in Noord-Brabant in ruime mate aanwezig. En ook elders in den lande manifes teert zich dit, getuige de vier streekarchivariaten die sedert 1959 zijn ontstaan, twee in Gelderland en een in Utrecht en Friesland. Men heeft mij herhaaldelijk gevraagd hoe het komt dat juist in Brabant de bodem zo groeizaam blijkt voor streekarchivariaten. In een vergelijking met andere provincies kan ik niet treden, omdat ik daar de omstandigheden niet ken. Natuurlijk moet er van bovenaf voor zichtig aan gewerkt worden. Wanneer rijksarchivarissen en inspecteurs het insti tuut niet accepteren, het negeren of niet propageren kunnen zelfs initiatieven van gemeentezijde gemakkelijk doodlopen. Bepaal ik mij tot Noord-Brabant dan ge loof ik dat de volgende gunstige factoren aanwezig waren en zijn. Het beginpunt lag, door bovenvermelde toevallige feitelijke omstandigheden, gunstig. Toen een maal twee archivariaten bijna gelijktijdig waren ontstaan fungeerden deze als de eerste schapen die over de dam waren. Het was zelfs zo dat in verschillende ge vallen de eerste stoot niet vanuit de inspectie gegeven werd, maar door een bur gemeester, een raadslid in de vergadering van de gemeenteraad, of zelfs een particulier. Belangrijk was ook de steun die door de provinciale overheid aan het idee en de verwerkelijking ervan werd gegeven. Daarenboven geloof ik dat de omstandigheid dat de heemkundebeweging in Brabant breed en diep heeft wortel geschoten een gunstig klimaat heeft geschapen. Hoe dit ook zij, op het ogenblik is 1/3 deel van de Brabantse gemeenten via de Wet gemeenschappelijke regelingen voorzien van een archivaris, en een naar schatting minstens even groot deel is hiertoe bereid zodra de mogelijkheid ervoor aanwezig is. Dit is helaas niet steeds het geval. Er zijn ook een aantal mislukkingen geboekt die niet publiek worden, want ze komen niet in de Staatscourant. Sommige gemeentebesturen weigeren om dat ze de woningbouw urgenter achten (hetgeen ik graag onderschrijf, alleen de vergelijking gaat mank), anderen wensen niet met bepaalde gemeenten samen te werken, weer anderen zijn bevreesd na verloop van tijd met een werkloze archi varis te blijven zitten, er zijn er die hun archief en hun geschiedenis niet belangrijk genoeg achten, sommige secretarissen menen dat hun secretarie deskundig genoeg is om de archiefzaken te behartigen, anderen zeggen: ons archief is toch al ge ordend? Ze mogen het voor mijn part allemaal menen. De meningen verdwijnen op de duur wel met de dragers ervan, terwijl bekeringen ook tot de mogelijkheden behoren. Een ommezwaai kan snel plaatsvinden. Zo zijn twee archivariaten ge bouwd op aanvankelijke mislukkingen, het zaad was tóch ontkiemd. Zodra boven dien het ontbreken van een archivaris uitzondering wordt stijgt de kans op succes in de achtergebleven gebieden aanmerkelijk. Naast de vorming van nieuwe archivariaten komt de laatste tijd een tendens naar voren tot aansluiting bij reeds bestaande. Dit wordt in de hand gewerkt door de voltooiing van de ordeningsarbeid van de archivaris. Deze krijgt hierdoor tijd vrij voor de nieuwe gemeenten, zodat de uitbreiding voor een effectieve werkzaam heid verantwoord is. De streekarchivaris is een figuur die door zijn bijzondere omstandigheden min of meer afwijkt van de traditionele gemeente-archivaris. 1 Hij moet het simultaanspel beheersen in die zin dat hij niet alleen in één ge- 14] meente een aantal belangen in het oog dient te houden en te behartigen, maar hij moet dit in een veelheid van gemeenten doen. Daarbij moet hij de juiste dosering toepassen. 2 Hij moet ook in het bestuurlijke en collegiale vlak simultaanspeler zijn. Hij heeft evenveel superieuren en evenveel groepen medewerkers als er deelnemers zijn aan het streekarchivariaat. Op iedere secretarie kan het noodzakelijk of ge wenst zijn om een speciaal beleid te voeren. 3 Hij mag beslist niet het type zijn van de ouderwetse archivaris-historicus, de man van de wetenschap, in het verleden levende, noch mag hij de intellectueel of de academicus zijn die met een aangemeten aureool de dorpssecretarieën doorkruist. Van de noodzakelijke samenwerking komt dan niets terecht. 4 Hij moet een zelfstandig werker zijn. Hij is gevestigd op een eiland met weinig of geen consultatieve mogelijkheden. 5 Hij moet naast de 100 regels in hun vele schakeringen ook de moderne archief systemen beheersen. Met name moet hij volledig inzicht hebben in de toepassing van het registratuursysteem van de Vereniging van Nederlandse gemeenten. Of hij het er theoretisch mee eens is doet niet ter zake, uit praktisch en taktisch oog punt dient hij realist te zijn. Hij krijgt eerder dan de archivarissen van de grote gemeenten het jongste archief onder zijn beheer en moet er stukken uit produceren. Hij moet in staat zijn in dit systeem controlerend en, waar nodig, corrigerend te werken. Immers, de meeste kleine secretarieën beschikken niet over een gediplo meerde registrator, en het verloop onder deze functionarissen is groot. 6 Hij moet de all-round oudheidkundige zijn van de streek. In de stad zijn veelal min of meer deskundigen voorhanden op het gebied van geschiedenis, genealogie, heraldiek, musea, architectuur, archeologie enz. De streekarchivaris is doorgaans de enige vraagbaak. Daarnaast zal hij het dilettantisme van de plaatselijke goden zo niet moeten bestrijden, dan toch zeker in goede banen trachten te leiden. 7 Hij moet een goed en vruchtbaar stylist zijn. Archiefordening ontsnapt aan de aandacht en de beoordeling van autoriteiten en publiek. Naar buiten maakt hij zijn functie voor een groot deel waar door het publiceren van wat de overheid en de bevolking interessant vinden. 8 Hij moet een goed organisator zijn, zowel vaktechnisch als in de 'aanverwante gebieden'. Organisatie van jubilea, tentoonstellingen, culturele kring, volksuniver siteit, lezingen, het zijn alle zaken waarbij men hem betrekt. Men zou na dit alles de vraag kunnen stellen of de figuur, zoals zo juist is ge schetst, wel bestaat. Een mens is geen duizendpoot, noch een schaap met vijf poten, zelfs een archivaris is dit niet. Het kan zijn, maar de streekarchivaris moet van die vijf poten toch wel zoveel hebben, dat het er tezamen vier zijn, en wel van prima makelij. Helaas is de praktische conclusie op het ogenblik dat het gemakkelijker is om streekarchivariaten van stapel te laten lopen dan om ze te bemannen met volledig bekwame gezagvoerders. Een troost mag zijn dat, zoal in het verleden deze zorg heeft bestaan, de praktijk hieraan tot nog toe geen voedsel heeft gegeven. Ik moge deze voordracht besluiten met een triest, maar toch niet defaitistisch [15]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1962 | | pagina 11