KRONIEK
124
brieven werden afgeschreven in het Binnenlands register, in het Duitse register
en in het Franse register. Dit geschiedde in chronologsche volgorde, maar de
raadpleging kon niet anders zijn dan langdurig en moeizaam, omdat iedere
samenhang van onderwerpen ontbrak. In dit mankement voorzag griffier
Francois Fagel de Oude door de samenstelling van dossiers, die hij met zijn
neef Hendrik in of na 1730 in de inventaris van de loketkas beschreef. De
werkzaamheden, die zij in dit opzicht hebben verricht, zijn volkomen tegen
strijdig aan de mening van Jhr. van Riemsdijk, in wiens ogen het zo mooi
paste dat de opheffing van de loketkas het gevolg was van de invoering van
een nieuwe registratuur.
Het tijdsbestek van 50 jaren, dat tussen 1680 en 1730 ligt, zal echter wel
aan Francois Fagel hebben geleerd dat deze registratuur der brieven niet aan
alle verlangens van de raadplegers van het archief der Staten-Generaal kon
voldoen. Weliswaar wezen als van ouds de indices op de resolutiën der Staten-
Generaal ook in deze materie de weg, maar dit vergde zeer veel tijd, vooral
als het aankwam op het bijeenzoeken van meerdere zaken tegelijkertijd. Aan
deze eis kwamen wel de lijsten van retroacta tegemoet, die eerst Francois Fagel
en later Hendrik Fagel maakten op de talrijke onderwerpen, die in de vergade
ringen der Staten-Generaal aan de orde kwamen. Deze lijsten grijpen dikwijls
terug tot diep in de 16e eeuw en werden bewaard in hun dossiers met per
soonlijke aantekeningen.
Deze soort dossiers maken het hoofdbestanddeel uit van het „griffiersarchief".
Het onderwerp van de behandelde zaken is hierin hoofdzaak. Dit betekent
ook, dat dit archief behalve een voortzetting van de loketkas der Staten-Gene
raal in engere zin, in ruimere zin een entree geeft tot de talrijke zaken, die de
Staten-Generaal in de loop van drie eeuwen te verwerken kregen.
N. M. JAPIKSE.
JAARVERSLAG 1960 VAN DE PERMANENTE COMMISSIE POST- EN
ARCHIEFZAKEN BIJ DE RIJKSADMINISTRATIE
Blijkens het verslag der Commissie (mr. H. Hardenberg, voorzitter, en 15
leden voor de departementen; dit aantal verminderde met één tengevolge van
de opheffing van het ministerie van Zaken Overzee) wordt zij in haar werk
zaamheden bijgestaan door 7 subcommissies: voor de registratuurplannen, ar
chiefmateriaal, minuteformulieren, gerubriceerde correspondentie, personeelspro
blemen, arc'hieftechnische problemen, en archiefdocumentatie. De behandeling
van een registratuurplan voor Economische Zaken werd hervat. De voorzitter
heeft een inleiding hierover gehouden, waarin hij zijn visie gaf t.a.v. deze be
ginselen, gevolgd door reacties van andere leden. Naar aanleiding hiervan is
aan de subcommissie archieftechnsche problemen opgedragen zich te beraden
over de betekenis van de begrippen registratuurplan en archiefcode. Tenslotte
is de minister van E.Z. gunstig geadviseerd t.a.v. de voorbereiding van een
registratuurplan voor diens departement. De minister van O., K. en W. werd
geadviseerd alsvoren.
T.a.v. de nieuwe archiefwet brengt het verslag het volgende. De aan het
einde van het vorige jaar door een der leden aangevangen beschouwing over
125
het ontwerp voor een nieuwe archiefwet is in het verslagjaar voortgezet. Hierbij
is in de eerste plaats gesproken over de uitvoeringsvoorschriften, waarbij tot
uitdrukking kwam, dat op grond van praktische overwegingen alle algemene
maatregelen van bestuur, die de ontwerp-wet voorschrijft, in één „archief-
besluit" worden opgenomen. Verder is nog in behandeling genomen het eerste
hoofdstuk van dit „archiefbesluit", handelende over de vernietiging, de ver
vreemding en het in bewaring geven van archiefbescheiden. Door de omstan
digheid, dat de Eerste Kamer het ontwerp van de nieuwe archiefwet in de loop
van het verslagjaar heeft verworpen, werd de zin aan een verdere voortzetting
van de beschouwingen ontnomen1).
Op het verzoek van de minister van O., K. en W. voor de commissie ad hoe
voor de definitieve redactie van het „archiefbesluit een vertegenwoordiger aan
te wijzen droeg de Commissie haar lid W. N. Berends voor.
De subcommissie archiefmateriaal heeft verslag uitgebracht over de eisen,
te stellen aan papier en inkt. T.a.v. het eerste is nu besloten te doen onder
zoeken, in hoeverre de bij het rijk gebruikelijke papierkwaliteiten voldoen. De
heer Oltheten van het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf heeft goedgevonden,
dat op het laboratorium van dit bedrijf zes papiersoorten onderworpen zullen
worden aan de proef van Rasch, t.w. minutepapier, schrijfpapier, doorslag
papier, lichtdrukpapier, gewoon cyclostylepapier en cyclostylepapier 20
espaztohoudend. De uitkomsten zullen worden vergeleken met de kwaliteits
eisen voor normaal-3 papier. Het criterium is dat voor stukken van blijvende
waarde normaal -3 moet worden gebruikt, terwijl met normaal-4 kan worden
volstaan voor die stukken, welke voor vernietiging in aanmerking komen.
Verder is de subcommissie tot de conclusie gekomen, dat de kwaliteit van
de inkt, die gebruikt wordt in balpuntpennen, langzamerhand zo goed is gewor
den, dat zij beter is dan de meest gebruikte soorten gewone schrijfinkt.
In aansluiting aan het bovenstaande doen wij hier mededeling van een ont
vangen persbericht A 88 van de afd. Voorlichting van het ministerie van Bin
nenlandse zaken, uitsluitend bestemd voor de vakbladen, over de 100e verga
dering der Algemene classificatiecommissie voor de overheidsadministrate
(ACCO). Deze commssie, die tot taak heeft om voor de gehele overheidsadmi
nistratie te komen tot een verantwoorde normalisatie op het gebied van de
classificatie, werd bijna zeven jaar geleden geïnstalleerd. Zo werd gewerkt
om eenheid te brengen en te bewaren in de codes die bij de archiefopbouw
door de overheidsadministraties worden gebruikt. Zij is samengesteld uit leden,
afkomstig uit rijks-, provinciale-, gemeentelijke en waterschapsadministratie en
uit de Fédération Internationale de Documentation.
Op deze vergadering wees dr. A. H. Günther o.m. op het grote belang van
een betrouwbare archiefordening voor de overheid en op de grote waarde van
de normalisatie voor doelmatige werkmethoden; daarvoor vormen de archief
codes een belangrijk hulpmiddel. Spr. hoopte dat de werkzaamheden van de
ACCO in de toekomst even goede resultaten zullen opleveren als in het ver
leden altijd het- geval geweest is. De voorzitter van de ACCO, de heer Ph. F.
Ruygh, gaf daarna een opsomming van de archiefcodes die sedert de installatie
der commissie tot stand waren gekomen. Dat was voor de ministeries van Land
bouw enz., Maatschappelijk Werk, Volkshuisvesting, Sociale Zaken, Verkeer
r) De suggestie blijft o.i. niettemin van waarde (Ref.).