en is als zodanig belast met het voorbereiden van de werkzaamheden van deze commissie, het onderhouden van de daartoe benodigde contacten en het voorlich ten van de hoofden der beheerseenheden inzake de toepassing van dit besluit en het rapporteren omtrent de naleving van de bij of krachtens dit besluit gegeven richtlijnen en voorschriften. Art. 6(1) bepaalt nu uitdrukkelijk, dat het hoofd van een beheerseenheid is belast met het beheer van de archieven van zijn beheers- eenheid, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de Gemeentelijke Archief dienst. Art. 19(1) voegt daar de zorg voor de goede bewaring van de door hem beheerde archieven aan toe. Nieuw zijn ook de artikelen 9 en 10 en het daarbij aansluitende art. 16(2). Het doelmatig papiergebruik, het formulierengebrek, het vermenigvuldigen van stuk ken en het kantoormachinegebruik zullen geschieden volgens nader te stellen voor alle beheerseenheden geldende regels. Een concept-besluit Doelmatig papiergebruik ter uitvoering van art. 9 kwam in november 1962 bij de werkcommissie in behan- handeling. Evenzo zal geregeld worden het onderbrengen van zoveel mogelijk administratieve werkzaamheden in routine-procedures en het bepalen van de loop der tot deze routine-procedures behorende stukken. Het basismateriaal van de als routine-procedures aangemerkte zaken kan dan worden benut als inventarisatie middel voor het archief en als rotulus voor de inhoud van de gevormde dossiers. Nieuw is eveneens het voorschrift van art. 17, dat voor het raadplegen van archiefstukken door anderen dan gemeentefunctionarissen aan wie de behandeling van de zaken, waarop deze stukken betrekking hebben, is opgedragen, toestemming vereist van Burgemeester en Wethouders. De bepaling van het oude artikel 9: Het archief dient onderwerpsgewijze of zaaksgewijze te worden geordend, is vervallen. Terecht heeft men dus gebroken met de misvatting, dat elk archief alleen uit bundels of dossiers zou bestaan. Gebleken is het voorschrift (art. 11, oud 10), dat de ordening (oude redactie: opbouw) van ieder archief geschiedt volgens een decimaal ingericht registratuur plan, opgesteld hetzij volgens de systematiek der Universele Decimale Classificatie, dan wel in gevallen, waarin die systematiek minder bruikbaar is, volgens een andere systematiek. De gemeentesecretarie wordt volgens art. 1 begrepen onder de beheerseenheden, op welke het besluit Post- en Archiefzaken van toepassing is. Voor de registratuur der secretarie-afdelingen zijn in de jaren 1946-1949, dus voorafgaand aan de besluiten Post- en Archiefzaken van 1956 en 1960, rubrieken schema's ontworpen, opgebouwd uit de code der Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Deze code en die van het Nederlands Instituut voor Documentatie en Registratuur worden in de toelichting op het besluit Post- en Archiefzaken 1956 de enige stelsels genoemd, die voor toepassing krachtens art. 10 in aanmerking komen. Nadat met de rubriekenschema's in de praktijk ervaring was opgedaan, werden zijn, aangepast, verduidelijkt en in sommige gevallen toegelicht, vastge steld door Burgemeester en Wethouders bij besluit van 5 december 1952 nr. 42/41 A.S. 15. Op 7 december 1951 werd een handleiding voor de toepassing van de registratuur ter secretarie van Amsterdam onder nr. 42/31 A.S. 15 door Burge meester en Wethouders vastgesteld. Het beoogde doel van deze maatregelen is: [22] eenheid in de archiefordening der secretarie, op basis van zaaksgewijze ordening der stukken, en decimale rangschikking van de aldus gevormde dossiers. De in- dicateurhouders der secretarieafdelingen werken met de nrs. 1-199 voor de aan gelegenheden betreffende het organisme van de onder de verschillende secretarie afdelingen ressorterende diensten, bedrijven en instellingen der gemeente (07. van de code); 200-399 evenzo betreffende het personeel (08. van de code) en 400-999 voor de bestuurstaak der afdelingen. De rangschikking der dossiers geschiedt op het Bureau Post- en Archiefzaken Secretarie, vroeger Centraal Secretarie Archief geheten, onderdeel van de afdeling Algemene Secretarie, waarheen de archief stukken in het algemeen in het vijfde jaar, volgende op dat waarin zij zijn inge komen of ontstaan, worden overgebracht. Daar worden de over eenzelfde zaak bij verschillende secretarieafdelingen ontstane stukken tot één, van een nummer van de code V.N.G. voorzien, dossier samengevoegd. De toekomstige samenstelling van de registratuurplannen voor de secretarie en de meest efficiënte werkwijze van de onderafdeling Post- en Archiefzaken Secretarie hebben in oktober en no vember 1962 in de werkcommissie onderwerp van bespreking uitgemaakt, die daarover een brief aan de commissie heeft gericht. In de commissie en de werkcommissie worden besprekingen gewijd aan de door de hoofden der beheerseenheden opgestelde registratuurplannen, die slechts na goedkeuring door Burgemeester en Wethouders ingevoerd kunnen worden. Aan de opstelling van een dergelijk plan gaat een inleidende bespreking door de werk commissie met de betreffende functionarissen van de beheerseenheid vooraf. De artikelen van het besluit Post- en Archiefzaken, waarmee de gemeentearchiva ris en zijn staf het meest te maken hebben, zijn 20 (oud 18) over de vernietiging, 21 (oud 19) over de vervreemding en 22 (oud 20) over de overbrenging van archiefstukken. Daarnaast heeft de gemeentearchivaris, zoals ook reeds op blz. 81 van genoemde jaargang van het Archievenblad werd medegedeeld, krachtens raads besluit van 6 januari 1954 het toezicht over de bij de hoofden van de gemeente- administratiën, -diensten en -bedrijven in beheer zijnde archieven. Het hoofd van een beheerseenheid moet voor zijn archief een lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken ontwerpen, waarbij hij de lijst, hou dende opgaaf van voor vernietiging in aanmerking komende stukken in de ge meentearchieven dagtekenende van na 1850 tot richtsnoer neemt-2. De ontworpen 2 Artikel 20. (1) Het hoofd van een beheerseenheid ontwerpt voor ieder zijner archieven een lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken, waarbij de uit artikel 5 van de Archiefwet 1918 (St. 378) voortvloeiende 'Lijst houdende opgaaf van voor vernietiging in aanmerking komende stukken in de gemeente-archieven dagtekenende van voor 1850', voor zover toepasselijk, tot richtlijn dient. (2) Eerstbedoelde lijst wordt aan de goedkeuring van de Gemeentearchivaris on derworpen. (3) Burgemeester en Wethouders verrichten het nodige ter verkrijging van de bij artikel 4 van het Koninklijk Besluit van 7 oktober 1919 (St. 596) vereiste machtiging van de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen tot vernietiging van op eerstbedoelde lijst vermelde stukken, welke niet zijn [23]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1963 | | pagina 15