en in de andere provincies opgerichte streekarchivariaten. Wat is nu de praktijk van een streekarchivaris? Wat is eigenlijk een streekarchi varis? Een van niijn collega's schreef daarover een paar ontboezemingen neer, die ik u niet wil onthouden. Ik citeer: 'De streekarchivaris is een simultaanspeler, die er voor dient te zorgen, in dezelfde tijdspanne meerdere gemeente-archieven te ordenen en te beschrijven, en die daarbij nog tijd vindt om voor deze of gene burgemeester een speech te schrijven, waarin gemeentelijke historische chauvinis- men als evenzovele briljanten moeten schitteren'. 'Bij zijn benoeming wordt van hem verwacht, dat hij een schaap met vijf, pak weg zes, poten zijn zal'. Welke waarheden er in deze peroratie schuilen, zal u straks duidelijk worden, wanneer ik meer speciaal enkele nevenfuncties en -taken van de streekarchivaris noemen zal. Alvorens echter over het eigenlijke werk te spreken, dien ik eerst nog iets te zeggen over werktijdverdeling, accomodatie en personeel. Het streekarchivariaat is een archiefdienst voor meerdere gemeenten. Er is geen centrale archiefbewaarplaats voor die gezamenlijke gemeenten, doch de streek archivaris heeft evenzovele archiefbewaarplaatsen onder zijn beheer, als er ge meenten zijn aangesloten. Hij dient dus zijn werkzaamheden ten behoeve van een bepaalde gemeente ook zoveel mogelijk daar ter plaatse te verrichten. De frequen tie van deze werkbezoeken hangt uiteraard ten nauwste samen met de verdeling van de beschikbare werktijd, die weer gebaseerd is op het aandeel, dat iedere gemeente bijdraagt in de totale kosten van het streekarchivariaat. Nu is het mogelijk om de voor iedere gemeente per jaar beschikbare werktijd gedurende een langere periode achtereen te consumeren, dan wel deze over een geheel jaar te verdelen. Een voorbeeldje zal dit duidelijk maken. Wanneer ik de aan de gemeente Teteringen toekomende werktijd aaneensluitend zou besteden, dan houdt dat in, dat ik één maand achtereen in Teteringen zou zitten, maar mij daar dan ook in de overige elf maanden van het jaar niet meer zou kunnen laten zien. Verdeel ik daarentegen die werktijd over een geheel jaar, dan betekent dit, dat ik die gemeente telkens 1 dag per 2 weken kan bezoeken. Aan dit laatste systeem dient de voorkeur te worden gegeven: frequent en regelmatig bezoek, ondanks de bezwaren, die daaraan voor het archiefwerk zelf vastzitten. Een na deel is immers, de verbrokkeling van de werktijd, die op deze wijze ontstaat. Als men immers na 2 weken in andere streekarchivariaten is dat zelfs na 3 of 4 weken opnieuw in een bepaalde gemeente komt, moet men zich toch wel weer even oriënteren: waar was ik vorige keer gebleven; waar was ik mee bezig; hoe zat dit of hoe zat dat ook weer. Ondanks dit inconvenient verdient toch een frequent en regelmatig bezoek de voorkeur, het is wenselijk en noodzakelijk. Het bevordert immers een voortdurend en regelmatig contact met de gemeentebesturen en het secretariepersoneel. Het is daardoor gemakkelijker de belangstelling voor het archief levendig te houden en de goede orde in de archiefbewaarplaatsen te handhaven. Men diene immers te bedenken, dat in die archiefbewaarplaatsen behalve het zogenaamde oud- en nieuw- [20] archief zich ook bevindt het statisch geworden gedeelte van de lopende admi nistratie. D.w.z. dat men daarin ook aantreft dossiers en stukken van nauwelijks een of twee jaar oud. Frequent bezoek is bovendien praktisch de enige manier om goed op de hoogte te komen, van wat zich in de gemeente afspeelt, wat de plannen zijn van het gemeentebestuur. De streekarchivaris kan dan op een psychologisch juist moment met zijn historische werkzaamheid aanknopen bij het actuele. Ik denk b.v. aan jubilea en eeuwfeesten. Hij kan daardoor ook tijdig kennis nemen van snode plan nen om monumenen te slopen of waardevolle stads- en dorpsbeelden te schenden. Een hoofdstuk op zich is, hoe de archieven der gemeenten bij de oprichting van een streekarchivariaat vaak worden aangetroffen. Ik zeg met opzet bij de op richting van dit instituut, want er is juist door de instelling van deze archivariaten -op dwingende wijze dus eigenlijk - in dit opzicht heel veel verbeterd. Zowel voor het archief zelf als voor de streekarchivaris, die in het begin vaak moest pionieren, is juist door de oprichting van het streekarchivariaat in vele gevallen een accomodatie tot stand gekomen, die er zijn mag of in elk geval de toets der kritiek kan doorstaan. Een verbetering, die er anders beslist niet zou zijn gekomen. Het was ook nodig. In vele gevallen was in het verleden nauwelijks naar het archief omgezien. Ook materieel waren die archieven vaak stiefmoederlijk be deeld. Omslagen, portefeuilles, dozen ontbraken nog al eens. In sommige gevallen was het excusez le mot een mesthoop, die men ergens op zolder bijeenge- smeten vond. En wat trof men dan aan in de meestal wel aanwezige archiefbe waarplaats? Wel, daarin kon u de meest uiteenlopende dingen vinden: de papier en formulierenvoorraad voor de secretarie, collectebussen, stembussen, bussen met boenwas en schoonmaakmiddelen, de feestverlichting voor koninginnedag, reserve lampen voor de straatverlichting, overcompleet geworden portretten van de vroe ger geregeerd hebbende leden van het Koninklijk huis enz. Men kan dit thema praktisch eindeloos variëren. Men vindt er dan meestal ook nog wel een gedeelte archief. Een eerste taak was dan ook dikwijls, de archieven te plaatsen in de ruimte, die daarvoor uiteindelijk was bestemd en deze te zuiveren van vreemde voorwerpen. Een taktisch en diplomatiek optreden is daarbij in meerdere gevallen wenselijk gebleken. In gemeenten, waarin niet over een brandvrije bewaarplaats kon worden beschikt, zijn er op aandringen van de streekarchivaris dergelijke bewaarplaatsen gekomen. Verschillende malen werd met veel improvisatietalent een zo op het oog misschien merkwaardige oplossing voor dit bewaarprobleem gevonden. Als meest curieus voorbeeld geef ik u het geval van de gemeente Bakel, Streekarchivariaat Peelland. Hier werden de botercellen van een voormalige zuivelfabriek tot een uitstekende brandvrije en wellicht zelfs bom- en scherfvrije archiefbewaarplaats gemetamorfo seerd. De verwarming van de daarin afgescheiden werkruimte voor de archivaris bleek achteraf echter een onvoorzien probleem. Ondanks geplaatste radiatoren wilde de temperatuur niet boven de 11° Celsius stijgen. De streekarchivaris houdt er in ieder geval het hoofd koel bij. [21

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1962 | | pagina 14