Beheer van Diocesane Archieven der Rooms Katholieke Kerk
Het kostbaarste bezit wordt gevormd door de autographa van de grote Dordtsche
Synode en van de Statenvertaling van de Bijbel. De eerste verzameling bevond zich
in een kist, voorzien van 8 verschillende sloten en werd bewaard in de Trèveszaal,
vanwaar ze naar de kamer van de deputati van Zuid-Holland zijn overgebracht.
Zo ook de autographa van de Statenvertaling, die lange tijd op het stadhuis te
Leiden bewaard zijn, waar ze zeer plechtig, maar ook wel met pijnlijke incidenten,
door gedelegeerden van alle provinciale synoden met gevolmachtigden van de
Staten-Generaal op vaste tijden werden gevisiteerd. Dat ze naar Leiden zijn ge
gaan is toe te schrijven aan het feit, dat 'de Heren van Leiden' als een bijzondere
commissie voor kerkelijke zaken in de Staten fungeerden. Wanneer nl. de com
missarissen-politiek hun verslag van het bijwonen der Synode in de Staten indien
den, werd dit aan de Heren van Leiden voor rapport ter hand gesteld. Hoe deze
functie speciaal voor Leiden is ontstaan, heb ik noch met behulp van de Resoluties
van de Staten van Holland, noch van het archief te Leiden zelf kunnen verklaren.
Het oud-synodaal archief bevindt zich in de kluis van Javastraat 100, het gebouw,
waar de kerkelijke archivaris zetelt. Het is ook mijn mening, dat een veel con-
scientieusere, wetenschappelijk beter verantwoorde inventaris van dit archief ge
maakt verdient te worden.
Over de tegenwoordige toestand van de kerkelijke archieven kan men het nodige
vernemen in de jaarverslagen van de kerkelijke archivaris, wiens bureau voldoen
de ingericht is tot het verstrekken van algemene inlichtingen7. Met de weinige
hulp waarover hij te beschikken heeft, vordert het werk van inspectie, advies, in
ventarisatie langzaam. Het is nooit moeilijk om in de archievenwereld schandaal
tjes van verwaarlozing, domheid of ook wel bijna kwaadwilligheid te verzamelen.
In de Kerk gaat dat nog gemakkelijker, omdat zoveel personen, die daar vroeger
nooit aan gedacht of het gewenst hebben, krachtens hun functie onverwacht met
een archief te doen krijgen. Voor velen is dat in onze drukke, van kerkelijke
ambtsdragers zeer veel practisch werk eisende tijd enkel maar een onaangename
last, en men kan hun dat gevoelen nauwelijks ten kwade duiden. De vraag rijst
dus onophoudelijk hoe het best verwaarlozing voorkomen en behoorlijke zorg
uitgeoefend kan worden.
De Commissie voor de archieven staat op het standpunt, dat de Kerk haar eigen
archieven zelf moet blijven behartigen en bevordert dus het in dépot geven bij
een rijks- of gemeentelijke bewaarplaats slechts in geval van duidelijke noodzaak.
Voor de deponering zijn een bepaalde procedure en vaste regels voorgeschreven.
Of er toch niet spoedig grenzen aan de capaciteit in dit opzicht van de Kerk zullen
worden bereikt, zal de toekomst meer en meer moeten leren. Hierbij zal zeker
een rol spelen de groei van de nieuwe archieven, die dank zij de uitgebreide en
veelzijdige, moderne werkzaamheden van de Kerk, in omvang snel toenemen.
Met de apodictische uitspraak van 39 van de Handleiding: bij het beschrijven
Het is aan te bevelen zich door de archivaris te doen introduceren in kerkelijke ar
chieven, waarvan men redelijkerwijze niet mag verwachten, dat ze dagelijks en op ieder
willekeurig uur te raadplegen zijn.
[182]
van een archief bedenke men, dat de oudste stukken van groter belang zijn dan de
nieuwere, zou ik wat voorzichtig willen omgaan: ook jongere stukken kunnen van
het grootste belang zijn, juist bij de invoering van een nieuwe Kerkorde. Over
wogen zou kunnen worden om de archieven in drie perioden te geleden: tot 1816;
van 1816 tot 1950; van 1 mei 1951 en vv., en dan een bewaring te bedenken, die
op deze geleding berust. Over de inrichting van de nieuw te vormen archieven
heeft de Commissie reeds uitvoerig geadviseerd, zodat verwacht mag worden, dat
zich hier een zekere gelijkmatigheid van vorm zal ontwikkelen, die terecht in de
Handleiding gewenst wordt en aan de bewaring slechts ten goede kan komen.
Het is te verwachten, dat het archiefwezen van de Nederlandse Hervormde Kerk
niet alleen in omvang maar ook in betekenis en goede verzorging zal toenemen.
Leiden J. N. Bakhuizen van den Brink
Als een novum in de rooms katholieke nederlandse kerkprovincie verscheen in de
Analecta voor het bisdom Roermond, van oktober 1946, een besluit van de toen
malige bisschop, waarin mededeling werd gedaan van de instelling van een voor
lopige adviescommissie voor de Kunstvoorwerpen en Archieven. 'Deze oudheid
kundige commissie', zo lezen we, 'zal zich voorlopig belasten met het volledig
inventariseren van alle tot het bezit der kerken behorende voorwerpen van kunst-
of oudheidkundige waarde en archieven.
Afgevaardigden dezer commissie zullen daartoe, na u tevoren omtrent dag en
uur bericht gegeven te hebben, de kerken en pastorieën (rectoraten) bezoeken.
De leden der commissie zijn gerechtigd genoemde voorwerpen en archieven in
bruikleen te aanvaarden ter plaatsing in een op te richten Bisschoppelijk Museum
of in het Bisschoppelijk Archief.
Tenzij door de beheerders anders bepaald wordt, blijven deze eigendom der be
trokken kerken; het kerkbestuur ontvangt een door twee leden der commissie on
dertekend bewijs van eigendom; voor het ter beschikking stellen van deze objecten
aan Bisschoppelijk Museum of Bisschoppelijk Archief is geen speciale Bisschop
pelijke vergunning van node.
In bijzondere gevallen is de commissie met Onze speciale machtiging bevoegd
bepaalde objecten voor opname in Bissch. Museum of Archief aan te wijzen
Of hiertoe aanleiding bestond? In het algemeen overzicht betreffende het bis
schoppelijk archief over de jaren 1947-1950 lees ik o.m. het volgende. De ar
chieven van het vicariaat Limburg (1841-1853) en van het nieuw bisdom Roer
mond (1853-1946).
Dit gedeelte van de archieven tot het jaar 1946 heeft de meeste verzorging nodig
1 Deze tekst is een samenvatting van mijn gesproken woord.
[183]