BERICHTEN 92 openbarend. Richard C. Berner behandelt „The arrangement and description of manuscripts", met voorbeelden van de beschrijving. Miss A. Mac Dermot geeft een beschouwing over „University Archives in the Boston area". Van de acht dergelijke instellingen hebben slechts twee Harvard University en Radcliffe College een eigenlijk gezegd archief, twee onvolledige doch nut tige archieven, de overige weinig of niets. Van specifiek Amerikaans belang is ook het artikel van Frank H. Case: The Corporate secretary [van de American Telephone and Telegraph Co] looks at records management. Dorman H. Winfrey, The archives war in Texas, beschrijft een der vele interne „oorlogen" in deze staat, en wel de strijd over de vestiging van de archief dienst, 18-42-1960. De titel zou ook kunnen luiden: van blokhut tot modern utiliteitsgebouw; twee afbeeldingen tonen ons deze ontwikkeling in een oog opslag. John P. H. Dethman herdenkt John F. X. Britt, bedrijf sar chivaris bij Ford, in het voorjaar op bijna 43-jarige leeftijd overleden. Uit de berichten vermelden wij dat dr. T. R. Schellenberg in maart en april 1960 de archieven van Brazilië, Uruguay, Argentinië, Chili, Bolivia, Colombia en Venezuela heeft bezocht om te adviseren inzake archiefregeling. Van zijn bekend boek is naast de Spaanse nu ook een Portugese vertaling verschenen. In oktober 1961 zal te Washington D.C. een inter-Amerikaans archivistiek seminar worden gehouden, waarvoor de Rockefeller Foundation de middelen heeft toegezegd. Archives, het orgaan van The British Records Association IV nr. 23 (Lady Day 1960) brengt een artikel van dr. E. J. Hobshawn: Records of the Trade Union Movement, niet zo zeer echter betreffende de beweging in het algemeen als wel de individuele vakverenigingen. Uiteraard vooral van specifiek Engels belang, maar wat ons op de gedachte brengt dat ook hier te lande hierop wel eens aandacht mocht worden gericht. Mullin's Texts and calendars: an analitical guide to serial publications (1958) geeft dr. G. D. Ramsay een artikel in de pen: The publication of English records, waaruit ook voor ons te leren valt. Bij de discussie ter jaarvergadering der Association van nov. 1959 werd ,,a high-powered committee of specialist historians to survey the whole field of record publications" bepleit. M. Ena Rayner geeft in „Reaping from archives in an archaeological famine" een bijdrage tot de Engelse middel eeuwse metrologie. Van algemeen belang is het artikel van R. E. Latham, assistant-keeper of the Public Record Office: The banishment of Latin from the Public Records. Een wet van 1731 bande het Engels uit de „common law"; deze daad „was certainly revolutionary, but it was revolutionary in a traditional English way. It was one step in a proces that had begun not long after the Norman Conquest". Deze lange geschiedenis valt moeilijk te resu meren; wij mogen belangstellenden derhalve naar het artikel verwijzen. Nr. 24 (Michaelmas 1960) brengt vooreerst onder de gezamenlijke titel: Archives services and smaller repositories, opmerking van vijf auteurs, ge houden in een der secties van de Association in nov. 1959. Zij betreffen The smaller authority, The county's case, The library's contribution, het National register in Yorkshire, The museum's contribution, en worden gevolgd door een commentaar hierop van de vice-chairman van de sectie voornoemd, die het verband dezer kleinere archieven met de grotere en vooral de algemene archiefdienst van Engeland en Wales aanwijst. - In de reeks der locale 93 archieven van Engeland is thans Staffordshire aan de beurt, behandeld door de county-archivist F. B. Stitt; zij gaan terug tot het einde der 16e eeuw. Volgt een dubbel-artikel „The publication of English records"; de secretaris van het Record Office, H. B. Johnson, behandelt de publicistische werkzaam heid van het P.R.O. (de „Texts and Calendars sinds 1818 en de „Rolls sinds 1848), die van de Historical Manuscripts Commission; R. Ellis, doet mededeling van het programma van deze instelling voor de volgende jaren. D. G. C. Allan geeft een overzicht van de archieven der Royal Society of Arts 1754-1847, naar leeftijd het derde wetenschappelijk genootschap in Enge land. Het archief is vrij volledig bewaard en bevat een grote verzameling brieven. Prof. dr. B. Lewis behandelt: The Ottoman archives. A source for European history. Hun vorming begon met de opkomst van de Ottomaanse staat; de aanwezige archivalia echter beginnen eerst met 1453. In 1845 kwam een archiefgebouw tot stand. Aanvankelijk heerste grote geheimzinnigheid „based on well-founded suspicions of Western intentions towards Turkey -, maar met de jong-Turkse revolutie van 1908 begon wat prof. L. noemt „the discovery of the Ottoman archives". Toen echter een Hongaars bezoeker tengevolge van bloedvergiftiging door aanraking met een document stierf werd voor lange tijd geen vreemdeling meer toegelaten! De voor het land zelf zo duistere jaren 1918-1921 waren niettemin goed voor de archieven: toen werd een begin gemaakt met de systematische inventarisering der stukken. De verandering van hoofdstad en de algemene afkeer van het verleden was ongunstig 200 balen met archiefstukken werden aan een Bulgaarse papier molen verkocht! maar in 1932 kwam de keer; een Hongaar, Fekete, werd als adviseur uitgenodigd, en sindsdien is er met kracht aan de inventarisatie gewerkt. Volgt een summier overzicht van de inhoud en een aanwijzing van het belang der Turkse archieven voor de diplomatieke geschiedenis, de buiten landse activiteiten van het Ottomaanse rijk (betreft consulaire en commerciële activiteiten met Engeland, 1567-1914); verder de interne geschiedenis der Europese territoriën onder Turks bestuur. Hoewel de inventarisering ver van volledig is, „sufficient material is already listed and accessible to occupy generations and to impose a rewriting of most of what has been written on Ottoman history". ALGEMEEN Commissie ter voorbereiding van het Archiefbesluit. Ingesteld is een com missie, die tot taak zal hebben de algemene maatregelen van bestuur voor te bereiden, welke het ontwerp van een nieuwe Archiefwet voorschrijft, en die zal worden aangeduid als „Commissie ter voorbereiding van het Archief- besluit". In deze commissie zijn benoemd tot: a. lid en voorzitter: mr. F. P. Th. Rohling, chef van de afdeling Oud heidkunde en Natuurbescherming van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen;

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1961 | | pagina 23