collectie Franse archivalia, waarover ik u ook nog moet spreken. Dat deze in Ne derland berusten, is een gevolg van de kerkelijke beroeringen in de 17e en de 18e eeuw. Ook hierbij dient een kort historisch overzicht vooraf te gaan. Twee maal in de geschiedenis der westerse katholieke kerk heeft de pauselijke veroordeling van een boek grote moeilijkheden veroorzaakt: het waren de Augustinus van Jansenius en de Réflexions Morales van Quesnel. Over beide een enkel woord. Cornelius Jansenius, bisschop van leper en tevoren hoogleraar te Leuven, die in 1638 overleed, heeft in een in 1640 postuum verschenen werk de leer van de kerkvader Augustinus uiteengezet aangaande 's mensen vrije wil en de werking van Gods genade. Om het goede te volbrengen heeft de mens de goddelijke ge nade nodig voor het genezen van zijn geestelijke en zedelijke onmacht. Deze reeds van de apostel Paulus afkomstige en door Augustinus geformuleerde leer was om streeks 1600 door de Jezuieten losgelaten en tegen hen richtte zich het boek van Jansenius. In 1653 wisten zij een pauselijke veroordeling te verkrijgen van vijf stellingen, die in 1656 als geleerd door Jansenius nogmaals veroordeeld werden. In oorsprong was het Jansenisme een Franse zaak, want te Parijs in de Sorbonne en rondom de abdij van Port Royal des Champs is de grote strijd gevoerd en eerst later zijn de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden er bij betrokken geraakt. Ik laat de geschiedenis van de vervolging van de z.g. Jansenisten, die overigens heftig ontkenden en nog ontkennen, dat Jansenius in zijn boek een ketterse leer zou hebben verkondigd21, nu daar. Ik vermeld alleen nog, dat de beroemde abdij van Port Royal des Champs in de Vallée de Chevreuse bij Parijs in 1709 op last van Lodewijk XIV is verwoest en geliquideerd. Had de zaak van de Augustinus niet tot de verbeelding van het grote publiek gesproken, anders lag het met de Réflexions Morales door de Franse priester Paschier Quesnel, een voor het eerst in 1668 uitgegeven boek met stichtelijke be merkingen over de teksten van het Nieuwe Testament, maar dat op instigatie der Jezuieten eveneens door een pauselijke veroordeling getroffen werd. In 1713 ver scheen de bul Unigenitus, die 101 uit het boek getrokken stellingen met de ban vloek trof, maar waartegen groot verzet is gerezen. In 1717 appelleerden vier Franse bisschoppen van deze bul op een algemeen concilie, waarbij valt op te merken, dat de vraag, of een algemeen concilie boven de paus stond, pas in 1870 door het Vaticaans concilie in ontkennende zin is beslist. Dat appèl heeft onder de geestelijken en leken in Frankrijk grote gevolgen gehad, die ook naar elders zijn overgeslagen. De wereldlijke overheid in Frankrijk eiste van de seculiere en reguliere clerus een verklaring, dat men de bul Unigenitus accepteerde. Gelijk zo vaak, waren er acceptanten en appellanten, en er was een middenpartij, le tiers parti, die er het stilzwijgen toe deed, zo lang zij niet gedwongen werd om openlijk kleur te bekennen22. Velen van hen, van wie onderwerping aan de bul Unigenitus 11 Lucien Ceyssens O.F.M., Sources relatives aux débuts du Jansenisme et de l'An- tijansénisme 1640-1643Bibliothèque de la Revue d'Histoire Ecclésiastique, fase. 31 (Lou- vain 1957). 22 Emile Appolis, Le 'tiers parti' catholique au XVllle siècle. Entre Jansénistes et Ze ianti. Paris 1960. werd geëist, meenden zich aan een leugen schuldig te maken, zo zij een bul accep teerden, waarin leringen werden veroordeeld, die rechtstreeks aan het Nieuwe Testament waren ontleend. Een aantal dezer opposanten, die zowel onder de seculiere, als onder de reguliere clerus voorkwamen, hebben hun ambt of hun klooster verlaten om een schuilplaats in de Noordelijke Nederlanden te zoeken. Zij vonden gastvrijheid in de oude katholieke kerk, die er onder een eigen, van de Romeinse Curie onafhankelijk bestuur in 1723 was ontstaan, en die evenzeer Jansenius en Quesnel verdedigde. In 1725 verlieten vijftien monniken van de Cistercienser abdij van Orval in de tegenwoordige Belgische provincie Luxem burg hun klooster en kwamen naar de Republiek der Zeven Provinciën, terwijl in deze tijd ook enige Franse Kartuizers de vlucht hebben genomen. De toenmalige aartsbisschop Cornelius Joannes Barchman Wuytiers wist hen op enkel adellijke huizen in het Nedersticht onder te brengen. De Kartuizers vestigden zich op de huizen den Ham, Schonauwen en Vronestein, de Cisterciensers in 1726 eerst op Torenvliet bij Leiden, maar enkele maanden later op het huis Rijnwijk onder de heerlijkheid Stoetwegen bij Zeist23. Zijn de gemeenschappen der eerste drie huizen geleidelijk uitgestorven, het omstreeks 1867 afgebroken huis Rijnwijk, welks ter rein niet ver van het huidige station Driebergen-Zeist is gelegen, is nadat kort na 1740 de kloostergemeenschap was opgeheven, in 1743 verkocht aan twee Franse geestelijken, die er een séminaire voor opleiding van geestelijken in richtten. Het is waarschijnlijk, hoewel niet tot in bijzonderheden bekend, dat men reeds omstreeks 1725 grote collecties brieven uit de kring der abdij van Port Royal in de Noordelijke Nederlanden in veiligheid heeft gebracht en deze later op het huis Rijnwijk zijn gedeponeerd. Toen dit huis in 1772 werd verkocht en de Franse heren naar het z.g. Franse huis aan de Mariaplaats te Utrecht zijn verhuisd, zijn de Franse archieven vermoedelijk verdeeld. Een gedeelte is over gebracht naar het Oratoire, het huis der Pères de l'Oratoire, te Troyes in Frank rijk, vanwaar zij na de Franse revolutie in de Bibliothèque Municipale zijn be land. Zij zijn bescheven in de Catalogue des Manuscrits dezer bibliotheek, maar chronologisch te midden van andere handschriften en dus niet als afzonderlijke collectie, hetgeen eigenlijk noodzakelijk zou zijn geweest. Het resterende deel is naar het seminarie te Amersfoort overgebracht en daar door heeft het bij de Franse historici de naam van 'Fonds d'Amersfoort' gekre gen. In het laatste kwart der 19e eeuw zijn deze brieven naar de afzenders geor dend zonder inachtneming van het herkomstbeginsel. In de jaren 1934-1944 heeft Bruggeman een nieuwe inventaris vervaardigd, die hem veel werk heeft gekost. Naast deze verzameling, voor welker inventaris de bewerker de naam 'Port Royal et Unigenitus' heeft gekozen, is in de jaren zestig der vorige eeuw opnieuw een vrij grote verzameling archieven uit Frankrijk naar Amersfoort overgebracht. Een groot gedeelte hiervan bestaat uit de correspondentie van twee der appellerende bisschoppen uit 1717, die ik straks heb genoemd, nl. Jean Soanen, bisschop van 23 A. J. van de Ven, La communauté cistercienne de la maison de Rijnwijk prés d'Utrecht. Internationale Kirchliche Zeitschrift (IKZ), Bern 1949, 115-139. [209] [208]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1963 | | pagina 22