1 juni toen de archivaris, mejuffrouw dr. G. H. Kurtz, gehuldigd werd wegens
haar 25-jarig ambtsjubileum.
Tot officier in de orde van Oranje-Nassau werden benoemd: mejuffrouw E. H.
Korvezee, rijksarchivaris in Noord-Brabant, en dr. F. Ketner, hoofdchartermeester
bij het rijksarchief in Utrecht, tot ridder in de orde van Oranje-Nassau de heer
P. G. C. G. van Hinsbergen, oud-hoofdarchivist bij het rijksarchief in Utrecht. De
heer E. E. Huizinga, ambtenaar C bij het rijksarchief in Groningen, verkreeg een
eremedaille van de orde van Oranje-Nassau. Allen wens ik van harte geluk.
Verscheidene collega's gaven in het afgelopen jaar meer bekendheid aan het ar
chiefwezen door het organiseren van tentoonstellingen en het publiceren van in
ventarissen. U kunt daarover lezen in het Archievenblad. Ook de mutaties en be
vorderingen laat ik hier onvermeld. Alleen wil ik nog memoreren, dat twee van
onze leden overgingen naar het bibliotheekwezen, namelijk de heren dr. C. Groe-
neveld en M. P. de Bruin.
13 leden traden tot onze vereniging toe, 4 bedankten. Verder overleed de nestor
van onze vereniging de heer B. Lonsain, oud-hoofdarchivist bij het rijksarchief
in Groningen, op 91-jarige leeftijd. Hij had nog onder jhr. mr. J. A. Feith gewerkt.
Met 40 leden is onze vereniging gestart in 1891. Het nieuwe jaar gaan wij in met
1 erelid en 219 leden. Moge het voorspoedig zijn.
Op 15 mei 1.1. is de archiefwet 1962 in de Tweede Kamer van de Staten Generaal
zonder hoofdelijke stemming aangenomen, nadat een amendement betreffende de
invorderbaarheid van afgedwaalde overheidsarchieven was verworpen. Een uitge
breider verslag zal in de volgende aflevering verschijnen.
Red.
[10]
Het ontstaan en de organisatie van de streekarchivariaten
in Noord-Brabant
Ik beschouw het als een voorrecht voor uw collegiale forum te mogen spreken over
het instituut 'streekarchivariaat', niet omdat ik, zoals onlangs in een circulaire van
een Brabantse streekarchivaris werd vermeld, de 'geestelijke vader' zou zijn van
deze instellingen (de conceptie dateert van vóór mijn tijd), maar wel omdat ik de
vroedmeester heb mogen zijn van alle Brabantse streekarchivariaten en meer nog
omdat de besturen hiervan mij in de gelegenheid stellen als consultatiebureau te
fungeren in de baby- en kleutertijd, maar vooral omdat ik onvoorwaardelijk geloof
in dit systeem van archiefzorg voor middelgrote en kleine gemeenten. U zult mij
hopelijk vergeven dat ik mijn functie speciaal bij de beschouwingen betrek, deze
is nu eenmaal intensief met het onderwerp van deze voordracht verweven. Ver
volgens zie ik mij door mijn beperkte ervaringen genoodzaakt mij tot Brabantse
toestanden te bepalen.
Inspectie is een noodzakelijk kwaad. Hoe meer ik het bestaansrecht hiervan kan
ondergraven, hoe liever mij dit is. Verslijt u mij echter niet voor een ambtelijke
zelfmoordenaar! Primair is dat zoveel mogelijk archieven een deskundig beheer
krijgen. Het accent kan dan verlegd worden van inspecteur naar adviseur. Het
eindpunt zal dan niet zijn de ambtelijke dood van de provinciale archiefinspec
teur, maar de geboorte, liever, de erkenning, van de provinciale archiefadviseur.
Geen gedachte meer aan een vreemde pottekijker, maar aan een deskundige mede
werker. Als een toekomstige Archiefwet dit zou vastleggen, zou dit ideaal, ook
formeel-wettelijk, zijn bereikt.
Op intergemeentelijk terrein biedt de Wet gemeenschappelijke regelingen van
1949 vele mogelijkheden. Datgene wat voor één gemeente niet of moeilijk is te
verwezenlijken, kan in samenwerking tussen een aantal gemeenten wél tot stand
gebracht worden. Deze wet blijkt in een grote behoefte te voorzien. We hebben
leren kennen de gemeenschappelijke dienst voor Bouw- en Woningtoezicht, voor
gasvoorziening, brandweer, vleeskeuring, gemeentereiniging, het woonwagenkamp,
de schooltandarts, de vroedvrouw en zo voort. De gemeenten Putte en Huijbergen
sloten reeds in 1953 een gemeenschappelijke regeling tot indienstneming van een
gezamenlijke ambtenaar voor de leiding van de secretarieën, met name voor de
registratuur en meer speciaal de financiële administratie. De Wet gemeenschappe
lijke regelingen maakte de weg vrij óók voor de intercommunale archivaris. In
Noord-Brabant hebben de omstandigheden meegezeten. Sedert 1948 reeds opereer
den een tweetal archiefambtenaren bij verschillende gemeenten tegelijk. In 1950
sproot een belangrijke suggestie uit de boezem van het provinciaal bestuur. De
[11]