BOEKBESPREKING
170
B. Ringeling, Inventaris van het archief van het Heilige Geest Hofje te Naald
wijk, 1627-1955. 1959 (Gestencild).
H. B. W. Essink, Inventarissen van de Sambeekse niet-rechterlijke oude ar
chieven, aanwezig geweest zijnde in de schepenkom en op het raadhuis van
Sambeek.
P. Ernsting, Het archief van de polder Wijngaarden en Ruybroek.
H. J. H. Bossink, Inventaris van het oud-archief van Woudrichem (1959).
J. E. J. Geselschap, Archieven van het Verenigde Wees- en Aalmoezeniers
huis te Gouda - Regesten 1314-1572. Gouda, 1960 - 113 blz. Gestencild.
Dezelfde, Inventaris van de Archieven van het Leproos- en Proveniershuis
te Gouda. Gouda, 1960 - 25 blz. Gestencild.
Van de archieven van de Goudse kloosters is dat van het Fraterhuis der
Collatiebroeders het omvangrijkst. Het is zo goed bewaard gebleven doordat
het tijdens de Opstand in zijn geheel is overgegaan aan de Heilige Geest. Het
archief van de Heilige Geest is in een later stadium verdeeld geraakt, d.w.z. het
is ten dele gekomen bij het archief van het Weeshuis, ten dele bij dat van de
St. Janskerk. Voor de archivaris levert dit problemen op. Bepaalde stukken
hebben drieërlei herkomst: ze hebben eerst behoord tot het archief der Collatie
broeders, vervolgens tot het archief van de Heilige Geest, tenslotte tot het
archief van het Weeshuis. Voor de vroegere gemeente-archivaris van Gouda,
de heer J. Taal, heeft de oorspronkelijke herkomst terecht het zwaarst gewogen.
Het archief van de Collatiebroeders is door hem als een afzonderlijke eenheid
los van het archief-complex, waar het laatstelijk deel van uitmaakte, in zijn
inventaris van de Goudse kloosterarchieven opgenomen1).
Hoe moest het nu verder? De opvolger van de heer Taal, mr. J. E. J. Gesel
schap heeft een wat ongebruikelijke stap gedaan door een uitgebreide regesten-
lijst samen te stellen in totaal 645 nummers tellende van archivalia van
het Verenigd Wees- en Aalmoezeniershuis te Gouda over de jaren 1314-1572
zonder dat deze regestenlijst bij een inventaris aansluit. Voor zover de regesten
aan oorspronkelijke charters zijn ontleend, wordt niet dan bij uitzondering
naar een inventarisnr. verwezen; in andere gevallen dus voornamelijk, als
het afschriften betreft wordt verwezen naar de „Summiere Inventaris van
de Archieven van het Verenigd Wees- en Aalmoezeniershuis te Gouda" van
de hand van dr. L. A. Kesper, welke inventaris niet meer volkomen geldig
blijkt te zijn. Zo mag men aannemen, dat deze regestenlijst een tweeledig doel
heeft. Afgezien daarvan, dat ze de betrokken akten voor historisch onderzoek
toegankelijk maakt, wordt hiermede de grondslag gegeven voor een betere
inventarisatie in de toekomst. Opmerkelijk is in dit verband, dat verscheidene
charters gevoegd zullen moeten worden bij de archieven van de Goudse kloos
ters, die door de heer Taal zijn beschreven. Enerzijds moge het te betreuren
zijn, dat de heer Taal deze charters over het hoofd heeft gezien; anderzijds is
het begrijpelijk, doordat een beschrijving ervan ontbrak. Bovendien leert de
x) In het Algemeen Rijksarchief zijn vele kloosterarchieven gereconstrueerd met be
hulp van stukken, die later in de archieven van andere instellingen waren terechtgekomen
bijv. in het archief van het Geestelijk kantoor van Delft.
171
praktijk, dat een dergelijk verzuim bij een inventarisatie als de heer Taal on
dernam vrijwel niet te vermijden is.1)
Van de verheugende activiteit, die de heer Geselschap ontplooit, getuigt ook
zijn Inventaris van de archieven van het Leproos- en Proveniershuis te Gouda.
Deze archieven bestrijken afgezien van retroacta de jaren 1394-1902.
De inventaris geeft een vertrouwd beeld te zien; ze is ingedeeld in verschillende
rubrieken en wordt gevolgd door een regestenlijst van 107 nummers over de
jaren 1334-1571. Aan beide publicaties ontbreekt een index, maar de auteur
kondigt een generale index aan op de regestenlijsten van de gezamenlijke Goudse
Godshuizen, die ten dele nog in bewerking zijn. Dit plan tot een algemene index
vormt een belangwekkend initiatief.
Gouda is zo gelukkig duizenden middeleeuwse oorkonden te bezitten in de
archieven van het Weeshuis, van de Gasthuizen en van de St. Janskerk vóór de
hervorming. Te oordelen naar de twee hier besproken uitgaven zijn het in over
grote meerderheid rentebrieven. Nu moge één zo n rentebrief op zich zelf be
schouwd van weinig belang schijnen, hier geldt met recht het spreekwoord:
,,Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd". Gezamenlijk vormen zij een
imposant geheel en als men nagaat, wat dr. F. Gorissen in zijn „Stede-atlas
van Nijmegen" (1956) voor de stedebouwkundige ontwikkeling en de demo
grafie van die stad op grond van vele „kleine" gegevens heeft weten te be
reiken, dan voelt men de wens opkomen, dat ook deze Goudse oorkonden in
de toekomst rijke vrucht mogen dragen. J- FOX
E. A L. Struick, Gelre en Habsburg 1492-1528. Werken uitgeg. door Gelre
No. 30. Arnhem 1960. 375 blz.
De eerste helft van de 16e eeuw is voor de staatkundige vorming en begren
zing van het Nederland benoorden de grote rivieren van beslissende betekenis
geweest. In de strijd die daarmee gepaard ging was Karei van Gelre de centrale
figuur. Deze strijd heeft weliswaar herhaaldelijk de aandacht der historici ge
trokken en daarmee ook de persoon van de hertog, maar blijkbaar was Karei
van Gelre een te onaantrekkelijk persoon om als held te dienen van een biogra
fie. Ook het boek van de heer Struick is geen biografie en niet als zodanig be
doeld. Het heeft zijn ontstaan, in elk geval zijn betekenis te danken aan een
onderzoek door de auteur verricht in de Weense archieven, waarbij allerlei
materiaal aan het licht gekomen is dat nog nimmer gepubliceerd is geweest. Dit
materiaal, aangevuld met de resultaten van onderzoekingen elders, heeft de heer
Struick verwerkt tot een dissertatie, waarop hij te Nijmegen de doctorstitel heeft
verkregen. In de „Werken" van Gelre is het daarna als afzonderlijke uitgave
opgenomen,
Dat door dit boek onze, althans mijn kijk, op de strijd van Karei van Gelre
en op zijn persoon ingrijpend veranderd is, kan men niet zeggen; ook in de
schildering van de heer Struick is Karei vrij zwart gebleven. Toch is ons inzicht
in de gang van zaken gedurende dit voor de geboorte van ons land zo belang-
x) Het archief van het Kapittel van St. Marie op het Hof te 's-Gravenhage, van
verscheidene Delftse Staten-kloosters en kloosters in Delfland alsmede het archief van
de abdij van Egmond hebben nadat de gedrukte inventaris was verschenen aan
vulling ondergaan van charters, die tijdens de inventarisatie in het Algemeen Rijksarchief
berustten. Aan eerstgenoemd archief moesten achteraf zelfs drie registers worden toe
gevoegd.