gonnen en al spoedig nam hij actief deel aan het verenigingsleven, want reeds over 1912 is het overzicht der gemeentearchieven in het Nederl. Archievenblad door hem samengesteld. Toen op 26 augustus 1920 overgegaan werd tot de op richting in onze vereniging van een afdeling van gemeente- en waterschapsarchief- ambtenaren werd Coster in het bestuur gekozen. In het bestuur van de vereniging zelf is Coster eerst van 1926-1929 penningmeester geweest en daarna van 1937- 1946 voorzitter. Op hem heeft dus de zware taak gerust onze vereniging in de moeilijke oorlogsjaren te leiden. In de jaren 1942-1945 zijn geen algemene leden vergaderingen meer gehouden, maar het bestuur bleef nog zo lang mogelijk bij elkaar komen. Coster was een van de eersten in onze vereniging die belangstelling had voor de 'nieuwe' archieven. Reeds in 1924 nam hij zitting in de archiefcommissie van de Vereniging van Nederlandse gemeenten en in haar Codecommissie. Ook na zijn pensionering, tot bijna zijn dood toe, heeft hij dit lidmaatschap met veel toewij ding vervuld. Geen wonder was het dan ook, dat hij als voorzitter van onze ver eniging het probleem der nieuwe archieven aan de orde stelde. Op de eerste al gemene vergadering onder zijn leiding sprak dr. G. W. A. Panhuysen over 'Zorg voor 19e eeuwse archieven in het buitenland'. Op die bijeenkomst werd besloten in het voorjaar van 1939 een buitengewone vergadering te houden te Utrecht over de behandeling der nieuwere archieven. Het was de toenmalige algemene rijks archivaris, mr. R. Bijlsma, die daar gesproken heeft over 'Onze bemoeiingen met de nieuwe archieven; vernietigingsadviezen'. Vervolgens hield nog in het najaar van 1940 jhr. dr. D. P. M. Graswinckel een rede over 'Vernietiging van archie ven'. Bij die gelegenheid werd ook een vernietigingscommissie ingesteld. Zijn idee- en heeft Coster niet verder kunnen ontwikkelen doordat wegens de bezetting van 27 september 1941 tot 2 februari 1946 geen algemene vergadering meer gehou den is. In Groningen is Coster behalve gemeentearchivaris ook van 1925-1936 conser vator geweest van het Museum van Oudheden. Daarnaast diende hij vele ver enigingen op het gebied van geschiedenis en cultuur als voorzitter of secretaris. Al deze taken vervulde hij met grote liefde en nauwgezetheid. Van het juridisch genootschap Pro Excolendo lure Patrio was hij erelid. Coster, in 1910 reeds bij het archiefwezen gekomen, in een rustige tijd, toen niemand en zeker niet op een archief, haast had, heeft altijd iets van die tijd be houden. In zijn voorkomen reeds: een grote, even gebogen gestalte die hem een grote mate van waardigheid verleende. In zijn werken uitte zich dit in een zekere omslachtigheid en onpraktische wijze van handelen. Opgegroeid in een tijdperk waarin men voor archieven weinig over had, bleef hij zijn hele leven zuinig in het aanvragen en besteden van overheidsgelden. Maar ook voor zich zelf stelde hij geen hoge eisen. Daarenboven was hij hyper-correct. Noch in de eerste, noch in de tweede wereldoorlog wilde hij op de zwarte markt zijn schrale rantsoenen aan vullen. Het type van een archivaris vond men hem in Groningen. Bij dit beeld past in de regel ook dat van een saaie boekenwurm. Maar dat was Coster aller- [212j minst. Hij nam een groot aandeel in het verenigingsleven en bezat een groot ge voel voor humor. Zijn verhalen over de geschiedenis van de stad kon hij kleuren met veel couleur locale en opsieren met anecdoten over allerlei personen. En on danks zijn ziekten en kwalen bleef hij voor de buitenwereld opgewekt en blij moedig. Hij was dan ook zeer gezien in Groningen. In 1960 verhuisde hij met zijn vrouw naar Haarlem, waar zij hun intrek namen in een pensiontehuis. Spoedig trof hem daar het overlijden van zijn vrouw. Ook zelf viel hij van de ene ziekte in de andere, maar met bewonderenswaardige geest kracht wist hij alles te dragen. Op 20 mei 1962 verloste de dood hem uit zijn lijden. Op zijn verzoek was slechts een kleine schare aanwezig bij zijn crematie te Westerveld. Uit onze kring sprak daar zijn opvolger als gemeentearchivaris dr. A. T. Schuitema Meijer. W. J. Formsma [213]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1963 | | pagina 24