Berichten
als Retroacta der geestelijke goederen? Vermoedelijk heeft de practische overwe
ging gegolden, dat deze retroacta weinig bescheiden bevatten en dat er van het
archief van Sint Steven inmiddels een afzonderlijke beschrijving was gemaakt
door pater drs. A. M. H. H. Sampers (1934). Tegen het werk van pater Sampers
heb ik overigens wel enige bezwaren. Zo zijn er niet alle stukken uitgeschift,
welke deel uitmaken van het door de kerkmeesters der parochie onder stadstoe-
zicht gevoerde beheer over de kerkfabriek (inv. nos. 4059-4069, met uitzondering
van no. 4064, dat niet op de kerkfabriek, maar op het kapittel betrekking heeft,
verder nos. 4097-4099). Deze stukken zijn hier niet op hun plaats, aangezien de
kerkfabriek een op zichzelf staande wereldlijke stichting was. Opmerkelijk is de
aanwezigheid van enige bescheiden, welke afkomstig zijn van de kapittelheren, die
na de reductie in Kleefsland resideerden (inv. nos. 4041, 4042, 4044, 4082, 4090,
dit laatste no. met een vraagteken). Men vraagt zich af, waar no. 4083 betreffende
de terugvordering van kerkschatten (1613-1627) thuishoort4.
De gebruiker van de inventaris zal onder een aantal beschrijvingen de toevoeging
'in bewaargeving ontvangen van het Rijk' aantreffen, bijv. bij inv. nos. 3453-
3490, 3593-3667 en 3833-3972. Dit zijn archiefbescheiden, welke geacht worden
te hebben behoord tot het archief van de Staten van het Kwartier van Nijmegen
en hun Gedeputeerden, dat in het rijksarchief in Gelderland te Arnhem berust.
Zij zijn bij de ruil tussen de Gemeente Nijmegen en het Rijk, waarover dr. De Jong
in zijn Voorwoord spreekt, om practische redenen te Nijmegen in bewaring ge
laten, maar zullen in de toekomstige inventaris van de Gelderse Staten-archieven
moeten worden vermeld.
Het gehele werk overziende kan men het hiervoor opgemerkte daargelaten
zeggen, dat de heer De Jong, gesteund door zijn medewerkers, zijn moeilijke taak
tot een goed einde heeft gebracht. Het Gemeentebestuur van Nijmegen, dat de
uitgave van het omvangrijke, gedegen werk tot een feit maakte, moge, evenals
de heer De Jong zelf, met de totstandkoming van de Inventaris van het Oud
archief der Gemeente Nijmegen geluk gewenst worden. De uitgave geschiedde met
steun van het Provinciaal Bestuur van Gelderland en van het Prins Bernhard
Fonds.
A. Johanna Maris.
4 Ik wil hier aan toevoegen, dat de acte van 1663 betr. een overeenkomst tussen de
stad Nijmegen en de Apostelheren te Keulen over de tienden c.a. van het kapittel van
St. Steven (inv.no. 3178) door dr. De J. ten onrechte werd geplaatst onder het hoofd
B. Rooms-Katholieke Kerk van afd. XVI; dit stuk behoort tot de administratie van het
geestelijke rentambt der stad, waaronder de kapittelgoederen van St. Steven gebracht
waren.
[232]
De volgende Nederlandse archiefinventarissen zijn verschenen:
G. J. Ier Kuile, Inventaris van het huisarchief Eerde bij Ommen (II) (gestencild,
1962).
J. Th. H. de Win, Inventaris van het oud-archief der gemeente Weert tot 1795
(alsv., 1962).
J. Henkens, Inventaris van het nieuw-archief der gemeente Weert en van de ge
deponeerde archieven 1800-1850 (alsv., 1962).
W. E. Smelt, Inventaris van de archieven der gemeente Noordwijk (alsv. 1962).
W. L. A. Roessingh, Inventaris van het archief van het waterschap Goessche
c.a., 1570-1958 (alsv., 1962).
R. A. D. Renting, Inventaris der archieven van de voormalige gemeente Hille-
gersberg (gedr., 1962).
J. G. B. Nieuwenhuis, Inventaris van de archieven der voormalige gemeenten
Overschie en Schiebroek (alsv., 1962).
Wij ontvingen:
Inventaire du fonds de Corroy-le-Chateau, door C. Douxchamps-Lefèvre.
Inventaire des archives de la familie de Jacquier de Rosee, door C. Douxchamps-
Lefèvre, Rouhart-Chabot en J. M. Bruwier.
Gemeente- en waterschapsarchieven
De publikatie der verslagen over de gemeente- en waterschapsarchieven, door de
provinciale inspecteurs aan de Ged. Staten hunner provincies uitgebracht, ver
toont een merkwaardige dispariteit. Geen verslag wordt zover ons gebleken is
gepubliceerd in Noord-Brabant, Zuid-Holland en Zeeland; afzonderlijke pu-
blikaties heeft men in Gelderland, Utrecht, en thans Overijsel. De vijf overige
vindt men, zeer summier t.a.v. Noord-Holland, Groningen, Drente, wat meer uit
voerig t.a.v. Friesland, vrij uitvoerig t.a.v. Limburg, weergegeven in de Verslagen
omtrent 's Rijks Oude Archieven1. Van beide eerste is hier al jaren verslag ge
daan; thans komt voor het eerst Overijsel aan de beurt.
Het verslag over 1961 van collega Vroom, in dec. 1960 benoemd tot administra
teur ter provinciale griffie met als taak het beheer van het archief der provincie
en de inspectie der gemeente- en waterschapsarchieven daarin, begint met een
relaas over de toestand, waarin hij de voor hem bestemde werkkamer aantrof.
1 Daarin ook, geheel of ten dele, de bovengenoemde verslagen betreffende Gelderland
en Utrecht.
[233