Kroniek Jaarverslag van de Permanente commissie post- en archiefzaken bij de rijks administratie over 1961 Blijkens het verslag der Commissie (mr. Hardenberg, voorzitter, drie leden-deskun digen en 14 voor de departementen, secretaris J. Ensdorff) wordt zij in haar werkzaamheden bijgestaan door vijf subcommissies: voor de registratuurplannen, archiefmateriaal, archieftechnische problemen, archiefdocumentatie, archiefbesluit. De Commissie vergaderde viermaal; er zijn negen vergaderingen van de subcom missies gehouden. Op verzoek van één der leden heeft de Permanente commissie het besluit post en archiefzaken rijksadministratie voor wat betreft hfdst. 4, dat handelt over de administratie, nog eens aan een kritische beschouwing onderworpen. Als uitvloei sel van de terzake gevoerde besprekingen is door de secretaris een ontwerp model voorschrift ontworpen voor de verblijfs- en voortgangscontrole. Als vertegenwoordiger van de Permanente commissie in de commissie tot voor bereiding van het archiefbesluit is op haar voordracht in de subcommissie archief- besluit benoemd de heer W. N. Berends. In de Commissie heeft een uitgebreide bespreking plaats gevonden over de mo gelijkheden van toepassing van mikrofotografie t.b.v. de agendering, ruimtebe sparing en de inrichting van schaduwarchieven. Alvorens de verschillende aspec ten van het probleem nog eens nader te bestuderen, acht de commissie het voor eerst beter de resultaten af te wachten van de proefnemingen, die bij een van de ministeries in gang zijn. De subcommissie archieftechnische problemen heeft aan de Permanente com missie verslag uitgebracht over het in de subcomissie besprokene t.a.v. de definities van de begrippen archiefcode en registratuurplan. De Permanente commissie heeft zich hierover nog niet uitgesproken. De subcommissie archieftechnische problemen heeft ook aan de Permanente commissie verslag uitgebracht over het in de subcommissie besprokene t.a.v. de invoering van een tienjarenplan voor de afsluiting van semistatische archieven en de conclusie waartoe deze besprekingen hebben geleid. Deze conclusie houdt in dat de ontwikkeling van een zodanige methode niet eenvoudig wordt geacht, maar dat de overtuiging leeft, mede gezien de ervaring, die sommige departementen hierin al hebben, dat het te stellen doel wel bereikbaar is. De Commissie heeft zich met dit standpunt wel kunnen verenigen, maar het werd wenselijk geoordeeld mede met het oog op de besprekingen in de commissie tot voorbereiding van het archiefbesluit met het doen van een aanbeveling nog te wachten. Reeds ten vorigen jare werd door de subcommissie archiefmateriaal aan de Commissie verslag uitgebracht van haar besprekingen over de kwaliteitseisen, welke aan het bij de overheid in gebruik zijnde papier waren te stellen. Besloten werd toen te doen onderzoeken in hoeverre bij het rijk gebruikelijke papierkwali teiten voldoen. Een door het staatsdrukkerij- en uitgeversbedrijf, dat zich met het onderzoek heeft belast, uitgebracht rapport is in het verslagjaar in de Commissie uitvoerig besproken. De door het staatsdrukkerij- en uitgeverijbedrijf daarbij ge dane suggestie, dat het waardevol zou kunnen zijn verder te onderzoeken op welke wijze goedkopere papiersoorten geschikt kunnen zijn voor een gebruiksdoel, waarvoor tot heden papier van de kwaliteit normaal-3 is bestemd, is door de Commissie overgenomen. Deze heeft hierin verder aanleiding gevonden zich tot de minister van binnenlandse zaken te wenden met verzoek voor dit doel gelden beschikbaar te willen stellen. Van het ministerie van volkshuisvesting en bouwnijverheid is in het verslagjaar ontvangen een ontwerp classificatieschema, opgesteld ten behoeve van dit minis terie. Dit ontwerp is ter verdere behandeling doorgezonden aan de subcommissie voor de registratuurplannen. Bij deze gelegenheid is een eventuele wijziging van de procedure, die voor de behandeling van registratuurplannen is aanvaard, in het geding gekomen. In het verslagjaar heeft een gesprek plaats gehad tussen vertegenwoordigers der Permanente commissie post- en archiefzaken en de Permanente commissie over heidsadministratie. Hierbij is de wenselijkheid naar voren gekomen dat waar dit nog niet is geschied een documentatie op het archief wordt ingesteld. Besproken werden verder de problemen, die ontstaan daar waar de werkzaam heden van bibliotheek en archief elkaar op dit punt ontmoeten. De bespreking had een oriënterend karakter en zal te zijner tijd worden voortgezet. Men zal dan trach ten te komen tot de opstelling van een gemeenschappelijk rapport. U. Verslag van het Rijksinstituut voor oorlogsdocumentatie over 1961 Tot de conclusie gekomen dat het afwikkelingsschema door een geheel nieuw moest worden vervangen, werd in overleg met de Commissie van bijstand een nieuw schema opgesteld. Het 'dienstbetoon' bleek ernstig onderschat; ook zal hulp van het Instituut bij de verdeling van de door de Duitse Bondsrepubliek voor slachtoffers van vervolging en verzet beschikbaar gestelde bedrag onontbeeilijk zijn. Het deel der uitgaven, voor deze diensten benodigd, bleek 13.3 te zijn. Aanvankelijk was gedacht dat het Instituut per 1 jan. 196j tot een bescheiden bureau gereduceerd kon worden, uitsluitend belast met de voltooiing van het ge schiedwerk; thans wordt voorgesteld deze termijn tot 1 jan. 1966 te verschuiven en het bureau nog in 1966 en 1967 te laten functioneren. Tevens werd aangevraagd het Instituut m.i.v. het dienstjaar op de begroting van O.K. en W. te brengen, zoals ook vóór 1949 het geval was. Tot voorzitter van de Commissie van bijstand werd benoemd prof. dr. L. Brum- [221 [220]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1963 | | pagina 28