1627 en H 1629 12 4 '2 Brieven van de gr. en Gravin van Hohenloe Philip Ernst ende A. M.a uit Langenburg'23. Daar deze twee brieven blijkens de onderhavige aantekening bijeenbehoord hebben, is het wel zeer waarschijnlijk, dat die van de graaf van 24 december 1627 de aan Hugo de Groot gerichte brief is, die men in de 'Briefwisseling' de uitgave van de R.G.P. mist en die dus klaarblijkelijk zoek is. Helaas geldt in het algemeen van de brieven uit het bezit van Hugo de Groot, dat het archief verband verbroken is, dat ze verstrooid zijn geraakt. Dit rechtvaardigt echter ook de hoop, dat zo'n zwervende brief nog eens aan het licht zal komen24. Wie zich bezig houdt met de papieren van Hugo de Groot en de vaak grillige lot gevallen, die deze hebben doorgemaakt, zal er dunkt me goed aan doen drie groepen te onderscheiden: 1° Het Familie-archief van Hugo de Groot en zijn nakomelingen, meer bekend als het familiearchief Cornets de Groot, dat in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gra- venhage berust25. 2° Het Familie-archief van Willem de Groot en zijn nakomelingen, dat door G. H. L. Baron van Boetzelaer in 1911 aan het Algemeen Rijksarchief te 's-Gra- venhage in bewaring is gegeven. Hierin bevinden zich vele stukken, die van Hugo de Groot afkomstig zijn. 'Hoe en wanneer Willem precies in het bezit is gekomen van de verschillende stukken van zijn broer en waarom hij deze later niet aan zijn schoonzuster heeft teruggegeven, zijn vragen' zo constateerde mr. L. J. Noord- hoff terecht 'waarop het vermoedelijk niet gemakkelijk zal vallen een stellig antwoord te geven'2". Dit familiearchief vormt in het Algemeen Rijksarchief een 23 Men moet aannemen, dat beide data in oude stijl zijn, dus overeenkomen met 3 januari 1628 resp. 23 april 1629 nieuwe stijl. 24 Mevrouw dr. M. A. P. Meilink-Roelofsz vestigde in dit verband mijn aandacht op: E. N. van Kleffens 'Over zes brieven uit het bezit van Hugo de Groot' (Mededelingen der Kon. Ned. Akademie van Wetenschappen, Afd. Letterkunde, Nieuwe Reeks deel 23 no. 16 - Amsterdam 1960). Het betreft hier Portugese brieven uit het archief van Hugo de Groot, die de heer van Kleffens op het spoor kwam; ze waren echter niet aan Hugo de Groot gericht. 25 Zie D. J. H. ter Horst 'Overzicht van het familie-archief Cornets de Groot' ('s-Gra- venhage 1940). 26 L. J. Noordhoff 'Beschrijving van het zich in Nederland bevindende en nog on beschreven gedeelte der papieren afkomstig van Hugo de Groot welke in 1864 te 's-Gra- venhage zijn geveild' (Groningen-Djakarta 1953) blz. 14. [36] onderdeel van de 'collectie Hugo en Willem de Groot'27. 3° Verspreide bestanddelen. Deze zijn afgedwaald van de familiearchieven on der 1 en 2 genoemd. Hiertoe kan het oudste onderdeel van de 'collectie Hugo en Willem de Groot' in het Algemeen Rijksarchief gerekend worden28. Natuurlijk dient men strikt genomen het persoonlijke archief van Hugo de Groot als eenheid op te vatten en de van hem afkomstige stukken in het archief van zijn broeder Willem ook als afgedwaalde bescheiden te beschouwen. Dank zij een aanwijzing van dr. B. L. Meulenbroek kan ik met betrekking tot dit laatste archief nog mee delen, dat genoemde heer van Boetzelaer het in 1911 niet compleet bij het Alge meen Rijksarchief heeft ondergebracht. Het familiearchief van Boetzelaer, kort geleden door zijn kleinzoons aan het Rijksarchief in Utrecht in bewaring gegeven en aldaar ter bewerking toevertrouwd aan mevrouw E. P. Polak-de Booy, bleek bij onderzoek nog verscheidene stukken te bevatten, die van Hugo de Groot en diens broeder Willem afkomstig zijn en kennelijk in 1911 bij de familie van Boet zelaer zijn achtergebleven. De verspreiding van de brieven uit het bezit van Hugo de Groot uit archief oogpunt welhaast zonder weerga, als men de stukken, die in diverse bibliotheken terecht zijn gekomen, mede in aanmerking neemt is in eerste instantie toe te schrijven aan de belangstelling, die deze brieven reeds in de zeventiende eeuw hebben getrokken. Brieven van Hugo de Groot zijn al uitgegeven sedert 1648. De 'Hugonis Grotii Epistolae quotquot reperiri potuerunt' (Amsterdam 1687) tellen er meer dan 2500. Hugo en Jan de Groot, kleinzoons van de beroemde man, hebben deze uitgave opgedragen aan Karei XI, koning van Zweden. Zij hebben voor hun werk ruim schoots gebruik gemaakt R. C. Bakhuizen van den Brink wees er reeds op van het archief van hun oudoom Willem de Groot onder 2 genoemd23. Dit archief, dat in zijn huidige toestand rijk is aan brieven van 1635 en later, maar er in ver houding weinig bevat van voor dat jaar, vertoont de sporen van een ordenende hand uit het einde van de zeventiende of het begin van de achttiende eeuw in de vorm van dorsale notities, die zich lang niet op alle, maar toch op verscheidene stukken bevinden. Een kenmerk van deze aantekeningen is, dat ze veelal niet uit sluitend betrekking hebben op de brief, waarop ze voorkomen, maar op een com- 27 Beschreven in 'Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven' XXXIV-1911, blz. 64-68 Aanwinsten van het Algemeen Rijksarchief XXIII nrs. 1-39. Hierover een rapport van R. C. Bakhuizen van den Brink: R. Fruin 'De gestie van dr. R. C. Bakhuizen van den Brink als archivaris des Rijks 1854-1865, hoofdzakelijk uit zijne ambtelijke correspon dentie toegelicht' ('s-Gravenhage 1926), blz. 202-210. Voorts een rapport van H. Th. Colenbrander: 'Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven' XXXIII-1910, blz. 482-495 in aansluiting aan blz. 476. Vgl. voor de geschiedenis van dit archief E. A. van Beresteyn (1925) blz. 19, tevens in maandblad 'De Nederlandsche Leeuw' XLIII ste jrg. (1925) kol. 172; meer uitgebreid: D. P. M. Graswinckel 'Graswinckel, geschiedenis van een Delfts brouwers- en regenten-geslacht' ('s-Gravenhage 1956) blz. 273-274 en 332-334. 28 Zie: W. E. Smelt 'Beschrijving eener verzameling papieren afkomstig van Hugo de Groot' in 'Inventarissen van Rijks- en andere archieven' 1-1928, blz. 73-105. 29 R. Fruin 'De gestie (1926) blz. 203 en 205. [37]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1962 | | pagina 22