, in wezen een voortzetting van de publicaties van jhr. mr. J. A. Feith, zijn
geschreven als een postuum huldeblijk voor een leermeester en vriend.
Na zijn pensionering vestigde Lonsain zich te Zeist. Eén dag per week werd ge
reserveerd voor de bewerking van de resolutiën van de gedeputeerde staten van
Stad Groningen en Ommelanden. Dit geschiedde te Utrecht in het rijksarchief al
daar. Na de dood van zijn vrouw in 1952 keerde Lonsain terug naar Groningen.
Tot na zijn eenennegentigste verjaardag bleef hij, zoals hij zijn leven lang was
geweest: een vriendelijk man, een goed en gezellig verteller, vol humor en spran
kelend van geest. De levendige belangstelling voor het heden, dat hij graag ver
bond met het verleden, had tot gevolg, dat velen en ook jongeren graag zijn ge-
[60]
zeischap zochten. Met een snel verval van krachten trad een lijdensperiode in, die
voortduurde tot op 23 december 1961, toen het leven een einde nam.
Bij de begrafenis op Esserveld werd in aanwezigheid van familieleden, vrienden
en archiefbezoekers het eerst gesproken door de rijksarchivaris, dr. W. J. Forms-
ma, die o.a. getuigde, dat de goede naam, die het rijksarchief in Groningen in
Nederland en daarbuiten heeft verworven, in belangrijke mate mede is te danken
aan de arbeid van de heer Lonsain. A. Pathuis
In memoriam S. H. van der Kraats sr.
Op 28 juli j.l. is op 92 jarige leeftijd overleden de heer Sijbrand Hendrik van der
Kraats sr. Zijn naam zal altijd verbonden blijven met het Gemeentearchief van
Gouda. Nadat in 1892 de Librye en het Oud-archief tesamen in de voormalige
Gasthuiskerk waren ondergebracht werd bepaald dat de Custos van de Librye
voortaan ook aan het Archief verbonden zou zijn. Van der Kraats, die het ambt
van custos voor zijn vader waarnam, kwam dientengevolge onder de leiding van
de door hem zo vereerde dr. L. A. Kesper in aanraking met de oude archieven.
Archiefonderzoek werd zijn lust en leven. Ofschoon zijn belangstelling genealo
gisch gericht was verzuimde hij niet om van alles wat hem interessant leek aan
tekening te houden. Deze keurig geschreven en systematisch geordende aanteke
ningen worden bij het aanvatten van een onderzoek nog altijd, en meestal niet
vruchteloos, geraadpleegd.
Wetenschappelijke onderzoekers deden nimmer vergeefs een beroep op zijn ken
nis en hulpvaardigheid. Om één voorbeeld te noemen: Voor de dissertatie van
mej. G. T. van Ysselsteyn betr. de geschiedenis van de tapijtweverijen in de Noor
delijke Nederlanden copieerde hij belangeloos in zijn eigen tijd de bijna 3000 ar
chivalia, welke zij tesamen hadden opgespoord. Zo diende hij op zijn bescheiden
wijze de wetenschap.
Na zijn pensionering in 1940 kwam hij spoedig weer in tijdelijke dienst van Ar
chief en Librye, tot 1950. Daarna, tot vorig jaar toe, bleef hij het Archief nog da
gelijks bezoeken.
Op 1 augustus is hij onder zeer grote belangstelling ter aarde besteld.
J. E. J. Geselschap.
In memoriam K. D. Hart mans
Na 33 jaar verbonden te zijn geweest aan de bibliotheek van de Gemeentelijke
Archiefdienst van Amsterdam, overleed na een slepende ziekte op vrijdag 2 augus
tus K. D. Hartmans in de ouderdom van 57 jaar.
De heer Hartmans begon zijn loopbaan als volontair aan het Rijksarchief te
Zwolle in 1923, waar hij o.m. de inventaris samenstelde van de archieven van het
Hof van Assises in het departement der monden van de IJssel. In 1930 volgde zijn
aanstelling als klerk bij het Amsterdamse archief, waar hij in 1945 tot commies
werd bevorderd.
[61