en in de tegenwoordige toestand is het bijna onmogelijk om onderzoekingen met
goed gevolg te doen.
De inventaris ervan is zeer summier en vrijwel waardeloos door zijn algemeen
heid. De stukken zijn ofwel niet geordend of zo wel is deze ordening van dien
aard, dat onderzoekingen op aanvrage een onnodig tijdrovende bezigheid worden
met het grote gevaar, dat men niets vindt, terwijl er toch kans is, dat de gevraagde
stukken aanwezig zijn. Dit gedeelte van de archieven eist een zo spoedig moge
lijke en volledige bewerking.
In specie:
Het gehele archief, dat enkele jaren geleden van het huis van Oud-Secretaris
Van der Marck naar het Bisschoppelijk Archief is overgebracht, dient opnieuw
bewerkt te worden en aangepast aan de sinds enkele jaren in gebruik zijnde or
dening, daar deze stukken van te recente datum zijn en geheel passen in de mo
derne archief-ordening.
Aanwezig zijn verder een groot aantal mappen met oudere stukken, terwij! deze
omslagen met een niet veel zeggende aanduiding voorzien zijn.
Een groot aantal stukken is in het geheel niet geordend en moet nog van het
begin af aan onderzocht worden.
De mappen met Rekeningen en Begrotingen en de Inventarissen der parochies
zijn per Dekenaat geordend.
De archieven van de evacuatie (Bisdom Roermond te Leeuwarden) moeten nog
geïnventariseerd worden.
Onderzoekingen in deze massa stukken is bijna onmogelijk door het ontbreken
van een goede inventaris.
Summa summarum komt voor de archieven van het Vicariaat Limburg en van
het Nieuwe Bisdom Roermond sterk de noodzakelijkheid naar voren, dat dit zeer
langdurige ordenings-werk zo spoedig mogelijk aangepakt dient te worden.
De stukken vanaf het jaar 1946 zijn geordend in een nieuw systeem, dat in
samenwerking met drs. L. van Hommerich, gemeente-archivaris van Heerlen, in
het jaar 1947 (oktober) werd samengesteld en dat goed functioneert'.
De werkzaamheden van archivistiek karakter, die hiervan het gevolg waren, zijn
na verloop van tijd voor mij aanleiding geworden om in een samenvattend Rapport
de bisschop van Roermond richtlijnen aan de hand te doen, die naar mijn mening
de koers zouden moeten bepalen van het beheer der diocesane archieven, mede
met het oog op de redding en het behoud van allerlei bescheiden, die dreigden
voor onze kennis der kerkelijke archiefbronnen voor goed verloren te gaan. Dit
is m.a.w. het Beginsel-schema van beheer.
Met toestemming van dit diocesaan Gezag doe ik u hierbij mededeling van de
inhoud van dit Rapport, hetwelk ik hier en daar heb aangevuld en aangepast aan
uw geacht auditorium.
In een tweede gedeelte doe ik u mededeling van een ontwerpplan van eenvoudige
decimale ordening, toegepast op de bisschoppelijke secretarie-bescheiden, met dien
verstande evenwel, dat deze decimalen geen andere funktie hebben dan die van
'symbolen-te-zijn'. Deze ordening berust derhalve in wezen op het Herkomstbe-
[184]
ginsel en de aard der stukken, waarbij de getallen een ondergeschikte functie ver
vullen.
Concept-regeling voor hel Archiefwezen in het Bisdom Roermond.
Nu de diocesane overheid haar standpunt ten aanzien van het deskundig beheer
harer archieven en van die bescheiden, welke in het algemeen een uitvloeisel zijn
van competentiën dan wel van funktiën, ontleend aan het bisschoppelijk gezag,
aan de bevoegdheden van het kathedrale kapittel alsmede aan instellingen, orga
nen en andere rechtslichamen, ressorterende onder de rechtsmacht van de bis
schop of in enig ander opzicht hun funkties krachtens diens gezag uitoefenen,
overweegt aan een herziening te onderwerpen, mogen overeenkomstig de thans
in de archivistieke kringen geldende opvattingen richtlijnen in overweging worden
gegeven, welke een juist beleid op dit stuk der kerkelijke overheidszorg waar
borgen.
Het behoeft wel geen nader betoog om aan te tonen, dat het diocesaan gezag
hiermede een doel beoogt, waaromtrent andere kerkelijke en burgerlijke overheids-
instantiën, overtuigd van het wetenschappelijk, practisch en zakelijk nut ener goede
archiefverzorging, zich een communis opinio hebben gevormd. In dit verband wijs
ik terloops op de diverse voorschriften, die in de loop der tijden door het pauselijk
gezag uitgevaardigd zijn en in de vigerende Codex luris Canonici (van 28 juni
1917, in werking sinds Pinksteren 1918) hun hedendaagse formulering hebben ge
kregen. In hoofdzaak grijpen deze bepalingen evenwel terug naar de constitutio
'Maxima vigilantia' van Benedictus XIII, van 14 juni 1727, die zelf weer geïn
spireerd was op de constitutio 'Muneris nostri' van 1 maart 1571 van Pius V.
De uit 24 paragrafen bestaande constitutie van 1727 getuigt inderdaad van een
'uiterste bezorgdheid of wellicht juister vertaald waakzaamheid voor het
behoud en de methodische bewaring van de kerkelijke archieven in al zijn ge
produceerde vormen en in alle geledingen van met gezag beklede rooms katholieke
overheden en bestuursorganen. Nadrukkelijk werden regelen gesteld t.a.v. de op
richting, bewaring, inventarisering en raadpleging van archieven. Men schrijft de
aanleg voor van inventarissen, waarin de stukken met een korte onderwerpsaan-
duiding beschreven moeten worden ('et cum brevi singularum scripturarum sy-
nopsi, et lemmate vel summatio describendum curent')2. Van de 'inrichting' van
de inventarissen wordt niets naders bepaald. Uit oogpunt van archivistieke termi
nologie is voorts het naast elkaar bezigen van de benamingen: 'catalogus' en 'in-
ventarium' een bewijs voor de nog niet uitgebalanceerde begripsomschrijvingen
zoals die nader verschenen zijn in 'Archivistica' nr. 2, anno 1962 als vrucht van
de arbeid van het comité international de terminologie archivistique sous la pré-
sidence de mr. H. Hardenberg.
De meest interessante passage van de constitutie van 1727 is vervat in paragraaf
18, dat het delicate punt van terugvordering van onrechtmatige toeëigening van
2 Codicis luris canonici Fontes. cura Emi Petri card. Gasparri editi - vol. I - concilia
generalia - usque ad annum 1745, n. 1-364; Romae 1917, nr. 293 blz. 636-640.
[185]