Verslag der vijf en tachtigste algemene vergadering, gehouden te Utrecht in hotel Noord-Brabant op 7 februari 1963 Drie en zeventig leden zijn aanwezig als de voorzitter dr. W. J. Formsma om 11.30 de vergadering opent en woorden van bijzonder welkom richt tot de Alge mene Rijksarchivaris van België, dr. E. Sabbe, die in gezelschap van zijn Neder landse ambgenoot mr. H. Hardenberg, de vergadering met zijn tegenwoordigheid vereert. Volgt het jaaroverzicht van de voorzitter, op pag. 3 afgedrukt. De notulen der jaarvergadering van 8 februari 1962 en van 20 juni 1961 worden bij acclamatie goedgekeurd. De voorzitter doet mededeling van de toelating tot het lidmaatschap van de heer S. E. van Veldhuyzen te Delft. Naar aanleiding van het voorgelezen jaarverslag van de waarnemend penning meester vraagt mr. Van 't Hoff naar de mogelijkheid tot het doen verschijnen van publicaties ten laste van het fonds archiefuitgaven, bijvoorbeeld archiefgid- sen of een index op het N.A.B. van na 1947. mr. Hardenberg merkt in antwoord op een vraag van de voorzitter op dat hem de ambtenaren ontbreken die met zulke tijdrovende werkzaamheden belast zouden kunnen worden. De voorzitter spreekt woorden van waardering en dank ten aanzien van de vandaag aftredende penningmeester drs. A. van der Poest Clement, die gedurende het afgelopen jaar door ziekte verhinderd was zijn functie uit te oefenen. Hij stelt de vergadering voor aan de heer Clement een telegram te zenden, waarin de goede wensen van de vergadering tot uiting zullen worden gebracht. Onder applaus wordt hiertoe besloten. De voorzitter doet voorlezing van een schrijven van de heren A. Graaf- huis en H. J. H. Knoester, beide te Utrecht, die op verzoek van het bestuur zijn optreden als leden der kascommissie voor de rekening en verantwoording over 1962 en beiden verhinderd zijn de vergadering bij te wonen. Deze heren verklaren de rekening en verdere bescheiden tot hun tevredenheid te hebben nagezien en stellen de vergadering voor de waarn. penningmeester de heer Weytens te dechar geren. Dit geschiedt onder applaus der aanwezigen. De voorzitter dankt de secre taris voor het waarnemen van het penningmeesterschap en de heren Graafhuis en Knoester voor het nazien der jaarrekening. Aan de orde is dan de keuze van een nieuw lid van het bestuur, als opvolger van de penningmeester. Voorgesteld is de heer J. W. M. Klomp te 's- Gravenhage. Er zijn geen tegencandidaten ge steld. De heer Klomp wordt bij acclamatie gekozen en verklaart de functie te aanvaarden. Het bestuur wordt gemachtigd ter gelegener tijd een kascommissie te benoemen. Op voorstel van drs. F. Brekelmans wordt Breda gekozen voor het houden der voorjaarsvergadering ter gelegenheid waarvan een excursie naar Oosterhout en Geertruidenberg zal plaats vinden. De voorzitter roert hierbij de kwestie van het vele vergaderen aan. Dit jaar zullen plaats vinden twee bijeenkomsten der vere niging, een vergadering der afdeling, de studiedagen en bovendien het Documen- tatiecongres van het Nider. Feit is dat voor al deze gebeurtenissen ruime belang stelling bestaat. Het lijkt niet mogelijk er een te laten vervallen. Bij combinatie van Verenigings- en Afdelingsvergadering zou de excursie erbij in schieten, wat velen zouden betreuren. Besloten wordt althans voorlopig geen beperking in te voeren. Algemeen is men van oordeel dat de jaarvergaderingen te Utrecht gehouden moeten worden. Van de rondvraag maakt dr. Oosterbaan gebruik om dr. Sabbe enige vragen te stellen over het Internationaal Archiefcongres dat volgend jaar te Brussel zal worden gehouden. De Alg. Rijksarchivaris van België kan nog geen datum noe men, de organisatie, ook voor wat betreft de logiesgelegenheid, zal, aldus spr., in eigen handen gehouden worden. Om 12.30 sluit de voorzitter de vergadering. Jaaroverzicht 1962 Het afgelopen jaar kan worden gekenmerkt als het jaar van de nieuwe archief wet, of andersom gezegd, deze wet zal worden aangeduid als archiefwet-1962. Op 15 mei heeft de Tweede Kamer nl. na enige discussie en de verwerping van een amendement het ontwerp zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd aange nomen en op 17 juli volgde de Eerste Kamer dit goede voorbeeld. Thans rest nog de samenstelling van een archiefbesluit. Aan de voorbereiding daarvan heeft een staatscommissie geregeld gewerkt; welhaast zal zij met haar arbeid gereed zijn. Op de inhoud van deze archiefwet en haar voorgeschiedenis zal ik hier niet ingaan; er is in de afgelopen jaren veel over geschreven en gesproken, en boven dien zult u er vanmiddag meer over horen. Ik wil slechts in herinnering brengen, dat op een ledenvergadering van onze vereniging van 22 april 1949 dr. G. W. A. Panhuysen een rede heeft gehouden onder de titel 'Het respect en de zorg van de archivaris en van de overheid ook voor moderne archieven'. Deze toespraak werd de aanleiding voor de instelling van een commissie voor het ontwerpen van een concept nieuwe archiefwet. Reeds in hetzelfde jaar, 29 oktober, met een voor een commissie ongewone snelheid dus, bracht zij 16 stellingen in bespreking, waarin de beginselen en richtlijnen volgens welke de herziening zou moeten plaats vinden, waren vastgesteld. Weer een jaar later was het ontwerp gereed en kon het 22 november 1950 op een vergadering te Utrecht in behandeling worden ge nomen. Daar werd het met enige wijzigingen door onze vereniging aanvaard. Nadat nog mr. W. F. Fruin zijn wettechnische voorlichting had gegeven kon het op 23 januari 1951 door het bestuur bij de minister van Onderwijs, K. en W. worden ingediend. Deze stelde op zijn beurt op 2 september 1952 een commissie [2] [3]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1963 | | pagina 5