zes leden tellende commissie van rapporteurs inzake de geldmiddelen der pro vincie (waaronder twee burgemeesters) merkte bij de post voor de archiefinspectie van de begroting voor 1951 in haar rapport van 21 december 1950 aan de Staten op: 'De commissie verzoekt de totstandkoming te bevorderen van gemeenschappe lijke regelingen tussen gemeenten tot het op gezamenlijke kosten aanstellen van een wetenschappelijk ambtenaar, teneinde de archieven dier gemeenten te ordenen en in stand te houden. Behalve voor de grote gemeenten zijn de daaraan verbonden kosten voor iedere gemeente afzonderlijk te hoog'. Gedeputeerde Staten antwoord den hierop onder meer: 'De vorm van gemeenschappelijke regelingen tussen ge meenten verdient zeker overweging. Het initiatief tot samenwerking in deze ma terie zouden wij in het algemeen aan de gemeentebesturen willen laten'. De ge meente Oosterhout c.s. trachtte hierop in te haken, en dit streven leidde, na vijf jaar moeizame voorbereiding, tot de oprichting met ingang van 1 oktober 1955 van het eerste streekarchivariaat gebaseerd op de Wet gemeenschappelijke rege lingen. Gedeputeerde Staten honoreerden dit besluit met hun goedkeuring en be vorderden de bekroning hiervan met een subsidie van 10 van de kosten voor de eerste periode van vijf jaar. En zij blijven dit doen bij de oprichting van nieuwe streekarchivariaten. Hoe is nu het streekarchivariaat bestuurlijk georganiseerd? Het instituut bezit krachtens de wet rechtspersoonlijkheid. Het kan dus zelfstandig rechtshandelingen verrichten en eigendommen verwerven. Het bestuur wordt gevormd door de bur gemeesters van de samenwerkende gemeenten. Er is wel eens een ernstige poging gedaan om ook de gemeentesecretarissen als stemhebbend lid in de commissie op te nemen. De streekarchivaris echter is een meervoudige gemeente-archivaris en behoort niet (ook niet verkapt) aan de gemeentesecretaris onderschikt te worden. Een compromis werd in dit geval gevonden door de secretarissen als adviserend lid op te nemen. Aan de commissie wordt een deel van de taak van de gemeente besturen gedelegeerd. Zij is allereerst belast met het toezicht op het beheer der archieven van de samenwerkende gemeenten en besteedt daaraan die zorg welke met het gemeenschappelijk beheer verband houdt, een en ander binnen het kader van de aan de colleges van burgemeester en wethouders toekomende bevoegd heden. Ter uitvoering van die taak kan de commissie voorschriften uitvaardigen. Onverkort blijven echter de bevoegdheid en de plicht van de colleges van burge meester en wethouders tot het uitoefenen van die zorg voor hun archieven welke niet door de commissie wordt uitgeoefend. De commissie benoemt, schorst en ont slaat het archiefpersoneel en stelt er een instructie voor vast. De vaststelling van de instructies op de archiefbewaarplaatsen blijft bij de gemeenteraden. De archie ven blijven namelijk bij de verschillende gemeenten. Daarom is opzettelijk niet de naam streekarchief gekozen. De herhaalde benaming streekarchief op de con vocatie van deze vergadering dient u dus te lezen als streekarchivariaat. De indruk zou kunnen ontstaan dat de archieven gecentraliseerd worden, ook kan bij buiten staanders de gedachte gewekt worden aan een archief dat van een streekorgaan af komstig is. Uitdrukkelijk is gekozen voor een systeem waarbij de archivaris in voortdurend lijfelijk contact staat met de secretarieën van de deelnemende ge- 12] meenten. De commissie voert het financiële beheer van het streekarchivariaat. Zij stelt perodiek een werkplan vast voor het archiefpersoneel. Op het personeel zijn van toepassing de rechtspositieregelingen van de centrumgemeente waar de zet: 1 van het archivariaat is gevestigd. In het algemeen kan men stellen dat de le klas archiefambtenaar gesalariëerd wordt volgens de rijksschaal 112, de 2e klassers volgens schaal 103. De verdeling der kosten tussen de gemeenten is soms uitsluitend gebaseerd op het aantal 'mandagen' van het personeel in de verschillende gemeen ten, soms is de verdeelsleutel samengesteld uit een combinatie van de normen werkdagen en aantal inwoners per gemeente. In sommige gevallen ligt de verhou ding tussen beide factoren op 50 50 in andere gevallen op 75 25 Een aparte regeling wordt getroffen tussen de gemeenten Oirschot en Best, aan gezien het te Oirschot berustende archief van vóór 1820, in welk jaar Best een zelfstandige gemeente werd, een gemeenschappelijk belang vertegenwoordigt. Iede re gemeente kan uittreden, maar niet op kortere termijn dan een jaar. De andere deelnemers kunnen dan eventueel maatregelen nemen. De wet gemeenschappe lijke regelingen voorziet in de mogelijkheid dat de opzeggende gemeente even tueel medeverantwoordelijk blijft voor de financiële gevolgen van de uittreding. Het streekarchivariaat Brabants Westhoek heeft bij de regeling uittreding in de eerste periode van 15 jaar uitgesloten. De stand van zaken in Noord-Brabant met haar 141 gemeenten is de volgende. Er zijn 8 streekarchivariaten in werking omvattende in totaal 47 gemeenten. Met de 9 gemeenten die een eigen archivaris hebben betekent dit dat 40 van de Brabantse gemeenten is voorzien van een permanent deskundig archiefbeheer. Het grootste archivariaat is de Kring Oosterhout met 10 gemeenten, hier heeft de archivaris een volledig bevoegde assistent. Het kleinste is Noord-Kempenland omvattende de gemeenten Oirschot, Best en Veldhoven. Men kan hierover van mening verschillen, maar ik geef de voorkeur aan een niet te groot aantal deel nemers, tot 5. Dan is de zaak voor de archivaris nog redelijk te overzien en wordt zijn tijd niet al te zeer versnipperd. Hij verschijnt bovendien met niet al te lange tussenpozen op de secretariëen. Het streven is uiteraard dat historisch verwante gemeenten tot een bondgenoot schap besluiten, en zo mogelijk alle gemeenten die vroeger deel uitmaakten van een historische bestuurseenheid. Dit ideaal is soms bereikt bij voorbeeld in het Land van Ravenstein, dat bovendien het oude Graafschap Megen heeft opgeno men. Ook de negen en naar wij verwachten binnenkort alle tien de gemeenten van het Land van Cuijk leveren een gunstig samenspel. Minder gelukkig is in dit op zicht het archivariaat in de Kring Oosterhout dat heterogene gemeenten over koepelt, het brengt zelfs deelnemers samen uit Brabant en het vroegere Holland (Geertruidenberg en Raamsdonk). Het gemeenschappelijk archivariaat Nassau- Brabant wordt gevormd door gemeenten waarvan verschillende geen, althans geen terzake doende, band met elkaar hebben, ook niet geografisch (Oud en Nieuw Gastel, Rijsbergen, Steenbergen, Zevenbergen en Zundert). Het zou van belang zijn om te gelegenertijd ruilverkaveling te overwegen. Maar dat alles acht ik in het huidige stadium secondair. Primair is de bereidheid tot samengaan, en die blijkt [13]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1962 | | pagina 10