150 zetelde. Later, op 5 juni 1943 werden nog zakken met personeelsaangelegen heden naar Den Haag teruggestuurd. Hieruit blijkt dat de afspraak met het Oberkommando van 1940 niet werd opgevolgd. Vergelijken wij de lijsten van de geroofde Nederlandse archiefstukken met wat werd teruggezonden, dan blijkt dat in 1943 nog een belangrijk deel in de Fürst Bismarckstr. 2 te Berlijn moet zijn geweest. Daar werden de luchtbombar dementen van de geallieerden steeds zwaarder, zodat men naar veiliger plaatsen voor de archieven ging uitzien. Wat toen is verhuisd zal wel nooit meer kunnen worden achterhaald. Dr. F. Mathaesius en diens opvolger Dr. H. Michaelis, beheerders van de archief stukken van de archief commissie van het Auswartige Amt, menen zich het volgende te herinneren. In augustus 1943, dus vóór het bombardement van Berlijn op 23/24 november van dat jaar, werden met andere archiefgedeelten ook een gering aantal Nederlandse documenten van Berlijn naar de „Ausweich- stelle Schloss Hermsdorf in Neder-Silezië overgebracht. Vandaar werden ze begin 1945 naar Ebersdorf in Thüringen vervoerd. Niet alles heeft deze tweede bergplaats bereikt. Dr. Michaelis vermoedt dat men er rekening mee moet hou den dat in de verwarde situatie met terugtrekkende troepen etc. een gedeelte is vernietigd. Wel weet hij dat een klein aantal Nederlandse stukken, over de inhoud waarvan hij zich niets herinnert, in Ebersdorf was. Na de oorlog werd verondersteld dat het Nederlandse archief van Buiten landse Zaken bij de bomaanval op Berlijn mede was vernietigd. Wie be schrijft echter onze verrassing, toen in 1949 een bericht van de Nederlandse ambassadeur te Washington kwam met de mededeling van de Secretary of State, dat een gedeelte van ons archief en wel voornamelijk de politieke berichten uit de vóóroorlogse jaren tussen de Duitse archieven was ge vonden en van Duitsland naar Amerika waren overgebracht en ons weer werden aangeboden. (Archief Ministerie van Buitenlandse Zaken doss. 153.41) Uit een vergelijking van de lijsten die het Kommando Von Künsberg in 1940 heeft opgemaakt en de door de Secretary of State aangeboden stukken kan men opmaken wat tenslotte is verloren gegaan.1) De Archiefcommissie van het Auswartige Amt heeft gedurende de eerste oorlogsjaren van het buitgemaakte materiaal gebruik gemaakt voor enkele pu- blikaties die zijn verschenen in de serie: Die Entstehung des Kriegs von 1939, Geheime Documenten aus europaischen Archiven. Ook een enkel Nederlands stuk heeft hiervoor gediend. In het nog in 1940 uitgegeven Witboek getiteld: „Auswartiges Amt 1940 Nr. 5, Weitere Dokumente zur Kriegsausweitungs- politik der Westmachte, Die Generalstabsbesprechungen Englands und Frank- reichs mit Belgien und den Niederlanden. Berlin 1940, gedruckt im Deutschen Verlag", wordt op blz. 13 gezegd over een in Brussel buitgemaakt stuk: ,,Es handelt zich um ein Memorandum des hollandischen Oberbefehlshabers Win kelman vom 23. Marz 1940, dass durch den hollandischen Gesandten in Brussel der belgischen Regierung übergeben worden ist und das bei dem Vor- marsch der deutschen Truppen im belgischen Aussenministerium aufgefunden wurde" H Een onderzoek door het Rijksinstituut v. oorlogsdoc. ingesteld bij de D.D.R. heeft uitgewezen dat ook te Potsdam de verloren geraakte stukken niet zijn terecht gekomen. 151 De Nederlandse regering in Londen nam hiervan kennis door een Reuter- bericht van 12 juli en een telegram van H.M.'s gezant te Bern, die 16 juli het volgende aan Londen berichtte: „Nederlandsch document gevonden in Bel gisch Ministerie van Buitenlandse Zaken" volgt de titel in het Frans. (Mi nisterie v. Bu. Za. Londens Archief G. A. B II, ag.no. 1055 G. A.) Het spreekt haast van zelf dat de Duitsers probeerden dit zeer geheime do cument, dat na de overval van 10 mei was geopend en overhandigd aan de Belgische regering, uit te buiten ten behoeve van hun oorlogspropaganda.1) Zoals in het begin van dit relaas werd medegedeeld, bleven de deuren van Plein 23 voorlopig gesloten. Wat zich verder tot het einde van de oorlog af speelde in en om het Ministerie is onlangs op schrift gesteld door verschillende ambtenaren, zodat het mogelijk is een juist inzicht hierover te verkrijgen. Wat het archief betreft, voor zover het onbelangrijke zaken betreft werd dit op de bovenverdieping van Plein 23 opgeborgen en hield de concierge Hern- green een oogje in het zeil. In het voorjaar 1942 waarschuwde deze de archief ambtenaren Nowee en Bokstijn, dat de Duitsers van plan waren de zolderverdieping tot werkruimte te verbouwen en dat hij bevel had gekregen de daar liggende archieven van 1870 tot 1940 naar een papierfabriek ter vernietiging te zenden. Dat lieten deze trouwe ambtenaren zich niet zeggen en plannen werden beraamd om de stukken voor vernietiging te behoeden. Met behulp van de Rijksgebouwendienst werd een nog niet afgebouwd gedeelte van een laboratorium van de Technische Hogeschool in Delft in de Wippolder gevonden, waar voldoende ruimte was. Een wagen van de lompen- en papierhandel Fa. Dinckhuysen zou zorgen voor het vervoer. Zo werd het archief in plaats van vernietigd naar een veilige plaats overgebracht. De heer Bokstijn vertelt daarvan nog het volgende: ,Het was een oude vrachtwagen die voorzien was van een gas-gene- rator en een maximum snelheid haalde van pl.m, 40 K.M. per uur. Ook de chauffeur en zijn helpers waren door ons ingelicht wat er ging gebeuren. Allen waren zij wat men toen noemde „echte Nederlanders" en vonden het een pracht stunt. Op een maandag werd met het vervoer begonnen. In het begin liep alles volgens plan. Herngreen was op het Plein aanwezig en regelde het laden der wagens. In Delft aangekomen werd de auto zo snel mogelijk ontladen, alles werd in een gang opgestapeld en de wagen ging onmiddellijk weer terug. Toen de chauffeur met de tweede lading arriveerde bleek dat er moeilijkheden in het verschiet kwamen. Een Duitser, werkzaam in het gebouw op het Plein, had gevraagd hoe het kwam dat de auto zo lang was weggebleven. De chauffeur had de man een verhaaltje verteld van pech met die snert-gas-generator en brandstofgebrek en hij vroeg ons maatregelen te treffen om herhaling van der gelijke, voor hem penibele situaties te voorkomen. Wij besloten dat hij zich nu direct op het Plein zou afmelden wegens auto-pech die minstens een dag re paratie zou vergen. Wij zouden in die tijd proberen een tweede vrachtauto te 1) Zie commentaar hierover van generaal Dijxhoorn van 4 juni 1941, Londens Archief G.A., B II, ag.no. 2645 G.A.) en Inleiding en Algemeen overzicht van de ge- vechtsdagen van 10—19 mei 1940, uitgegeven door ministerie van oorlog, 1957, blz. 47 en vlg. R.v.O. Collectie Nederlandse overheidsinstellingen, departement van defensie, inventaris 118a.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1962 | | pagina 10