inel, tot leden mr. H. Hardenberg en de heer A. B. Hermsen van de Generale Thesaurie. De aanwinsten in de categorie archieven (24, tegen 29 in 1960) betroffen vrijwel steeds aanvullingen van reeds aanwezige archieven. De inven tarisatie van het N.S.B. archief, de collectie Nederlandse overheidsinstellingen en de collectie documentatie werd voortgezet; 31 inventarissen, regestenlijsten e.a. kwamen in stencil gereed, omvattende in totaal 1128 blz. De directeur dr. L. de Jong vervolgde zijn arbeid aan de Geschiedenis van Nederland in de Tweede Wereldoorlog, met name betreffende Ned.-Indië; hij voerde daarvoor besprekin gen met dr. H. M. Hirschfeld, jhr. mr. A. W. L. Tjarda van Starkenborgh Stachou- wer, de laatste G.G. van Ned.-Indië, en met dr. H. J. van Mook, tijdens de oorlog minister van koloniën en lt.-gouverneur-generaal. Drie bronnenpublikaties wa ren aan het begin van het jaar in voorbereiding: Briefwisseling van mr. M. M. Rost van Tonningen, Brieven en bescheiden betreffende Nederland uit de archie ven der S.S., Processtukken van Duitse rechtbanken in Nederland 1940-1945. Aan beide eerste werd voortgewerkt; daar de bewerker van het eerste project een an dere functie aanvaardde en voor deze publikatie, waarvoor nog veel onderzoek moet worden gedaan, niet voldoende tijd zou kunnen vrij maken, werd besloten deze uitgave niet op te nemen in de afwikkelingsnota 1961. Daarin zijn gelden aangevraagd voor de uitgave van drie monografieën: De Nederlandse Joden in de bezettingstijd 1940-1945, door prof. dr. J. Presser; Het Protestants schoolverzet, door dr. J. C. H. de Pater; Studies over de arbeidsinzet, door B. A. Sijes. Uit voerig bericht het verslag over een nieuwe taak van het Instituut, de Televisie serie 'De Bezetting', samengesteld en gepresenteerd door dr. De Jong. Wat de Indische oorlogsdocumentatie betreft herinnert het verslag er aan dat van de bronnenpublikatie Nederlandsch-Indië onder de Japanse bezetting een tweede verbeterde druk gereed kwam. Kapitein ter zee b.d. A. G. Vromans vol tooide een nauwkeurige reconstructie van het gevecht in de Javazee, 27/28 febr 1942. Het jaarverslag wordt besloten door een verslag van de dienstreis van de heer B. A. Sijes naar Israël in juni 1961, met belangwekkende bijzonderheden over het proces-Eichmann, waarin het Instituut door een rapport een belangrijke bij drage heeft geleverd. Wij vernemen daarin dat men is begonnen aan de inventari satie en beschrijving der archieven van dit proces, die volgens het compactus- systeem zijn geborgen. U Buitenlandsche archivistische literatuur IV1 Archivum X1 (1960), eerst najaar 1962 ontvangen, is geheel aan het vierde inter nationale archiefcongres te Stockholm in aug. 1960 gewijd en brengt, na de ver schillende beschouwingen in de landelijke archieforganen, het officiële verslag 1 Op p. 136 hiervóór worde aan: literatuur toegevoegd: III. De laatste regel van deze blz. worde: vervalle en worde gebracht naar p. 109 r. 16 v.b., p. 109 r. 8 v.b.: lees 10000 i.p.v. 1000. Op p. 137 r. 20 v.o. worde i.p.v. musseos gelezen: museos. [222] dezer bijeenkomst. Na verslag van de openingszitting, waar de minister van Cul tuur van Zweden, de heer Finó als vertegenwoordiger van de U.N.E.S.C.O., dr. I. Andersson, algemeen rijksarchivaris van Zweden, en sir David Evans, keeper of the Records of England en fungerend voorzitter van de Internationale Archief- raad, het woord voerden, volgen de verslagen der drie zittingen. Het grote belang dat zij met name het onderwerp van de derde dag ook voor ons hebben, moge de uitvoerigheid van dit verslag rechtvaardigen. In dat van de eerste, aan de Archives de l'Etat gewijd, brengt dr. E. Sabbe, alge meen rijksarchivaris van België, rapport uit aan de hand van de hierover inge stelde enquête, waarop uit 25 landen antwoord was ingekomen( de landen van Zuid-Amerika, Canada, India, Rusland, China en Japan bleven in gebreke). Voor ieder onzer aantrekkelijke en nuttige lectuur, waarbij de organisatie en de directie der staatsarchieven, het personeel, de daar bewaarde documenten (met merkwaar dige cijfers over het aantal km in elk der landen), de modaliteiten der bewaring, de bibliotheek, de gebouwen (met enumeratie der als archiefgebouw gestichte be waarplaatsen), de technische diensten, de staat der inventarisatie en de relatie met de bezoekers (statistieken) worden behandeld. Volgt verslag van de discussies2, waarbij verschillende collegae de gelegenheid hadden de situatie in hun landen nader toe te lichten. Bordonau y Mas deed dit voor Spanje. Men mist daar wel een centraal archief in de hoofdstad, maar de diverse staatsdepots in het land zijn geenszins onafhankelijk, doch hebben een gemeenschappelijke wetenschappe lijke en financiële administratie. Aan het hoofd daarvan staat de directeur-generaal der archieven en bibliotheken, die onder zich heeft inspecteurs (waaronder ressor teren historische niet-centrale archieven) en 'directeurs d'archives générales', waar onder het personeel der archieven. De leiding wordt bijgestaan door vier organen 1) het technisch secretariaat, 2) de bijna 100-jarige 'Junta técnica de archivos, bibliotecas y museos' (waaronder alle historische en administratieve archieven), 3) het Nationale patronaat der historische archieven (waaronder het Archivo His- torico te Madrid, het Archivo te Simancas (en Alcala de Henares, gesticht toen Simancas vol was), het Archivo de Indias te Sevilla en het Archivo de la Corona de Arragón), en 4) de 'Inspección de archivos y del Patronato nacional de archivos historicos', waaronder alle andere historische en administratieve archieven vallen. T.a.v. het depot te Simancas citeren wij nog dit: 'les conditions du batiment et sa température normale trés froide l'hiver, sans jamais dépasser 18° l'été sont excellentes pour la bonne conservation des documents comme d'autre part le climat du plateau castillan est sec, il manque deux ennemis du papier: la chaleur et l'humidité3. Verder noemen wij nog mededelingen over de problemen der Hon gaarse archieven en over de archieven in Polen, opmerkingen over de staatsarchie ven in de Ver. Staten, van de directeur der staatsarchieven van India, dr. P. M. 2 Een beknopt overzicht hiervan kreeg men reeds in het verslag van collega Van Ho boken in Ned. Archievenblad 1960 p. 122-127. 3 T.a.v. de openbaarheid deed bij de discussie de hoofdarchivaris van het ministerie van financiën de opzienbarende mededeling dat deze in zijn land kort geleden op 20 jaar was gesteld. [223

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1963 | | pagina 29