Archiefselectie in de loop der tijden Mesopotamïé Men kan stellen, dat met de ontwikkeling van het schrift ook de vorming van archieven een aanvang heeft genomen. Reeds ongeveer 3000 jaar v. Chr. begonnen zich in Mesopotamië kleitabletten met een grote verscheidenheid van inhoud op te hopen in de daartoe bestemde ruimten in tempels, paleizen en particuliere wo ningen. Zij bevatten o.m. wetten, contracten, testamenten, boekhoudingen, brieven, rapporten en culturele en wetenschappelijke geschriften. De honderdduizenden exemplaren, tot nu toe gevonden in Mesopotamië, wijzen er wel op, dat de daar in de loop van de eeuwen gewoond hebbende volkeren bijzonder schrijfs waren. Of deze geschriften in hun bewaarplaatsen openbaar waren, kunnen wij niet met zekerheid zeggen. Gezien de vele gevonden afschriften van allerlei inhoud uit de tempel- en paleisarchieven zou men dit echter wel kunnen vermoeden. Daar entegen staat vast, dat aan één soort van geschriften, n.l. de wetten, algemene bekendheid werd gegeven door middel van publicatie, op zuilen op de stadspleinen. Ieder kon zodoende weten welke rechten en verplichtingen hij had. De in 1901 te Susa gevonden codex van Hammoerabi is hiervan een der sprekenste voorbeel den. De tabletten werden in de bewaarplaatsen op rekken, in vaten of in manden opgesteld, terwijl hun inhoud toegankelijk werd gemaakt door indices op de zij kanten der tabletten. Onder koning Assurbanipal (circa 600 v. Chr.) kende men al een georganiseerde overbrenging van gedecentraliseerde archieven naar een centrale bewaarplaats. Inspecteurs werden erop uitgezonden om aan de hand van een lijst bepaalde ta bletten ter plaatse af te zonderen en ze naar het koninklijk paleisarchief te doen opzenden. De plaatselijke ambtenaren werden van dergelijke bezoeken van te voren op de hoogte gesteld met bevel hun volle medewerking te verlenen. Men kende derhalve in Mesopotamië reeeds lang voor het begin onzer jaartelling verschillende belangrijke elementen t.a.v. selectie en afstoting van archiefbescheiden: 1 Vooraf geplande selectie volgens lijsten. 2 Verplichting van de administratie om af te stoten. 3 Toezicht daarop van buiten af. 4 Overbrenging naar centrale bewaarplaatsen losstaande van de administraties. [66] 5 Waarschijnlijke openbaarheid van deze centrale archieven, zeker de mogelijk heid daaruit afschriften te verkrijgen. 6 Toegankelijkheid van de bescheiden door indices op hun inhoud. Men zal moeten toegeven, dat men in Mesopotamië 3000 jaar geleden bepaald niet ten achter stond bij onze tijd. Men was zelfs verder, want een centraal toezicht op de uitvoering van selectie en overbrenging kennen wij heden ten dage in Neder land nog niet. Eerst de nieuwe Archiefwet zal hierin voorzien. Griekenland Bij de Grieken heeft het archiefwezen zich tamelijk laat ontwikkeld. Het uitgangs punt was hier de publicatie van wetten, verdragen e.d., die op voor ieder zichtbare wijze op de gevels van overheidsgebouwen althans in Athene, werden tentoonge steld. Men ziet hier duidelijk een doortrekken van de ook al in Mesopotamië gebruikelijke gedragslijn. Eerst na de democratische omwenteling van 460 v. Chr. werden de stukken van de staatsadministratie in het raadhuis (archeion) te Athene geconcentreerd en werd voor de bewaring in originali of afschrift zorg gedragen, ook wanneer de stukken hun directe belang hadden verloren. Het doel van deze bewaring was vnl. het gebruik door de administratie. Deze stukken waren niet voor het publiek toegankelijk. Daarnaast kende men nog een centrale archiefbewaarplaats, waar alleen speciaal daarvoor uitgezochte stukken van algemeen belang en openbare aard werden bijeengebracht. Van deze stukken mochten de burgers afschriften maken. Vooral de openbare redenaars en ook wel de geschiedschrijvers maakten hiervan veel vuldig gebruik. Men ziet hier al een duidelijk onderscheid tussen tussen geheim en openbaar archief. Overbrenging en openbaarheid waren toen al elkanders complement. Het Romeinse rijk In Rome zien we dezelfde ontwikkeling als in Athene. Ook hier werden de staats wetten op openbare tafels (tabulae publicae) aan de openbare gebouwen bevestigd. De originelen werden daartegen aanvankelijk veelal niet bewaard. Cicero heeft zich in zijn geschriften hierover beklaagd, daar het maar al te vaak voorkwam, dat met de gebouwen ook deze tafels verloren gingen, waardoor de rechtszekerheid in het gedrang kwam. Later werden de wetten en besluiten in originali in een centraal gebouw bewaard, terwijl daar bovendien nog aan werden toegevoegd de door rondreizende inspec teurs daartoe aangewezen bescheiden uit de stadhouderlijke kanselarijen. Een bijzonderheid was, dat met de deponering van wetten en besluiten in de cen trale bewaarplaats deze niet alleen openbaar werden maar tevens in werking traden. Daarnaast behielden een aantal staatsorganen, alsmede de provinciale en stads besturen hun eigen archieven. De stukken werden in het algemeen in chronolo gische volgorde naar gelang van hun ontstaan opgelegd. [67]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1962 | | pagina 3