object werden 28 studenten tegen vergoeding tewerkgesteld. Het aantal der te
werkgestelde hoofdarbeiders steeg van 83 tot 86; het verloop meegerekend be
droeg hun aantal 102. De voorgenomen uitbreiding van het gebouw Amstel-
dijk, reeds in 1955 door de gemeenteraad aanvaard, werd door de regering goed
gekeurd. De eerste fase omvat de bouw van een depot met 10 km planklengte;
aansluitend daaraan zal ook de tweede fase, bestaande uit een nieuwe werk-
vleugel aan het voorgebouw, zo spoedig mogelijk ten uitvoer moeten worden
gebracht ten einde met de thans in hulpgebouwen berustende archieven ook het
personeel in het aldus vergrote hoofdgebouw te kunnen centraliseren.
Wat de materiële staat der verzamelingen betreft wordt geconstateerd dat de
achterstand bij de restauratie ontstellend groot is. Gedeeltelijke mechanisatie van
de restauratie, het vaststellen van de zuurgraad van het papier en de eventuele
ontzuring daarvan zijn in de zeer beperkte ruimte, waarover de restaurateur be
schikt, niet te verwezenlijken. Daartoe zal een veel grotere ruimte voor restaura
tiewerkplaats moeten worden bestemd, waarin alle benodigde apparatuur kan
worden ondergebracht en meer personen werkzaam kunnen zijn. De verwezen
lijking hiervan wacht op het gereedkomen van de nieuw te bouwen werkvleugel.
T.a.v. de inventarisatie wordt herinnerd aan de verschijning van de inventarissen
der familie Heshuysen en Hooft; als bijlage brengt het verslag de beschrijving
der familiepapieren Clifford, een deel slechts van het tijdens de oorlog ver
brande familiearchief. De werkzaamheden aan de klapper op de besluitenboe
ken van B. en W. werden voortgezet; ook de jaren 1827-1920 zijn in bewerking
genomen. Het op fiches brengen van tekeningen uit de secretarie-archieven sinds
1827 werd voortgezet; de klapper op de bouwtekeningen in het archief Publieke
Werken werd zodanig herzien, dat alle percelen daarin nu op hun huidig huis
nummer te vinden zijn. Het uitschieten van voor vernietiging in aanmerking
komende stukken vorderde. De klappering der retroacta werd door 42 hoofd
arbeiders voortgezet; de indicering der ondertrouwregisters 1578-1650 kwam ge
reed. Hiermede werd de moderne index op de gehele reeks van Amsterdamse
ondertrouwregisters van 1578 tot 1811 compleet, waarbij alle akten zijn geïndi
ceerd op de namen van buidegoms, bruiden en eerdere man of vrouw. Het geheel
omvat 1.335.810 fiches en is losbladig gebonden in 5235 bandjes; voor publiek
gebruik is deze serie in haar geheel op de studiezaal geplaatst. Ook de index op
de begrafenisregisters werd voltooid; de serie omvat ruim 69000 fiches en is
eveneens op de studiezaal geplaatst. Met het indiceren der doopregisters 1578-1700
werd een begin gemaakt. De totale produktie aan fiches en kaarten over het ver
slagjaar bedroeg 434405 stuks. Een gerubriceerd overzicht van het aantal onder
trouwakten over 1581-1650, verdeeld in 10-jarige perioden, is als bijlage aan het
verslag toegevoegd. De ondertrouwregisters werden gemikrofilmd, wat wegens hun
precaire materiële toestand urgent was. Het ligt in het voornemen de ondertrouw
en trouwregisters in het komende verslagjaar buiten dagelijks gebruik te stellen;
de teksten zullen dan door middel van projectie kunnen worden geraadpleegd.
Het samenstellen van een schaduwarchief van de belangrijkste archiefbestand
delen vond voortgang; opgenomen werden ca. 125000 filmbeelden.
