KRONIEK 84 DE VERSLAGEN OVER HET JAAR 1959 De verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven over 1959 brengen over en voor het archiefwezen weer tal van belangrijke mededelingen. Oudergewoonte delen wij daaruit het voornaamste mede. In het algemeen gedeelte maakt de algemene rijksarchivaris melding van de memorie van antwoord der Tweede Kamer op het ontwerp-Archiefwet en de aanvaarding ervan door dit lichaam ondanks de bezwaren, door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten daartegen aangevoerd; verder van het voorlopig verslag van de Eerste Kamer. Herinnerd wordt aan de moeilijkheden, ge rezen t.a.v. de medewerking onzer Vereniging aan de door de S.O.D. ge organiseerde opleiding van het overheidspersoneel, dat met de verzorging der niet-overgedragen archieven is belast, die tot verbreking van die medewerking hebben geleid. -In de Permanente Commissie voor de post- en archiefzaken hebben naast de archiefdocumentatie en de positie van de hoofden post- en archiefzaken binnen de departementale organisatie de beginselen van opstelling van registratuurplannen een belangrijk punt van bespreking uitgemaakt. Her innerd wordt aan de in samenwerking met onze Vereniging voor de vierde maal gehouden studiedagen, en aan de vijfde Table Ronde des Archives, ge houden te Lissabon met het thema: Les archives au service de la recherche historique. In september vergaderde onder voorzitterschap van de algemene rijksarchivaris te Straatsburg het internationale comité voor archiefterminologie; deze bijeenkomst leidde tot zeer bevredigende resultaten. Uit het verslag van de directeur der rijksarchiefschool noteren wij dat het vak administratief recht werd vervangen door staatsinrichting. Mej. dr. G. H. Kurtz vroeg en verkreeg eervol ontslag als lid der examencommissie; haar taak werd overgenomen door mr. Hardenberg. Aan de notulen der in december 1959 gehouden bijeenkomst van rijksarchi varissen ontlenen wij het volgende. Volkens de begroting voor O., K. en W. is in 1960 de oprichting te ver wachten van een centraal laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst en wetenschap. De algemene rijksarchivaris zag hierin een mogelijkheid voor het archiefwezen goede restaurateurs op te leiden; de moeilijkheid is echter dat de huidige salarissen te laag zijn om werkelijk goede krachten aan te trekken; het laat zich aanzien dat het taakonderzoek in de positie der binders geen verbetering zal brengen. Daar het Algemeen Rijksarchief geen ruimte daarvoor kan bieden zal de inrichting van een centrale restauratie werkplaats pas in de verre toekomst plaats kunnen vinden; er dienen dus t.a.v. opleiding en salarisregeling maatregelen te worden genomen, daar anders het gevaar bestaat dat de archiefdienst zonder bekwame binders komt te zitten (er waren toen drie bindersvacatures in het vooruitzicht). De chef der afd. Oudheidkunde en Natuurbescherming van het departement, mr. F. P. Th. Roling, merkte echter op dat het op te richten laboratorium zich alleen zal bezig houden met het zuiver wetenschappelijk onderzoek van restauratie methoden en het geven van adviezen aan archieven en musea, maar niet met de opleiding van restaurateurs. De voorkeur van het hoofd der afd. Archieven, de heer F. Hinrichs, ging uit naar een behoorlijk ingerichte centrale werkplaats. Men kwam tot het resultaat dat de algemene rijksarchivaris inzake het vraag- 85 stuk van de opleiding van restaurateurs de directeur van het Prentenkabinet zou benaderen. Vermeld worde nog dat hij de mening poneerde dat evenals in het buitenland bij de opleiding van de wetenschappelijke archiefambtenaren restauratie als vak op het leerplan zou dienen te komen. Er moet iemand komen, die de binders behoorlijk op kan leiden; zijn gedachten gaan uit b.v. naar een chartermeester, die zich in het buitenland behoorlijk dient voor te bereiden door kennis te nemen van de moderne restauratiemethoden. En hij beaamde de opvattingen van mr. Groesbeek dat op de archiefschool aan de leerlingen enige theorie omtrent het restaureren worde bijgebracht. Inzake de houdbaarheid van mikrofilms citeerde de voorzitter een van het centraal laboratorium T.N.O. ontvangen rapport waaruit blijkt dat over de houdbaarheid daarvan met zekerheid niets valt te zeggen; onder voorbehoud wordt een termijn van 100 jaar mogelijk geacht. Desondanks acht hij het aan leggen van schaduwarchieven belangrijk. Op een vraag inzake de bewijskracht van fotokopieën merkte de heer Hinrichs op dat krachtens de wet van 20 mei 1955 S. 205 bij a.m.v.b. kan worden bepaald dat registers van de B.S. door fotografische reprodukties zullen worden vervangen; deze hebben dan dezelfde bewijskracht als de originelen. In ieder geval dienen die retroacta B.S., waarvan het onverantwoord is deze nog langer aan de bezoekers in handen te geven, te worden gefilmd. De daaraan verbonden kosten zijn niet gering, maar wegen wel op tegen een te verwachten nagenoeg volledig verlies ervan in de toekomst; de uitgave kan over een aantal jaren worden verdeeld (zie N.A.B. 1960 p. 193). Bij een voorstel aan het ministerie van Financiën te verzoeken van alle nieuwe kadastrale kaarten kopieën aan de rijksarchieven te willen zenden, mede bedoeld om tussen kadaster en archieven een band te vormen waardoor men er op den duur misschien toe zal komen minder afwijzend te staan tegen overdracht van oude plans, bleek de ingewikkeldheid dezer materie. Volgens de nieuwe archiefwet vallen deze plans wel onder de over te dragen archieven, maar opschorting van de overdracht blijft mogelijk. Verfilming ervan is door O., K. en W. als te kostbaar verworpen. Men zal trachten de oude plans te verwerven en bij de diverse kantoren alvast informeren of kaarten aanwezig zijn en hoeveel. N.a.v. zekere aandrang van de zijde van het departement op het stencilen van inventarissen van minder belangrijke archieven wordt tegen dit procédé bezwaar gemaakt, daar het papier slecht is en slechts één lettertype mogelijk; men prefereert offsetdruk, dat belangrijk goedkoper is dan drukwerk, zeker als men zelf een machine aanschaft. Bij handhaving van hetzelfde bedrag kunnen meer inventarissen worden uitgegeven dan bij gewone druk. Op de vraag hoe het staat met het drukken van een bundel kleine inventarissen ant woordde de voorzitter mirabile auditu (ref.) -dat 'hij hiervoor nog geen voldoende aanbiedingen heeft ontvangen. N.a.v. een door de rijksarchivaris in Zeeland ingediende nota over de ordening van de archieven der hypotheekbewaarders en van de bescheiden van de B.S. in extenso als bijlage opgenomen ontwikkelde zich met name t.a.v. de laatste een uitgebreide discussie, waarvoor wij naar de Verslagen zelve mogen verwijzen1). Vermeld worde slechts dat de voorzitter, die aan- x) Over het vaderschap van het Zeeuwse systeem, zie Verslagen 1958, p. 72. De rijksarchivaris in Utrecht kwam echter in de hier verslagen vergadering (p. 15) met de mededeling dat het nu aanbevolen systeem reeds lang in Utrecht wordt toegepast.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1961 | | pagina 19