In Engeland moet iedere departementale administratie krachtens de Archiefwet 1956 onder de coördinerende leiding en toezicht van of vanwege het hoofd van de rijksarchiefdienst lijsten opstellen van voor vernietiging in aanmerking komen de stukken. Deze lijsten moeten worden goedgekeurd door het Parlement. De stukken welke voor blijvende bewaring in aanmerking komen moeten 30 jaar na hun ontstaan overgebracht worden naar de rijksarchiefbewaarplaats. Wanneer ze 50 jaar oud zijn, worden ze openbaar. De categoriën van stukken, die op de lijsten staan vermeld, worden op regelmatige tijden in boekvorm gepubliceerd. Voorts verdient het vermelding, dat van de vernietigde stukken, meestal van elke categorie, enige als staal worden bewaard, een werkwijze die ook in Nederland is toegepast, b.v. bij de vernietiging van stukken van de N.O.T. A merika In Amerika gaan de archivisten bij de beoordeling van de waarde der stukken uit van drie gezichtpunten: 1 hun waarde voor de dienst zelf; 2 hun waarde voor andere regeringsdiensten; 3 hun wetenschappelijke waarde. Bij de bepaling van de waarde voor de dienst zelf gaat het huns inziens enerzijds om de vaststelling van de formele bewijskracht van de stukken en anderzijds om het materiële bewijs, dat ze bevatten inzake de organisatie en het functioneren van een dienst. Voor de bepaling van de formele bewijswaarde is de dienst zelf verantwoordelijk en voor de waardering van het materiële bewijs de archivaris, die daarbij echter in hoge mate is aangewezen op de voorlichting van de administratie. Bij de bepaling van de waarde voor andere diensten en voor het wetenschappelijk onderzoek gaat het volgens de Amerikanen om de vaststelling van informatieve waarden, die voornamelijk door de archivarissen dienen beoordeeld te worden, daar zij enerzijds door hun werkkring zich een algemeen beeld hebben kunnen vormen inzake de organisatorische en administratieve structuur van de overheid en anderzijds door hun opleiding en relaties in de wetenschappelijke wereld de behoeften daarvan het beste kunnen peilen. Vooral na de oorlog heeft men van Amerikaanse archiefzijde t.b.v. de beoor deling van de bewijs- en informatieve waarde van archiefbescheiden een zeer vergaand normensysteem ontwikkeld, waarbij men uitging van de stelling, dat de bepaling van de waarde van stukken moest worden gebaseerd op een grondige en samenvattende analyse van de gehele documentatie geproduceerd door een over heidsorgaan en zijn relatie tot alle andere documentatie. Vernietiging vindt alleen plaats aan de hand van lijsten, opgesteld onder de co- ordinerende leiding van de archiefdienst, welke door het Congres moeten worden vastgesteld. Daarnaast kent men nog zgn. dispositionplans. Het voornaamste doel hiervan [76] is, dat zij een basis scheppen voor een goed wederzijds begrip tussen de admini stratie en de archiefdienst over wat er kan en moet gedaan worden met de stukken van de administratie. Een dergelijk plan geeft een kort overzicht van de geschie denis en structuur van het orgaan. Het geeft voorts een samenvattend overzicht van de gehele documentatie, gerangschikt volgens functies, waarbij vooral aan de beschrijving van de stukken van blijvende waarde aandacht wordt geschonken, en voorts het onderling verband van de stukken zoveel mogelijk tot uitdrukking wordt gebracht. In principe worden in Amerika alleen stukken in de archiefbewaarplaatsen toe gelaten, waarvan de blijvende waarde zo nauwkeurig mogelijk is vastgesteld. Twijfelgevallen en stukken welke eerst op lange termijn vernietigbaar zijn gaan naar aparte bewaarplaatsen. j Nederland De Nederlandse archiefwereld is sinds de invoering van de Archiefwet 1918 ten nauwste betrokken geraakt bij het probleem van bewaren of vernietigen van de archiefbescheiden van de overheid. Als uitvloeisel van deze wet is de vernietiging nader geregeld bij K.B. van 7 ok tober 1919, Stb. 596, gewijzigd bij K.b. van 14 juni 1929 Stb. 316. Zoals U bekend zal zijn bestaan er volgens deze regeling 2 wijzen, waarop tot vernietiging kan worden overgegaan. De eerste manier is deze, dat de stukken worden geplaatst op een lijst, welke wordt vastgesteld door de minister onder wie de stukken berusten, met medewer king van de minister van O.K.W. die te allen tijde het advies van de algemene rijksarchivaris inwint. Voor vernietiging van stukken van de Hoge Colleges van Staat en de archieven van Provincies, Gemeenten en Waterschappen gelden soortgelijke regels. Deze lijsten geven een doorlopende machtiging tot vernietiging van de daarop omschreven stukken. De andere methode is, dat voor elke incidentele vernietiging advies wordt ge vraagd aan de rijksarchivaris in de desbetreffende provincie, voor Zuid-Holland aan de algemene rijksarchivaris. Het kenmerkende van beide procedures is, dat zij slechts met medewerking van de daartoe aangewezen deskundige archivaris hun beslag kunnen krijgen. Dit heeft er in de praktijk toe geleid, dat van de zijde van de administraties in het algemeen eerst overleg wordt gepleegd met de desbetr. archivaris omtrent welke stukken wel en welke niet voor plaatsing op de lijsten in aanmerking ko men. In dit licht dient mijn eerdere opmerking, dat de nederlandse archiefwereld ten nauwste betrokken is geraakt bij het probleem van bewaren of vernietigen in het bijzonder te worden gezien. Enkele der direct bij deze procedure betrokken archivarissen hebben op grond van hun ervaring een aantal beginselen geformuleerd, die ik U thans zal noemen. I. Het historisch motief levert in eerste instantie geen voldoend criterium op [77]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1962 | | pagina 8