In memoriam Dr W Moll Op 12 april 1962 werd op het kerkhof te Eerbeek, temidden van de landelijke rust en de bossen die hem bij zijn leven zo dierbaar waren, ter aarde besteld dr. Willem Moll, oud-archivaris der gemeente 's-Gravenhage, die op 7 april 1962 hier ter stede overleed. Willem Moll werd op 5 juli 1888 te Utrecht geboren als zoon van prof. dr. J. W. Moll en kleinzoon van de bekende kerkhistoricus prof. dr. W. Moll. Zijn moeder Anna Cornelia Fruin was een dochter van prof. mr. J. A. Fruin, een even bekende Utrechts hoogleraar in het Nederlandse privaatrecht en rechtsgeschiedenis. Opgegroeid te Groningen, waar zijn vader hoogleraar in de botanie was, studeerde Moll aan de Rijksuniversiteit aldaar in de rechten. Dat hij de historische aanleg zijner voorouders had geërfd blijkt wel uit het onderwerp van het proefschrift waarop hij 27 maart 1915 te Groningen promoveerde: 'De rechten van de heer van Bergen op Zoom. Historisch overzicht loopend tot 1576'. Het is dan ook geen wonder dat hij een loopbaan in deze richting zocht. Na als volontair op het Algemeen Rijksarchief werkzaam te zijn geweest een andere opleiding voor het arschiefwezen bestond toen nog niet en algemeen rijksarchivaris was in die jaren zijn neef prof. mr. R. Fruin werd hij op 1 mei 1916 benoemd tot adjunct-commies aan het gemeentearchief van 's-Gravenhage. Daar was dr. H. E. van Gelder toen archivaris, die deze functie combineerde met die van directeur van het Gemeentemuseum. Bij de instelling van een Dienst voor kunsten en wetenschappen, waarin onder leiding van dr. Van Gelder archief en museum werden ondergebracht, werd Moll op 1 oktober 1918 bevorderd tot commies bij die dienst, speciaal belast met de waarneming van het gemeentearchief. Sindsdien werd hem meer en meer de leiding van het oud-archief overgelaten, iets wat ook zijn uitdrukking vond in zijn be noeming tot adjunct-archivaris in 1920. De in 1918 tot stand gekomen archiefwet maakte een scheiding tussen Oud-archief en de Dienst voor kunsten en wetenschap pen (later: Schone kunsten) noodzakelijk. Terwijl dr. Van Gelder directeur bleef van laatstgenoemde dienst werd Moll met ingang van 1 januari 1923 benoemd tot gemeentearchivaris, een functie welke hij tot zijn pensionering op 1 september 1953, dus ruim dertig jaren heeft bekleed. Onder zijn leiding vond in 1926 de verhuizing plaats van het gemeentearchief van de Zwarteweg naar het huidige (inmiddels ook reeds weer veel te kleine en niet meer aan de eisen des tijds voldoende) gebouw op het Rijswijkseplein. Zijn bijzondere belangstelling ging vooral ook uit naar de historisch-topografische prentenverzameling, welke hij door één of twee tentoonstellingen per jaar in breder kring bekendheid trachtte te geven, een opzet waarin hij zeer wel is geslaagd. Een andere verzameling de letterkundige had stellig ook zijn bijzondere voorkeur en belangstelling. Over deze verzameling van brieven, handschriften en andere documenten betreffende de Nederlandse schrijvers uit de laatste twee 18] eeuwen, werd door collega's wel eens wat smalend gesproken, als over een uitwas welke eigenlijk in een goed geordonneerd archief niet thuis hoorde. Strikt genomen hadden deze kritici gelijk, maar met deze letterkundige verzameling is door Moll de basis gelegd voor het huidige Letterkundige Museum en documentatiecentrum, dat thans in het oude stadhuis op de Groenmarkt gevestigd is, en van welks bestuur hij sinds de oprichting in 1954 deel uitgemaakt heeft. Dank zij Moll's initiatief heeft de begonnen collectie in het Haagse archief de eerste dertig jaar van haar bestaan een veilig onderkomen gevonden en de zorg die zij nodig had, eer het moment was aangebroken, dat de verzameling gecombineerd met andere soort gelijke van bescheidener omvang een eigen bestaan kon gaan leiden. De taak van een gemeentearchivaris? Men kan er over twisten! Een gelukkig initiatief van een man met een grote kennis van en liefde voor de letteren en een brede culturele belangstelling? Zeer stellig! En mogen we dan nooit eens een initiatief ontplooien buiten het nauwe straatje van ons ambt? Ook in het leven van de vereniging van Archivarissen in Nederland heeft Moll een werkzaam aandeel gehad. Reeds in 1922 werd hij gekozen tot secretaris-pen ningmeester van de nieuwe afdeling van Gemeente- en waterschapsarchiefambte- naren; een functie, die hij tot 1925 bekleedde. In dat jaar werd hij secretaris van de vereniging, om deze functie in 1928 te verwisselen voor het voorzitterschap der afdeling, dat hij tot 1931 vervulde. Van 1932 tot 1936 was Moll voor de eerste maal voorzitter van de vereniging; van 1946 tot 1950 nogmaals voorzitter van de afdeling der gemeente- en waterschapsarchiefambtenaren en van 1950 tot zijn pensionering voor de tweede maal voorzitter der vereniging. Bij het jubileum der vereniging in 1951 werd hem de onderscheiding verleend van officier in de Orde van Oranje-Nassau. Bij zijn afscheid in 1953 werd hij erelid van de vereniging van archivarissen. Erelid was hij eveneens van de geschiedkundige vereniging Die Haghe, waar hij van 1921 tot 1953 redacteur van het jaarboek was en verschillende malen het voorzitterschap bekleedde. Vele zijn de bijdragen van zijn hand, welke in de loop der jaren in het Archieven blad, in het jaarboek van Die Haghe en elders zijn verschenen. Velen zullen de vriendelijke, hulpvaardige, bescheiden en wat teruggetrokken figuur, die Moll was, in de kring van de vereniging van archivarissen missen, ook al was hij na zijn pensionering, door de achteruitgang van zijn gezondheid, een nog slechts zelden geziene bezoeker van de vergaderingen. De ouderen onder ons zullen zich hem echter herinneren als een man van brede culturele belangstelling, een voortreffelijk spreker en een zakelijk en bondig voor zitter. Met het overlijden van dr. Willem Moll is een markante figuur uit ons midden heengegaan, die op de hem eigen stille en rustige wijze bijna onopvallend zeer veel heeft gedaan voor de vereniging van Archivarissen en voor het Neder landse archiefwezen in het algemeen en wiens nagedachtenis wij dan ook in dankbare herinnering dienen te houden H. W. Mensonides 119]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1963 | | pagina 13