in om de herziening van de archiefwet 1918 voor te bereiden. Hoe het ont werp van deze commissie ten slotte tot archiefwet 1962 is geworden, is u allen bekend. Deze jaartallenreeks toont aan, hoe lang en moeilijk de gang kan zijn van een wet voor zij in het Staatsblad is opgenomen. Dat dit geen uitzondering is, blijkt wel hieruit, dat voor de Archiefwet 1918 onze vereniging achttien jaar heeft gestreden. Vergelijken we nu het ontwerp van onze vereniging met de wet van 1962, dan is duidelijk, dat zij er heel anders uitziet, immers veel is uit het ontwerp verwij derd, dat beter thuis hoort in het archiefbesluit, maar de hoofdbeginselen zijn gelijk gebleven, zoals de periodieke overbrenging der archieven naar archiefbe waarplaatsen, de inspectie van niet overgebrachte archieven door archivarissen en de instelling van een Archiefraad. Zo zal de archiefwet, zodra zij in werking zal zijn getreden, vooral voor de rijksarchieven een grote toevloed van archivalia meebrengen. Wil zij op het punt van de overbrenging van archiefbescheiden voorlopig geen dode letter blijven, dan zal met spoed moeten worden overgegaan tot de bouw van nieuwe rijksar chiefbewaarplaatsen. Wanneer wij in buitenlandse vakbladen de afbeeldingen zien van moderne archiefgebouwen bekruipt ons een gevoel van onbehagen, dat in ons land nog voor geen enkele nieuwe rijksarchiefbewaarplaats de eerste steen gelegd is. De gemeenten zijn in dit opzicht gelukkiger. Niet alleen wat de bouw van nieuwe archiefbewaarplaatsen betreft, maar ook op het gebied van de archivistiek en de taak van de archivaris kan het nuttig zijn naar het buitenland te kijken, wat natuurlijk niet wil zeggen, dat wij alles klakkeloos na moeten volgen. Die gelegenheid werd mij geboden op de Table ronde des archives, die van 28 31 mei te Madrid werd gehouden. Daar waren 20 staten vertegenwoordigd door 45 afgevaardigden. Het behandelde thema was 'Le concept d' archives et les frontières de I' archi- vistique'. Tevoren was een questionnaire rondgezonden aan de te verwachten deelnemers. De vragen betroffen definities van archieven, de taak van de archi varis, de verhouding van archieven tot de administratie, de documentatie en tot bibliotheken en musea. Uit de 30 antwoorden, binnengekomen uit 23 landen, kon de conclusie worden getrokken, dat er een vrij algemene overeenstemming bestond tussen de archivis- ten over de gehele wereld over de klassieke principes van de archivistiek, ook dat men overal min of meer door dezelfde problemen wordt geraakt. Deze pro blemen liggen op de grensgebieden van archiefdienst en administratie en de mate van toezicht van de eerste op en van bemoeiing met de tweede. In de verschillen de landen is dit verschillend. Daarbij zijn dan de dépots intermédiaires, limboar chieven of hoe men ze ook mag noemen nieuwe verschijnselen. Na de verhouding archief-administratie werd behandeld de verhouding archief- documentatie. Voor velen van ons en ook in het buitenland hebben de woorden documentatie en documentalist een enigszins verdachte klank. Terecht voor zover zij daarbij denken aan het dooreenhutselen van archieven met andere bescheiden tot één collectie documenten. Toch mogen zij beseffen, dat de archieven een zeer belangrijke documentaire rol spelen. De conclusie welke de rapporteur van de Table ronde trok, was dat de archivarissen weten wat ze willen, maar zij weten niet wat de documentalisten willen. Enig meer contact met verwante groe peringen lijkt mij daarom wel gewenst. Gaarne ben ik dan ook ingegaan op het voorstel van de heer M. Dreese, voorzitter van de Vereniging van Bedrijfsarehi- varissen, om met hem en de voorzitter van de S.O.D., de heer F. Berkenvelder, die mijn buurman is in Groningen, ten minste eens per jaar samen te komen. Een eerste oriëntatie heeft reeds plaats gevonden. Op de Table ronde werd verder de verhouding tussen archieven aan de ene en bibliotheken en musea aan de andere kant besproken. In de eerste plaats de vraag van het onderscheid tussen archiefstukken en objecten van bibliotheken en musea en in de tweede plaats de taak van de archivarissen buiten hun eigen terrein. Op het eerstgenoemde gebied zijn de moeilijkheden in het buitenland, geloof ik, groter dan bij ons. Er werd dan ook besloten de Fédération internationale des associations de bibliothèquaires uit te nodigen een gemengde werkgroep te vor men om dat vraagstuk nader te bestuderen. Een vraag b.v. over de bestemming van gerechtelijke overtuigingsstukken of in beslag genomen voorwerpen lijkt mij voor ons niet actueel. De taak van de archivaris biedt ook bij ons mogelijkheden te treden buiten het beperkte gebied van conserveren en inventariseren van over heidsarchieven. In sommige landen behoort het uitgeven van historische bronnen en publikaties niet tot zijn 'eretaak', maar tot zijn wezenlijke taak. Eveneens zijn educatieve taak. Daarnaast ligt het uitgebreide terrein van het conserveren van hedendaagse cultuuruitingen voor het nageslacht. In ons land kennen wij reeds, vooral de gemeentearchivarissen, de 'topografi sche atlassen'. Hun mogelijkheden en moeilijkheden zijn onbegrensd en kunnen gemakkelijk de werkzaamheden aan de eigenlijke archiefdiensten gaan overtref fen. De Table ronde hield zich bezig met de bestemming van de geluidsbanden, films enz. van televisie, radio enz. en met de vraag of ook hier de archivaris zijn taak van verzamelaar van voor de historie belangrijke bronnen, ook al zijn ze niet van de overheid, moet uitoefenen. De wens naar een selectieve bewaring was algemeen, het 'hoe' is nog niet zomaar op te lossen. Van de Table ronde overgaande op de bijeenkomsten van onze vereniging zelf begin ik met de algemene vergadering van 8 februari, welke was gewijd aan een behandeling van de streekarchivariaten. Het eerst sprak mr. H. J. Bernsen over 'Het ontstaan en de organisatie van de streekarchivariaten in Noord-Brabant', daarna de heer J. H. van Mosselveld over 'De praktijk van een streekarchivariaat'. Beide sprekers wisten op boeiende wijze te vertellen over dit in onze archiefwereld nog zo jonge instituut, dat nog geheel in ontwikkeling is. Een uitvoerige discussie aan het slot gaf gelegenheid nader in te gaan op belangrijke kwesties als de be staansmogelijkheden van streekarchivariaten, de voor- en nadelen van een centrale archiefbewaarplaats, de voortgang der inventarisatie enz. De studiedagen, die dit jaar weer konden worden gehouden, op 23 en 24 okto ber, hadden de kerkelijke archieven tot onderwerp van bespreking. Zij trokken grote belangstelling. Ook hadden wij weer eens een aantal Belgische gasten in ons [5] [4]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1963 | | pagina 6