[116]
De Fonetische documentatie is een succes gebleken; de verzameling werd ver
rijkt met 25 gramofoonplaten en 44 opnamen op magnetofoonband. De mogelijk
heid tot het maken van eigen opnamen is belangrijk uitgebreid; een gedetailleerde
index op persoons- en zaaknamen maakt de collectie gemakkelijk toegankelijk.
Verschillende problemen vragen echter nog om een oplossing.
Het voornemen een stichting in het leven te roepen tot beheer van een fonds
voor de uitgave van wetenschappelijke publikaties van de archiefdienst werd in
dit jaar verwezenlijkt door de totstandkoming van de 'Stichting H. J. Duyvis-
fonds', die zich ten doel stelt de bevordering van de totstandkoming van publika
ties uit de archieven van Amsterdam. Een eerste publikatie van de hand van de
adjunct-archivaris mej. dr. I. H. van Eeghen: De Amsterdamse boekhandel
(1680-1725, I, Jean Louis de Lorne en zijn copieboek) kwam eind december van
de pers.
Van de aanwinsten mag in het bijzonder worden genoemd de particuliere ar
chieven van regenten en regentessen van het Deutzenhofje; het archief daarvan
werd in bewaring ontvangen; van bijzonder belang zijn de hiertoe behorende ar
chiefbestanddelen, afkomstig van de 17e-eeuwse koopman Joseph Deutz. Verder
familiepapieren Clifford (18e-20e eeuw), waarvan de inventaris als bijlage is
opgenomen, familiearchief Elias (17e-19e eeuw), id. Van Lennep (14e-20e eeuw),
het archief van de Amsterdamsche Brandassurantie Maatschappij, 1804-1949,
archief van de Binnendijkse Buitenvelderse polder, 1725-1959, en tal van aan
vullingen van archieven van gemeentediensten en instellingen. Bij de topogra
fische atlas heeft zich een nieuw element voorgedaan: B. en W. hebben bepaald
dat van de films, welke door of in opdracht van gemeentelijke diensten enz.
worden vervaardigd, een kopie aan de archiefdienst moet worden afgestaan.
Het aantal afgelegde bezoeken bedroeg 4125. Aan het gemeentebestuur en
aan particulieren werd een groot aantal inlichtingen verstrekt over uiteenlopende
onderwerpen.
Peelland (Streekarchivariaat). Door een misverstand is hier nog geen melding
gemaakt van de verslagen van dit in 1958 opgerichte streekarchivariaat, dat de
gemeenten Asten, Bakel en Milheeze, Deurne, Mierlo en Someren omvat. Aan
het algemeen gedeelte ontlenen wij het volgende. In overleg met de provinciale
inspecteur is besloten dat de streekarchivaris zijn taak zal beginnen met de or
dening en (voorlopige) beschrijving der 'nieuwe archieven na 1813 tot aan de
invoering der zaaksgewijze ordening'1. Een begin werd gemaakt met de co-
piëering door een tewerkgestelde van de publicatiën betreffende Peelland van
H. W. Ouwerling e.a. in dagbladen. Copieën werden vervaardigd van een viertal
1 Ook hier wordt dus onder nieuw-archief, op historische of bestuursgronden cf.
het onjuiste en nu zeker verouderde standpunt van 1918, verstaan hetgeen in feite
van het oud-archief archivistisch gezien weinig of niet afwijkt. O.i. zou het aanbeveling
verdienen, niet het minst met het oog op de toekomst, deze kwalificatie voor de
archieven der zaaksgewijze ordening te bewaren, die nieuw zijn in alle betekenissen
van het woord. Het gedeelte (1795, 1810) 1913 tot de registratuur ware dan als
hoofdstuk II van het oud-archief te beschouwen. In ieder geval zal het aanbeveling
verdienen dat de nieuwe handleiding hiervoor een duidelijke aanwijzing zal geven.
[117]