122 Loketkas Dossiers „Concoyen ende Licenten" 1690 „Oostindische Compe" 1676-1704 „Westindische Compc" 1688-1713 „Ommelopers van Vlaenderen" geen ,,Reeckeningen van Vlaenderen" 1676-1706 „Caerten" geen „Oostvrieslant" 1681 „Hoogduijtslant, Poolen ende 1677-1724 Moscovien" „Sweeden" 1694-1719 „Denemarcken" 1690-1719 „Brandenburch" geen „Vranckrijck" 1680-1714 „Spaigne" 1677-1719 „Engelant" 1689 „Portugael" geen „Italien, Savoyen, Constantinopelen, Maroccos, 1689-1730 Venetien, Zalée, Barbarien" „Griffiersarchief" respect komt niet voor „Oost-Indische Compagnie" „West-Indische Compagnie" „Vlaenderen" respect komt niet voor „Oostfriesland" „Duitschland" „Polen" „Muscovien" „Sweeden" „Denemarcken" „Pruissen" „Vranckrijck" „Spaigne" „Engelant" „Portugael" „Italien" „Savoyen" „Turkijen" respect naar „Barbarijen" „Venetien" respect naar „Barbarijen" „Barbarijen" Dossiers (nr. 760) geen geen 1694 (nr. 1707) geen geen geen geen geen geen geen geen geen 1691-1700 (nr. 1523) geen geen geen geen geen geen 760. 1707. Uit deze lijst valt af te leiden, dat de oogst aan dossiers met originele stukken uit het „griffiersarchief" niet bijster groot is. Zij zijn van het familie-archief Fagel: nr. 1732. „Luyxe jurisdictie binnen Maestricht over de Capittels", 1713. Dit dossier werd oorspronkelijk samengesteld door griffier Frangois Fagel de Oude, maar voortgezet door zijn opvolgers Hendrik Fagel de Oude en Hendrik Fagel de Jonge tot 1791. „Raeckende het in staat stellen van 't Collegie ter Admt in Vrieslant", 1682-1694. Dit dossier werd samengesteld door Francois Fagel de Oude. „Claghten van den Raedt van Vlaenderen over het amptgelt in Zee- landt opgesteld", 1694. Dit dossier werd samengesteld door Frangois Fagel de Oude. nr. 1523. „Consideratien om de Visscherije in Engeland te doen herleven", 1691-1700. Dit dossier werd eveneens door Frangois Fagel de Oude samengesteld. Behalve deze vier dossiers bevat het „griffiersarchief" nog vele andere uit de jaren van 1677-1730, die door Francois Fagel de Oude werden gevormd. Zij bevatten meestal de aantekeningen, de lijsten van retroacta en de retroacta zelve, die als studiemateriaal bij de voorbereiding van allerlei zaken dienden, zodat de griffier volkomen geprepareerd in de vergaderingen der Staten-Gene- raal kon verschijnen. Ook Henrik Fagel de Oude volgde deze weg bij de samenstelling van zijn dossiers, eerst tijdens zijn leertijd als commies, daarna als griffier. De reden waarom de vier genoemde dossiers niet in de inventaris van de loketkas werden geboekt zal wel nooit opgehelderd kunnen worden. In elk 123 geval weet men thans waar zij te vinden zijn en is min of meer ook voldaan aan het verzuim, waarop Jhr. van Riemsdijk wees. Aan deze wens kon welis waar niet geheel voldaan worden, omdat een aantal respecten van de inventaris van de loketkas niet voorkomt in het „griffiersarchief". Zij werden opgeheven of ondergebracht bij belangrijker respecten of verzamelnamen. Hun waaidigheid als respect kan men zeggen devalueerde tot de waardigheid als dossier. Dergelijke afwijkingen als met de gesignaleerde dossiers doen zich ten aan zien van de secrete kas en de verzamelingen van na 1700, die eruit zijn ontstaan, niet voor. De traktaten, die veelvuldig in het „griffiersarchief" opgenomen zijn, zijn afschriften van de originele documenten, hetgeen eveneens geldt voor de secrete brieven. Met deze kas zijn we dus vlugger klaar dan met de loketkas, zodat nu kan worden overgegaan tot de beantwoording van de vraag waarom Hendrik Fagel de Oude er kort na zijn optreden als commies toe overging zijn „griffiersarchief" samen te stellen om dit werk als griffier voort te zetten. Aan de hand van de inventaris van de secrete kas kan worden geconstateerd dat deze in 1700 nagenoeg geheel was vol geschreven. Een oplossing uit deze impasse werd gevonden in de vorming van drie verzamelingen, n.l. van de traktaten, van de ratificatiën en van de geheime brieven. Hieruit vloeit tevens voort dat de opzet van de secrete kas te eng bevonden werd. Immers was het aantal zaken, dat tijdens de vergaderingen der Staten-Generaal ter sprake kwam in de loop van de 17e eeuw uitgebreider dan vroeger, hetgeen niet alleen om meer papier vroeg, maar ook om meer specialisatie binnen het kader van het archief der Staten-Generaal. Deze specialisatie werd gevonden in de verdeling van de secrete kas in drie verzamelingen. Ook aan de samenstelling hiervan heeft griffier Frangois Fagel de Oude een actief aandeel genomen, hetgeen o.m blijkt uit zijn handschrift, dat op de omslagen van de documenten in deze drie collecties is gesteld. Eenzelfde bezwaar deed zich voor ten aanzien van de loketkas. Ook in dit geval raakte de inventaris nagenoeg vol geschreven, maar verder gaande spe cialisatie in een nieuwe verzameling werd niet toegepast. Zelfs is de vorming van dossiers, bestemd voor zulk een verzamelng, na 1730 achterwege gebleven Duidelijk wordt het nu, dat het „griffiersarchief" van Hendrik Fagel de Oude, waarbij hij ook de dossiers van zijn oom Fran?ois Fagel met diens persoonlijke aantekeningen e.d. inlijfde, de voortzetting betekent van de oude loketkas der Staten-Generaal. In dit archief treft men een verregaande specialisatie van het aantal zaken aan, die bij de Staten-Generaal ter tafel kwamen. Het karakter is echter gewijzigd, omdat niet het originele stuk, maar het afschrift de hoofdrol speeltafschriften echter, die bij de griffie der Staten-Generaal werden vervaardigd. Hierin ligt tevens een persoonlijk element verborgen, dat de griffier Hendrik Fagel ertoe bracht zijn stukken te ordenen en zodoende als initiatief nemer het „griffiersarchief" zijn definitieve vorm te geven. Is hiermede nu ook verklaard, dat de nieuwe registratuur der ingekomen brieven de oorzaak is geweest van de opheffing van de loketkas der Staten- Generaal, zoals Jhr. van Riemsdijk veronderstelde? Deze nieuwe registratuur der ingekomen brieven werd ingevoerd in het jaar 1680°). In hetzelfde jaar werd Frangois Fagel de Oude tot commies der Staten-Generaal aangesteld. Hij kon dus nauwkeurig nagaan hoe het nieuwe systeem werkte en hoe de ingekomen 5) De Griffie van Hare Hoog Mogenden, 118.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1961 | | pagina 12